Regeling vervallen per 01-08-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingen Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019

Geldend van 11-04-2019 t/m 31-07-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent leerlingen Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019

De Raad der gemeente Vijfheerenlanden;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari 2019;

gelet op de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, 4 van de Wet op de expertisecentra en 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

besluit:

  • a.

    In te trekken:

    • -

      de Verordening leerlingenvervoer gemeente Leerdam 2015;

    • -

      de Verordening leerlingenvervoer gemeente Vianen 2014;

    • -

      de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zederik 2015;

  • b.

    vast te stellen de navolgende Verordening leerlingenvervoer 2019:

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus, treintaxi of bustaxi;

  • b.

    afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg volgens de ANWB-Routeplanner;

  • c.

    begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • d.

    commissie van onderzoek: commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

  • e.

    commissie voor de begeleiding: commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

  • f.

    eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • g.

    inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • h.

    leerling: leerling van een school als bedoeld in 1q;

  • i.

    ondersteuningsplan:

    • 1°.

      voor het primair onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 18a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    • 2°.

      voor het voortgezet onderwijs: ondersteuningsplan als bedoeld in artikel 17a, zevende tot en met tiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • j.

    opdc: orthopedagogisch en -didactisch centrum als bedoeld in artikel 17a, lid 10a, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • k.

    openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of auto;

  • l.

    opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

  • m.

    ouders: ouders, voogden of verzorgers van de leerling;

  • n.

    regionale verwijzingscommissie: commissie als bedoeld in artikel 10g van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • o.

    reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • p.

    samenwerkingsverband:

    • i.

      voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

    • ii.

      voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • q.

    school:

    • i.

      basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • ii.

      school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

    • iii.

      school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • r.

    stage: praktische leertijd bij de beroepsopleiding;

  • s.

    toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • t.

    vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • u.

    vervoersvoorziening:

    • i.

      bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • ii.

      aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • iii.

      gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • v.

    woning: plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van in de gemeente verblijvende leerlingen op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag verstrekt aan de leerling.

Artikel 3. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat slechts aanspraak op een vervoersvoorziening naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4. Toekenning vervoersvoorziening

  • 1. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening bepaald wordt.

  • 2. Indien vaststaat dat een leerling vanwege zijn handicap een school als bedoeld in artikel 1, letter q. onder ii. en iii., gedurende meerdere jaren achtereen zal blijven bezoeken, kan het college een vervoersbeschikking afgeven voor maximaal 3 aaneengesloten schooljaren. De beschikking vermeldt nadrukkelijk de termijn waarvoor de bekostiging dan wel de vervoersvoorziening wordt verstrekt. Na afloop van deze termijn vervalt de beschikking van rechtswege.

Artikel 5. Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en met gebruikmaking van DigiD, door het college ter beschikking gesteld online formulier. Indien ouders niet beschikken over een DigiD, kunnen zij bij het college een aanvraagformulier aanvragen en kunnen zij dit vervolgens invullen en voorzien van de handtekening van de aanvrager indienen bij het college.

  • 2. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken. Wordt hiervan binnen de door het college gestelde termijn geen gebruik gemaakt, dan kan het college besluiten de aanvraag niet verder in behandeling te nemen.

  • 3. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 4. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 5. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    • b.

      wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 6. Doorgeven van wijzigingen

  • 1. De ouders zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, onverwijld schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. Indien de ouders niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt zijn besluit schriftelijk mee aan de ouders.

  • 4. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 7. Peildatum leeftijd leerling

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening op basis van het bepaalde in § 2, is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de voorziening betrekking heeft.

Artikel 8. Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

§ 2 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Deze paragraaf is niet van toepassing op leerlingen van scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs die voortgezet onderwijs volgen.

  • 3. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning dan wel de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke (speciale) school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is, of

    • b.

      een andere (speciale) school voor basisonderwijs in het onder a bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

  • 4. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn;

  • 5. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze wordt omgegaan met afwijkende schooltijden.

Artikel 10. Vergoeding van (eigen) vervoer voor schoolbezoek

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van een leerling die niet ouder is dan 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 9 lid 3, vanwege de afstand van meer dan 6 kilometer aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding voor eigen vervoer op basis van het Reisbesluit Binnenland over de afstand vanaf de woning van de leerling naar de school via de kortste en voor de leerling veilig begaanbare weg, indien de kosten van openbaar vervoer op jaarbasis hoger zijn dan de vergoeding volgens het Reisbesluit Binnenland. Voor de uitvoering van deze bepaling kan het college een nadere regeling treffen.

  • 2.

    Het college verstrekt aan de ouders van een leerling die ouder is dan 9 jaar en die voor het bezoeken van een school als bedoeld in artikel 9 lid 3, vanwege de afstand van meer dan 6 kilometer en vanwege zijn handicap aangewezen is op openbaar vervoer met begeleiding, of eigen vervoer, een kilometervergoeding voor eigen vervoer volgens het Reisbesluit Binnenland met inachtneming van het bepaalde in de navolgende artikelen.

  • 3.

    Ingeval een vergoeding wordt verstrekt als bedoeld in lid 1, of een vergoeding wordt verstrekt voor eigen vervoer als bedoeld in lid 2, wordt géén vergoeding verstrekt voor begeleiding van de leerling.

  • 4.

    Indien er meerdere leerlingen in het gezin naar dezelfde school gaan bestaat er slechts recht op één vergoeding, gebaseerd op het vervoer van één leerling, per gezin.

  • 5.

    De toekenning van de vergoeding voor het vervoer van de leerling houdt tevens in dat aan de ouders impliciet toestemming wordt verleend om het vervoer van de leerling zelf uit te voeren dan wel met anderen afdoende te regelen.

  • 6.

    Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisbesluit binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 11. Vergoeding van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9 bezoekt en ouder is dan 9 jaar vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt en de leerling daadwerkelijk gebruik maakt van het openbaar vervoer.

  • 2.

    Het college bepaalt bij nadere regels via welke methode de afstand wordt bepaald.

  • 3.

    Indien aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in artikel 10 of als bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders vergoeding op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nadere regels de maximale afstand woning- school waarvan geacht wordt dat de leerling deze afstand kan fietsen.

  • 5.

    Ingeval een leerling begeleiding behoeft, regelen of verzorgen de ouders de begeleiding zelf tenzij er sprake is van aantoonbare onevenredige belasting van het gezin. Alsdan treedt het college in overleg met de ouders over de wijze waarop in de begeleiding zal worden voorzien.

Artikel 12. Vervoersvoorziening in de vorm van vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die ouder is dan 9 jaar en die een school als bedoeld onder artikel 9 bezoekt, een vergoeding voor vervoer per fiets volgens het Reisbesluit Binnenland indien de afstand van de woning van de leerling en de school meer bedraagt dat 6 kilometer en de leerling al dan niet met begeleiding naar het oordeel van het college gebruik kan maken van vervoer per fiets.

  • 2. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school bezoekt zoals bedoeld onder artikel 9 vergoeding op basis van vervoer per fiets onder begeleiding indien aanspraak bestaat op vergoeding van vervoer als bedoeld in artikel 10 of 11 en de leerling naar het oordeel van het college voldoende in staat is om de afstand van de woning en de school met begeleiding af te leggen.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. Het bepaalde in artikel 11 lid 4 en lid 5 is onverminderd van toepassing.

Artikel 13. Vergoeding van de kosten van vervoer bij verhinderd gebruik van ander vervoer

Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9, eerste lid, bezoekt vergoeding op basis van de kosten van het bepaalde in artikel 10 indien:

  • a.

    aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in de artikelen 11 en 12 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken, of

  • b.

    de leerling door een structurele lichamelijke, psychische, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

Artikel 14. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 9, eerste lid bezoekt, indien de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding –van openbaar vervoer, eigen vervoer of vervoer per fiets gebruik te maken. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze de noodzaak voor aangepast vervoer op basis van een handicap beoordeeld wordt.

  • 2. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt als bedoeld in artikel 9, eerste lid indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op vergoeding zoals bedoeld in de artikelen 11 en 12 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      Aanspraak bestaan op vergoeding als bedoeld in de artikelen 11 of 12 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaan op vergoeding als bedoeld in artikelen 11 en 12 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • 3. Indien begeleiding in het aangepast vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten aan de ouders dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer. Het bepaalde in artikel 11, lid 5 is onverminderd van toepassing.

  • 4. Ouders van leerlingen die een verzoek indienen om een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer, dienen gemotiveerd aan te geven waarom zij de leerling niet zelf kunnen vervoeren. Indien het verzoek niet of onvoldoende is gemotiveerd, dan wel indien vaststaat dat uitvoering van eigen vervoer in redelijkheid en billijkheid mogelijk is, geeft het college toepassing aan het bepaalde in artikel 10.

Artikel 15. Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs bezoekt, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 26.100,- wordt slechts vergoeding van vervoerskosten verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de bepaalde afstand van 6 kilometer te boven gaan.

  • 2. Alleen in geval het college in plaats van vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, of ingeval van vergoeding van kosten voor openbaar vervoer, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling en voor maximaal twee leerlingen per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de bepaalde afstand van 6 kilometer, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 26.100,-.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 11 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 4. Het bedrag van € 26.100,- genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 540. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 26.100,-.

  • 5. Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

Artikel 16. Financiële draagkracht

  • 1. Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs (zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs) meer dan 20 km bedraagt, wordt de vastgestelde vergoeding verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. In geval het college in plaats van vergoeding in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 km bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.

    Zij bedragen:

    Inkomen in euro’s

    Eigen bijdragen in euro’s

    0-34.500

    Nihil

    34.500-41.500

    145

    41.500-48.000

    615

    48.000-54.500

    1145

    54.500-62.000

    1675

    62.000-68.000

    2205

    68.000 en verder

    Voor elke extra € 5.500: € 540 erbij

  • 4. De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,-.

  • 5. De bedragen van de eigen bijdrage, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar, en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,-.

  • 6. Deze bepaling is niet van toepassing op leerlingen die wegens hun structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap op ander vervoer dan openbaar vervoer zijn aangewezen, dan wel vanwege een zodanige handicap niet zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kunnen maken.

§ 3 Bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal)onderwijs

Artikel 17. Algemene bepalingen omtrent het vervoer van leerlingen van scholen voor voortgezet (speciaal) onderwijs

  • 1. In deze paragraaf wordt verstaan onder school:

    • a.

      een school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; of

    • b.

      een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

  • 2. Het college betrekt bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer eventuele (vervoers)adviezen van deskundigen die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn;

  • 3. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze wordt omgegaan met afwijkende schooltijden.

Artikel 18. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding en vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17 bezoekt vergoeding op basis van de kosten van het openbaar vervoer van de leerling en een begeleider, indien de leerling door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 3. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

  • 4. Het college bepaalt bij nadere regels via welke methodiek de afstand wordt bepaald en de maximale afstand woning- school waarvan geacht wordt dat de leerling deze afstand kan fietsen.

  • 5. Ten aanzien van de begeleiding is het bepaalde in artikel 11, lid 5 van toepassing.

Artikel 19. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school zoals bedoeld onder artikel 17 bezoekt, indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 18 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 18 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op vergoeding van vervoerskosten zoals bedoeld in artikel 18 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze de noodzaak voor aangepast vervoer op basis van een handicap beoordeeld wordt.

  • 2. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten aan de ouders dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer;

  • 3. Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze de reistijd per openbaar vervoer wordt berekend.

Artikel 20. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders verzoeken of op aanvraag toestaan een of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekosti-ging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, behoudens het bepaalde in het vijfde lid;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisbesluit binnenland, indien aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het be-paalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, vergoedt het college aan de ouders die meer dan een leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilo-metervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisbesluit binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die een of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van een of meer leerlingen vergoeding van vervoerskosten ontvangen, afgeleid van de Reisbesluit binnenland, wordt door het college geen vergoeding verstrekt.

  • 5. Indien aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening en het college desgewenst toestaat, dan wel van oor-deel is, dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college aan de ouders een vergoeding op basis van een kilometervergoeding voor de fiets, zoals omschreven in de nadere regels.

  • 6. Het college bepaalt bij nadere regels via welke methodiek de afstand wordt bepaald.

§ 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 21. Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie aan in de gemeente wonen-de ouders

Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze paragraaf.

Artikel 22. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 3. Paragraaf 2 en 3 van deze verordening zijn van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 12, eerste lid, aanhef en onder a, en artikel 18, eerste lid, aanhef en onder a.

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 23. Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 24. Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen. Ten aanzien van het afwijken van de bepalingen stelt het college nadere regels.

Artikel 25. Ontzeggen van de toegang tot het vervoer.

Het college bepaalt bij nadere regels op welke wijze, een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzegd wordt indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt.

Artikel 26. Intrekking oude regeling

De "Verordening leerlingenvervoer gemeente Leerdam 2015 " wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019;

De “Verordening leerlingenvervoer gemeente Vianen 2014” wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019;

De “Verordening leerlingenvervoer gemeente Zederik 2015” wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Vijfheerenlanden 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Vijfheerenlanden,

gehouden op 21 maart 2019.

De griffier,

K.I. (Krista) Goossens

De voorzitter,

J.P. (Jan Pieter) Lokker