Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012

Geldend van 25-07-2012 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012

De raad van de gemeente Vianen;

Gelezen het voorstel van het college van 10 april 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

B e s l u i t vast te stellen de volgende ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen gemeente Vianen 2012’.

Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.begraafplaats:

alle gemeentelijke begraafplaatsen die de gemeente Vianen ten tijde van de verordening in beheer heeft, tenzij anders vermeld, waaronder

de begraafplaats aan de Kweldam/Kerkstraat te Everdingen;

de begraafplaats aan de Dorpstraat/Vosstraat te Hagestein;

de begraafplaats aan de Sparrendreef te Vianen;

de begraafplaats aan de Dorpsweg/Kerkweg te Zijderveld;

b.particulier graf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

het doen begraven en begraven houden van een of meer lijken;

het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn;

c.particulier kindergraf:

een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

d.particulier urnengraf:

een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledenen;

e.particuliere urnennis:

een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledenen;

f.grafkelder:

een betonnen of gemetselde constructie aangebracht in een of meerdere particuliere graven waarin een of meerdere lijken worden begraven of waarin meerdere asbussen worden bijgezet.

g.algemeen graf:

een graf, bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

h.asbus:

een bus ter berging van as van een overledene;

i.urn:

een voorwerp ter berging van één of twee asbussen;

j.verstrooiingsplaats:

een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

k.grafbedekking:

gedenkteken, grafbeplanting en andere voorwerpen op een graf of bij een urnenruimte;

l.gedenkteken:

voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken;

m.grafbeplanting:

vaste- en winterharde beplanting die door de rechthebbende of het college op een graf wordt aangebracht;

n.duurzame materialen:

vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, die van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig zijn, niet breukgevoelig en welke bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen, e.d. gewaarborgd is;

o.beheerder:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

p.administrateur:

de ambtenaar die belast is met de dagelijkse administratie van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

q.college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vianen;

r.rechthebbende:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnennis;

s.gebruiker:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend;

t.eigenaar:

de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

u.grafakte:

de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

v.grafrecht:

het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, particulier kindergraf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particulier urnengraf of particuliere urnennis;

w.gebruik:

het gebruik van een algemeen graf;

x.graven met historische keldervoorziening:

Op de begraafplaats Sparrendreef (Vianen) zijn nog grafkelders aanwezig uit de periode 1850-1900. In deze graven kunnen over het algemeen meer dan 2 bijzettingen plaatsvinden. (Vak A 1 t/m 50 begraafplaats Vianen);

y.grafveld:

Het deel van de begraafplaats dat aangewezen is voor de uitgifte van graven en asbestemmingen in vakken, slagen of rijen, al dan niet voorzien van paden en (groen)voorzieningen.

Artikel 2 Uitbreiding begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particulier kindergraf, particulier urnengraf, particuliere urnennis.

Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

  • 1. De onder artikel 1, lid a genoemde begraafplaats is bestemd voor lijkbezorging van overledenen, in deze gemeente overleden, aldaar thuis behorende of andere rechten hebbende op het begraven in de gemeente. De bestemming betreft:

    • a.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere lijken;

    • b.

      het begraven en begraven houden, bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbussen bevattende de as van personen;

    • c.

      het verstrooien van as van personen.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden opgenomen de administratieve gegevens met als doel de locatieaanduiding van het graf, de daarin begraven persoon en de administratieve gegevens noodzakelijk voor de vaststelling van de identiteit van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbenden en gebruikers zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven. Indien aanschrijvingen en andere ingevolge deze verordening vereiste mededelingen verzonden zijn aan het door de rechthebbende of gebruiker laatstelijk opgegeven adres, kan deze zich nimmer op het niet ontvangen daarvan beroepen.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat er van elke begraafplaats een gewaarmerkte plattegrondtekeningwordt aangehouden waarop de indeling en de grafnummering van de begraafplaats is aangegeven.

Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder kosteloos toegankelijk op de door het college nader te bepalentijden met dien verstande dat de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats zonder meerderjarige geleide verboden is voor kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Het college kan de toegang(en) of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijd van het begraven van stoffelijke resten en het bezorgen van de as wordt door het college per nadere regels bepaald.

  • 2. Het tijdstip van begraven of bijzetten en van het bezorgen van as wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de administrateur, in overleg met de betrokken nabestaande, of de persoon of ondernemer die namens nabestaanden optreedt, vastgesteld.

  • 3. Op hetzelfde tijdstip mag op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis c.q. bezorging van as plaatsvinden.

  • 4. Het college kan van het bepaalde in lid 3 van dit artikel afwijken.

Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      verwelkte bloemen, papier en andere afvalstoffen anders dan op de daarvoor bestemde plaatsen te deponeren;

    • b.

      gereedschappen, kledingstukken of andere niet tot de graven behorende voorwerpen neer te leggen of te doen verblijven op of nabij de graven, de gedenktekenen of de beplanting;

    • c.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • d.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • e.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      dieren los te laten lopen;

    • h.

      dieren te begraven;

    • i.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • j.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • k.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      (brom)fietsen of rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2 onder a.

  • 4. De beheerder is bevoegd de personen, genoemd in artikel 6, lid 1, en personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel, de toegang tot de begraafplaats te ontzeggen.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd door of namens het college.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van het college dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan de administrateur onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 3. Het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden binnen de grafvelden op volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en steeds aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 12 Soorten graven

  • 1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere kindergraven;

    • c.

      particuliere urnennissen;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      graven met een historische keldervoorziening.

  • 2. Op de begraafplaats kan het gebruik worden verleend voor:

    • a.

      algemene graven;

    • b.

      de gemeentelijke verstrooiingsplaats.

Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

Het college stelt nadere regels betreffende het aantal overledenen en asbussen dat in een particulier graf kan worden begraven en bijgezet en het aantal overledenen dat in een algemeen graf kan worden begraven.

Artikel 14 Grafrechttermijn particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 20 jaar het uitsluitend recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het grafrecht is uitgegeven. Voor het inschrijven van het graf in het register zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 5 of 10 jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend, doch niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van die termijn.

  • 3. a. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanig periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn.

    • b.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 23, lid 1, bedoelde personen.

    • c.

      De onder lid 3a bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond naar een periode van jaren van 5 of 10 jaar.

  • 4. Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 5. Een recht als bedoeld in lid 1 kan slechts aan één rechthebbende worden verleend.

  • 6. Het in lid 1 bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd met een grafakte.

Artikel 15 Gebruikstermijn algemene graven

  • 1. Algemene graven worden ter beschikking gesteld voor een gebruikstermijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. De lichamelijke resten kunnen echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en op kosten van de gebruiker volgens de bepalingen van deze verordening in een ander particulier graf worden herbegraven. Voor het inschrijven van het graf in het register zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

  • 2. Het in dit artikel bedoelde gebruik wordt door het college schriftelijk bevestigd.

Artikel 16 Grafkelders

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder op het gedeelte van de begraafplaats dat door het college daartoe is bestemd.

  • 2. Het college kan bestaande grafkelders of graven met een historische keldervoorziening ter beschikking laten komen voor her ingebruikname middels het verlenen van een grafrecht, zoals bedoeld in artikel 14, mits het lopende grafrecht op deze grafkelders beëindigd is.

  • 3. Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte die voor het stichten van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld en aanvullende voorwaarden voor ingebruikname.

Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorgen

  • 1. De rechthebbende of gebruiker die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch kennis aan de administrateur. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 2. Indien het college verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 3. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving te worden overgelegd.

Artikel 18 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de administrateur.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de administrateur te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3. De administrateur onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 19 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 door de beheerder.

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      de beheerder, indien deze heeft geconstateerd dat aan de in de artikelen 17 en 18 opgenomen vereisten is voldaan, hiervoor opdracht aan het personeel van de begraafplaats heeft verleend;

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, het personeel van de begraafplaats de identiteit van de overledene heeft vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 20 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Rechthebbenden of gebruikers leveren, gebruiken en accepteren uitsluitend lijkhoezen, die voldoen aan de in of krachtens de wet dan wel op basis van verordeningen, reglementen of algemene voorwaarden gestelde regels ten aanzien van de doorlaatbaarheid van vloeistoffen en gassen, mechanische eigenschappen, vorm en biologische afbreekbaarheid.

  • 2. Rechthebbenden of gebruikers zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen aan de administrateur door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en/of vervuilend zijn.

Gebouwen en voorzieningen

Artikel 21 Gebruik aula en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimte alsmede de eventuele aanwezige muziekinstallatie moet uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, vóór 12.00 uur schriftelijk of telefonisch worden aangevraagd bij de beheerder van de gemeentelijke aula.

  • 2. De ontvangstruimte en de eventuele aanwezige muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager. De aanvrager is verplicht de aanwijzingen van de beheerder van de gemeentelijke aula op te volgen.

Artikel 22 Luiden gemeenteklokken

Het luiden van de gemeenteklokken tijdens begrafenissen, bijzettingen of andere plechtigheden vindt van gemeentewege plaats. Voor het luiden van de gemeenteklokken zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Grafrechten

Artikel 23 Overdracht

  • 1. Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de administrateur van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon en een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad, tenzij er naar het oordeel van het college gewichtige redenen bestaan om de rechten op naam van een ander te zetten.

  • 2. Het gebruik op een algemeen graf kan overgedragen worden op een andere gebruiker door overlegging aan de administrateur van een door de gebruiker en de betrokken opvolger getekend bewijs van overdracht. Deze opvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 3. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende.

  • 4. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het derde lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 5. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

  • 6. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 24 Afstand doen van graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het grafrecht op het particulier graf ten behoeve van de gemeente. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 25 Vervallen grafrechten

  • 1. Het grafrecht vervalt:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 23, lid 3 gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (een deel van) de betaalde rechten.

Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 26 Vereisten grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college een grafbedekking of andere voorwerpen op graven, of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen of te verwijderen.

  • 2. Omtrent de wijze van vergunningsaanvraag, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen stelt het college nadere regels vast.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker op een algemeen graf eigenaar is en blijft van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

  • 5. Een grafbedekking op een algemeen graf mag pas worden aangebracht wanneer alle begraaflagen in gebruik zijn genomen.

Artikel 27 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats alsmede in het dagelijks beheer van de grafoppervlakken van de particuliere graven en algemene graven. Dit betekent dat het college voorziet in:

  • a.

    het rechtzetten van het gedenkteken nadat het is verzakt;

  • b.

    het (1 x per jaar) schoonmaken van het gedenkteken, indien nodig met een algenbestrijdingsmiddel;

  • c.

    het (2 x per jaar) blad vrij houden van het gedenkteken;

  • d.

    het onkruidvrij houden van het graf;

  • e.

    het snoeien van planten op het graf.

Artikel 28 Onderhoud rechthebbende en gebruiker

  • 1. De rechthebbende of de gebruiker is, naast het onderhoud van gemeentewege zoals beschreven in artikel 27, verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf in goede staat te houden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende of gebruiker uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

  • 2. Indien de rechthebbende of de gebruiker nalaat de grafbedekking in goede staat te houden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende beplanting, voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking (geheel of gedeeltelijk) doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 2, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker schriftelijk is ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4. Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 29 Aansprakelijkheid

  • 1. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar de eigendom houden van de in artikel 26 bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen.

  • 2. Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door of namens de rechthebbende of de gebruiker en voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.

  • 3. Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 4. Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 5. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Artikel 30 Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken respectievelijk afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus geschiedt namens de rechthebbende of gebruiker en is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker.

  • 2. Een rechthebbende of gebruiker is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen door of namens de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of indien dit om een andere reden nodig is.

Ruimen van graven

Artikel 31 Aflopen termijnen

  • 1. De rechthebbende op een particulier graf kan bij de administrateur gedurende 2 jaar voor het verlopen van het grafrechttermijn een aanvraag indienen om de overblijfselen en de asbus(sen) te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen plaatsen (schudden) dan wel om deze in een ander particulier graf opnieuw te doen begraven respectievelijk te verstrooien. Op een dergelijk aanvraag wordt in beginsel positief beschikt, mist door de uitvoering van de aanvraag de wettelijke grafrust niet wordt geschonden

  • 2. De gebruiker bij een algemeen graf kan gedurende een periode van 2 jaar voor beëindiging van de gebruikstermijn bij de administrateur een aanvraag indienen om de overblijfselen te verzamelen voor herbegraven in een particulier graf.

  • 3. Ruiming en herbegraven zoals bedoeld in lid 1 en 2 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 4. De kosten die gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 1 en 2 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende of gebruiker van het betreffende graf.

Artikel 32 Ruimen graven

  • 1. Het eventueel op het graf aanwezige gedenkteken en beplanting kan voor het vervallen van het grafrecht of de gebruikstermijn door de rechthebbende of gebruiker van het graf worden verwijderd, op afspraak met de beheerder.

  • 2. Indien na de dag waarop het graf geruimd mag worden de grafbedekking niet is verwijderd, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is. Na het vervallen van het grafrecht kunnen rechthebbenden of gebruikers geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden.

  • 3. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden begraven respectievelijk verstrooid op de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

Artikel 33 Losse voorwerpen

  • 1. Al hetgeen als los voorwerp op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker te zijn aangebracht.

  • 2. Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijven de op de graven geplaatste losse voorwerpen ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker.

  • 3. Na afloop van het grafrecht of het gebruik, vervalt het recht op deze voorwerpen aan het college zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 34 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander particulier graf op de begraafplaats, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 35 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen voor het bijschrijven van de in het eerste lid genoemde grafbedekkingen.

Overige bepalingen

Artikel 36 Overgangsbepaling

Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de ´Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen’ van 27 mei 1993 is ingediend, en voor het tijdstip van inwerkingtreding deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Op rechten die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn afgegeven, blijft de betreffende ´Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen’ van de dag van uitgifte van toepassing.

Artikel 37 Strafbepalingen

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 6 lid 1 en 2, 8 lid 1 en 2, 9 lid 3, 10 lid 1 en artikel 26 lid 1 van de verordening, kan worden gestraft met een geldboete van de eerste categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van het gerechtelijk vonnis.

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen 2012’.

Artikel 39 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op de achtste dag na bekendmaking in werking.

Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de ´Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaatsen voor de gemeente Vianen’ van 27 mei 1993, ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 19 juni 2012

de griffier, de voorzitter,

C.J. Steehouwer W. Groeneweg

Artikelsgewijze toelichting

Inleidend

De gemeente Vianen heeft vier begraafplaatsen in eigen beheer. Voor het beheren daarvan is in 1993 een beheerverordening opgesteld. De vigerende verordening dient aan de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging te worden aangepast. Deze wetswijziging vond plaats in 2010. Dit was aanleiding voor een algehele herziening. In de herziene beheerverordening 2012 met bijbehorende nadere regels zijn de wijzigingen van de Wet op de lijkbezorging verwerkt.

Toelichting op de Beheerverordening begraafplaatsen Vianen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De omschrijvingen zijn opgenomen zodat voor een ieder duidelijk is wat en wie met de diverse begrippen bedoeld wordt.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier graf

Voor een particulier graf, in welke vorm dan ook, gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten. De woorden ‘voor zover van belang’ zijn ingevoegd omdat de bepalingen betreffende het ruimen en het wegnemen van een asbus alleen van toepassing zijn bij een particulier graf, respectievelijk particulier urnengraf.

Artikel 3 Beheer

Dit artikel geeft de verplichtingen weer van het college. De vier taken die vanwege het college uitgevoerd moeten worden staan beschreven.

Artikel 4 Bestemming

Het sluit alle andere bestemmingen uit en geeft het college de mogelijkheid aanpassingen te maken binnen de diverse vakken en rijen, bijvoorbeeld voor het flexibel kunnen omzetten van begraafoppervlak in asbestemmingscapaciteit.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

De wijze waarop de begraafplaatsadministratie wordt gevoerd is in dit artikel beschreven. Naast de gegevens die moeten worden geadministreerd is ook de locatiebepaling met behulp van een genummerde plattegrond beschreven. Het artikel verplicht rechthebbenden en gebruikers om adreswijzigingen door te geven zodat zij altijd aangeschreven kunnen worden. Dit vindt plaats in verband met het aanbieden van de mogelijkheid van verlenging, herbegraven of het aanschrijven van de belanghebbenden in het geval zij iets doen of nalaten in strijd met de verordening.

Artikel 6 Openstelling

Dit artikel is geïntroduceerd zodat het college de tijden van openstelling kan vaststellen en wijzigen. Deze zijn, samen met de tijden van begraven en de bezorging van as (zie artikel 7), in de nadere regels opgenomen. Het is verboden voor kinderen beneden de leeftijd van 14 jaar om zonder meerderjarige geleide de begraafplaats te betreden. Deze leeftijd is gekoppeld aan de minimum leeftijd voor de identificatieplicht. Lid 2 is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. In dit model is de mogelijkheid om op zon- en feestdagen te begraven en as te bezorgen niet geboden. Er zijn gevallen denkbaar waarin de nabestaanden er een belang bij hebben om op een zon- of feestdag een begrafenis of asbezorging te kunnen doen plaatshebben. Een bijzonder geval kan zich voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding. In de praktijk is het mogelijk om de begraafplaats alleen in bijzondere gevallen hiervoor open te stellen. Om alle uitvaarten ordentelijk te laten verlopen, en om alle nabestaanden ongehaast en in waardigheid afscheid te kunnen laten nemen, is de bepaling opgenomen dat slechts één begraving of asbestemming mag plaatsvinden, tenzij de sterfgevallen gerelateerd zijn en er juist behoefte bestaat voor een gezamenlijke uitvaartdienst. In zulke gevallen mag het college altijd afwijken van het gestelde.

Ordemaatregelen

Artikel 8, 9 Verboden en Ordehandhaving

Bezoekers, steenhouwers en hoveniers moeten zich er steeds van bewust zijn dat hun werkzaamheden storend kunnen zijn voor rouwende nabestaanden en tijdens uitvaartplechtigheden. De toestemming om werkzaamheden op de begraafplaats te verrichten moet vlot aan de steenhouwers of anderen kunnen worden gegeven. Daarom verdient het aanbeveling het college het verlenen van die toestemming onder behoud van hun verantwoordelijkheid op te dragen aan de beheerder (mandaat). Om de gang van zaken laagdrempelig te houden kunnen afspraken mondeling worden gemaakt.

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, biedt voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. Aan een uitzondering op de regel als bedoeld in artikel 8, het tweede lid onder a bestaat behoefte omdat men soms dicht bij het graf moet kunnen komen met een motorrijtuig. Deze situatie kan uiteraard verschillen per begraafplaats.

Artikel 10 Plechtigheden

Met dit artikel wordt beoogd om plechtigheden ordelijk te doen verlopen. Door te eisen dat de mededeling vijf werkdagen vooraf moet plaatshebben, kan worden voorkomen dat de plechtigheid samenvalt met een begrafenis. Een begrafenis moet volgens de wet uiterlijk op de zesde werkdag na overlijden geschieden. Bijeenkomsten die het karakter van een plechtigheid te buiten gaan, kunnen het karakter hebben van een openbare manifestatie. Hiervan moet vooraf kennisgeving worden gedaan aan de burgemeester volgens de Wet openbare manifestaties (Stb. 1968, 157) en art. 2:3 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 11 Uitgifte en indeling graven

Het reserveren van graven is niet mogelijk, de graven worden alleen uitgegeven voor directe begraving. De mogelijkheid van het aanwijzen van de begraaflocatie door de nabestaanden is verruimd; voorheen werd op volgorde begraven, in een graf dat door de gemeente werd aangewezen. Tegenwoordig wil de gemeente toestaan dat door nabestaanden gekozen kan worden voor een bepaald grafveld alwaar op volgorde van rij wordt begraven.

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot het uitgeven van de graven (de locatie), de typen graven en eventueel het aantal begraaflagen dat wordt toegepast.

Artikel 12 Soorten graven

De verschillende soorten graven die op de gemeentelijke begraafplaatsen van Vianen beschikbaar zijn, worden met name genoemd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de particuliere graven met grafrecht, en de algemene graven zonder grafrecht.

Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

Het college bepaalt in de nadere regels hoeveel lijken of asbussen in de verschillende soorten graven kunnen worden geplaatst. Dit kan desgewenst per begraafplaats verschillen.

Artikel 14 Grafrechttermijn particuliere graven

Deze bepaling is opgenomen omdat sommige rechthebbenden in de veronderstelling verkeren dat de uitgiftetermijn pas begint te lopen op het moment van de eerste begraving of bijzetting. Dit is niet het geval, de termijn begint te lopen vanaf de datum van uitgifte.

De Wet op de lijkbezorging bepaalt dat vanaf twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moet het college de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op de begraafplaats tot aan het einde van de periode dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

De bepaling in de verordening is hiermee in overeenstemming. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

De termijn waarmee een grafrecht verlengd kon worden, was altijd gesteld op 10 jaar. De Wet is op dit punt gewijzigd; de gemeente kan en wil ook een kortere termijn van 5 jaar verlenging aanbieden.

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt. Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit kunnen natuurlijke personen tot in de derde graad van de laatste rechthebbende of daartoe gemachtigde rechtspersonen door de laatste rechthebbende zijn.

Artikel 15 Gebruikstermijn algemene graven

Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Op schriftelijk verzoek kan na afloop van deze termijn het stoffelijk overschot in een ander particulier graf opnieuw worden begraven. Dit houdt in dat het algemeen graf na 10 jaar geruimd kan worden.

Om dit duidelijk te maken bij de belanghebbende (gebruiker) van het graf, bevestigt de gemeente dit gebruik schriftelijk.

Artikel 16 Grafkelders

Het college kan op verzoek van een rechthebbende aan hem of haar een vergunning verlenen om een grafkelder aan te brengen in een particulier graf. Ook biedt de gemeente de mogelijkheid om een reeds bestaande grafkelder opnieuw in gebruik te nemen, mits de lopende grafrechten van dit graf reeds zijn beëindigd. Het aanbrengen van een nieuwe grafkelder of het gereed maken en opnieuw in gebruik nemen van een bestaande grafkelder is op kosten en voor zorg en risico van de rechthebbende. Het college verbindt hieraan nadere voorwaarden, opgenomen in de nadere regels. De grafkelder mag slechts worden geopend om daarin iemand op te nemen, tenzij de rechthebbende toestemming heeft verkregen de grafkelder om een andere reden te openen. Openen en sluiten van de grafkelder is altijd op kosten van de rechthebbende en de grafkelder wordt hooguit 24 uur voor begraving geopend.

De gemeente heeft verspreid over de begraafplaatsen meerdere grafkelders in eigendom, voornamelijk omdat de grafrechten op deze graven zijn komen te vervallen. De gemeente biedt deze begraafcapaciteit voor her-ingebruikname aan. Het college draagt zo zorg voor het in stand houden van de keldergraven, maakt efficiënt gebruik van de ruimte, zorgt dat weer inkomsten worden verkregen uit deze oude graven en maakt dat weer betaald wordt voor het onderhoud.

Er is geen sprake van een afwijkend graf in juridische zin. Feitelijk betreft het een particulier graf waarin een kelder is aangebracht.

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorgen

Een kennisgeving is nodig omdat voorkomen moet worden dat meerdere uitvaarten gelijktijdig plaatsvinden. De twee werkdagen zijn noodzakelijk aangezien de beheerder zorg moet dragen voor het tijdig laten delven van het graf.

Artikel 18 Te overleggen documenten

De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand. Hierbij aansluitend is het gewenst om de beheerder van de begraafplaats een eigen bevoegdheid te geven medewerking aan de lijkbezorging te weigeren, indien niet aan de wettelijke vereisten is voldaan. De bezorging van as omvat zowel het bijzetten als de verstrooiing. Er mag van worden uitgegaan dat het stoffelijk overschot van de rechthebbende zelf, indien deze is overleden, in het particuliere graf mag worden bijgezet.

Artikel 19 Begraving

Middels deze bepaling wordt terugverwezen naar artikel 11 betreffende de uitgifte van graven. Ook wordt er terugverwezen naar de artikelen 17 en 18. Dit artikel is opgenomen ter ondersteuning van de gemeentelijke organisatie als een leidraad voor een foutloos traject van aangifte tot begraving. Het geeft tevens inzicht (aan de beheerder en de uitvaartondernemer) in de werkwijze en verplichtingen die gelden voor derden alvorens tot begraving kan worden overgegaan.

Er wordt nabestaanden geen mogelijkheid geboden om bepaalde werkzaamheden zelf te verrichten om redenen van veiligheid. Het grafdelven en het aanbrengen van de grafbekisting voor het stutten van de grond om het geopende graf en het verwijderen van die randen voor het sluiten van het graf vraagt om specialistische kennis en zal door het personeel moeten geschieden, mede gezien het potentiële risico van verzakking en verschuiving van grafbedekkingen.

Artikel 20 Lijkomhulsel en grafgiften

Het toepassen van verkeerde lijkhoezen of slecht doorlatende lijkomhulsels (kunststof kleding, lijkwaden) kan leiden tot het stopzetten van de lijkvertering waardoor vanuit milieuhygiënisch opzicht belastende situaties kunnen ontstaan en graven niet meer ter beschikking kunnen komen voor nieuwe, toekomstige begravingen. Het is daarom van belang dat dit gebruik vooraf gemeld wordt.

In dit artikel is eveneens een bepaling opgenomen dat geen vervuilende voorwerpen aan de grafruimte mogen worden toegevoegd alsmede voorwerpen die de vertering van het lijk kunnen belemmeren of voorkomen. Dit spreekt voor zich.

Artikel 21 Gebruik aula en muziekinstallatie

Dit artikel spreekt voor zich. Gelijktijdig met het melden van de begraving of bijzetting worden afspraken gemaakt betreffende het wel of niet gebruiken van de gemeentelijke aula, indien aanwezig op de betreffende begraafplaats.

Artikel 22 Luiden gemeenteklokken

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 23 Overdracht

Voor de overdracht van grafrechten is het noodzakelijk dat zowel de huidige rechthebbende als de rechtverkrijgende een getekend bewijs overleggen. Overboeking vindt in de regel alleen plaats op naam van een bloedverwant of aanverwant tot in de derde graad maar de mogelijkheid blijft bestaan om ook een ander dan de genoemde verwanten toe te staan het grafrecht op een graf te verkrijgen. In deze gevallen moet er een gewichtige reden bestaan voor het college om toestemming te verlenen. Deze bepaling is opgenomen om handel tegen te gaan.

Ook het gebruik van een algemeen graf kan worden overgeschreven. Voor elke overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Bij overlijden van de rechthebbende op een graf is het noodzakelijk dat het grafrecht binnen één jaar op naam van een nieuwe rechthebbende wordt overgeschreven. Gebeurt dit niet dan is de gemeente gerechtigd het grafrecht te beëindigen. In dat geval zou de gemeente over kunnen gaan tot het ruimen (dit gebeurt pas na de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar) en hergebruiken van het graf.

Tot het moment dat het graf geruimd wordt, kan het grafrecht op naam van een nieuwe rechthebbende worden gesteld; hiermee gaat een nieuw grafrecht in van 20 jaar waarvoor door de rechthebbende leges moeten worden betaald.

Artikel 24 Afstand doen van graf

Dit artikel is opgenomen om buiten twijfel te stellen dat de rechthebbende afstand van het graf kan doen. Er is dan geen aanspraak mogelijk op enige vergoeding.

Artikel 25 Vervallen grafrechten

Dit artikel beschrijft wanneer grafrechten komen te vervallen, zowel door nalatigheid van de rechthebbende of op aanvraag van de rechthebbende als door ingrijpen van het college. Dit artikel geeft de gemeente meer bevoegdheden om op te treden tegen rechthebbenden en ook gebruikers die in verzuim blijven een op grond van deze verordening op hen rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelen. Het laten vervallen van grafrechten kan ook een tijdelijke, juridische maatregel zijn bij geschillen. De positie van de gemeente als houder van de gemeentelijke begraafplaats is hiermee versterkt.

Artikel 26 Vereisten grafbedekking

De vergunningseis geldt voor de grafbedekkingen op particuliere en algemene graven. De grafbedekking zal op punten als vormgeving, constructie en materiaalkeuze aan bepaalde minimumeisen moeten voldoen. Deze eisen zijn nader uitgewerkt in de nadere regels van het college van burgemeester en wethouders. De vergunningseis omvat het plaatsen, wijzigen of verwijderen van een gedenkteken. Het bepaalt tevens dat de rechthebbende voor deze verordening als eigenaar wordt gezien en dat deze rechthebbende eigenaar blijft van de steen zolang het betreffende graf niet geruimd mag worden. De wetswijziging van 2010, waarbij het natrekkingsrecht niet van toepassing werd verklaard op de graven die wettelijk niet geruimd mogen worden, is de reden waarom deze bepaling is opgenomen.

Artikel 27 Onderhoud gemeente

Het onderhoud door de gemeente is een minimale zorg met de bedoeling dat de begraafplaats als geheel een verzorgd aanzien heeft. Dit houdt in dat de gemeente voorziet in zowel het algemene onderhoud van de begraafplaats als het individuele grafonderhoud zoals limitatief opgesomd in artikel 27.

De rechthebbenden en de gebruikers zijn verantwoordelijk voor het in goede staat houden van de grafbedekkingen (zie artikel 28) maar het dagelijkse onderhoud van begraafplaats en graven wordt verplicht bij de gemeente afgekocht en van gemeentewege uitgevoerd.

Artikel 28 Onderhoud rechthebbende en gebruiker

De rechthebbenden en belanghebbenden verplicht zelf de grafbedekking in goede staat te houden en zo nodig te herstellen. Indien de rechthebbende of belanghebbende dit nalaat, kan van gemeentewege over worden gegaan tot verwijdering ervan. Alvorens tot ingrijpen over te gaan, wordt eerst de rechthebbende of de gebruiker aangeschreven om aan de verplichting te voldoen.

Voor het verwijderen van verwelkte bloemen of perkgoed, kransen en kapotte voorwerpen hoeft door de beheerder geen toestemming te worden gevraagd. In de dagelijkse praktijk komen deze situaties soms voor maar vaker rijzen er nog wel eens moeilijkheden over verwijderde bloemen en eenjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Omdat de bloemen en planten economisch eigendom zijn van de rechthebbende op de graven is een waarschuwing vooraf op zijn plaats. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden steeds per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op een mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld. Het is gewenst om verwelkte bloemen niet te snel te verwijderen omdat gezegd mag worden dat zij passend zijn bij de sfeer van de begraafplaats.

Artikel 29 Aansprakelijkheid

Middels dit artikel wordt bevestigd dat de aansprakelijkheid nadrukkelijk bij de rechthebbenden en gebruikers is gelegd. Een grafbedekking mag enkel worden geplaatst onder de voorwaarden van deze verordening. Het verplicht de rechthebbenden en gebruikers om schades aan grafbedekkingen te herstellen.

De gemeente wordt met dit artikel tevens de mogelijkheid geboden om in te grijpen om onveilige situaties te voorkomen of op te heffen. Dit artikel versterkt de positie van de gemeente als houder van de begraafplaats.

Artikel 30 Tijdelijke verwijdering

Dit artikel verduidelijkt dat de kosten voor het verwijderen van een grafbedekking, in het geval van een bijzetting of begraving in het betreffende graf, voor rekening en risico van de rechthebbende zijn, niet de gemeente als houder van de begraafplaats. Voorts geeft het de gemeente het recht om op een graf aanwezige grafbedekking te verwijderen zodat tot bijzetting in een naburig graf kan worden overgegaan. Deze kosten zijn voor rekening van de gemeente. Dit artikel spreekt verder voor zich.

Artikel 31 Aflopen termijnen

Met dit artikel wordt bepaald dat een rechthebbende vanaf twee jaar voor beëindiging van een grafrecht zelf verlenging kan aanvragen. Een gebruiker van een algemeen graf kan binnen een gelijke periode aangeven dat herbegraven van stoffelijke resten in een particulier graf gewenst is. De praktijk leert dat dit zelden gebeurt en dat het meestal de gemeente is die de rechthebbenden informeert over naderende ruiming van het graf. Deze procedure is wettelijk vastgelegd en hoeft niet nader in de beheerverordening beschreven te worden.

Het eerste lid opent de mogelijkheid om (alleen bij ruiming van particuliere graven) de stoffelijke overblijfselen c.q. de as te schudden (het dieper herbegraven in hetzelfde graf zodat weer ruimte ter beschikking komt). Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats of deze over te brengen naar een andere begraafplaats.

Artikel 32 Ruimen graven

De mededeling dat het college van burgemeester en wethouders voornemens is om graven te ruimen wordt gedaan zowel aan de rechthebbenden op particuliere graven als aan de gebruiker van een plaats in een algemeen graf.

Het is van belang dat rechthebbenden en gebruikers alle grafbedekkingen vóór het verstrijken van de grafrechttermijn of de gebruikstermijn van het graf verwijderen. Na dit moment treedt namelijk het natrekkingsrecht weer in werking waardoor de gemeente als houder van de begraafplaats in eigendom komt van de grafbedekkingen (gedenktekens en grafbeplanting).

Bij het ruimen van graven wordt in eerste instantie uitgegaan van het verzamelen van de nog aan te treffen stoffelijke overblijfselen en deze in een verzamelgraf te plaatsen. Hierbij wordt met zorg en de nodige piëteit te werk gegaan. Het op verzoek van de rechthebbende of gebruiker ruimen en herbegraven van stoffelijke resten is voor eigen kosten.

Artikel 33 Losse voorwerpen

Middels dit artikel wordt gesteld dat losse voorwerpen ter beschikking aan de rechthebbende of gebruiker blijven zo lang het betreffende graf niet geruimd mag worden. Mochten de losse voorwerpen niet verwijderd zijn na afloop van deze periode dan gaat het college er van uit dat geen belangstelling bij de rechthebbende bestaat en over kan worden gegaan tot verwijdering, zonder dat het college tot enige vergoeding is verplicht.

Artikel 34 Bevoegdheden

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen dan de aangewezen medewerkers bepaalde werkzaamheden uitvoeren of zelfs hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang van derden hierbij te weren.

Artikel 35 Historische graven

Het is (in de landelijke praktijk) vaak voorgekomen dat graven die van bijzondere waarde waren, door medewerkers op de begraafplaats ondoordacht worden geruimd. De graven kunnen van historische betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt, hetzij alleen door de schoonheid, toepassing of funerairhistorische waarde van het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is. Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en/of door het materiaal. Er dient voor te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken is het gewenst om een deskundige te raadplegen. De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de gemeentelijke monumentenlijst.

Artikel 36 Overgangsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 37 Strafbepalingen

Zonder dit artikel kan geen sanctionering van de in de verordening gestelde verboden plaatsvinden. De verordening zal hiervoor wel aangeboden moeten worden bij het Parket.

Artikel 38 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 39 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.