Regeling vervallen per 01-04-2014

Winkeltijdenverordening 2013

Geldend van 01-07-2013 t/m 31-03-2014

De raad van de gemeente Voerendaal;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 april 2013;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

“WINKELTIJDENVORDERING 2013”

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste entweede Kerstdag.

Artikel 2 Ontheffing verbod openstelling op zon- en feestdagen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen:

    • a.

      voor bakkers en campingwinkels tussen 9:00 uur en 18:00 uur

    • b.

      gemeentebreed, voor andere dan de onder a genoemde aanbieders, tussen 12:00 uur en 18:00 uur

  • 2. Geen ontheffing wordt verleend van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden voor de navolgende zon- en feestdagen:

    • a.

      Nieuwjaarsdag

    • b.

      Eerste Paasdag

    • c.

      Hemelvaartsdag

    • d.

      Eerste Pinksterdag

    • e.

      Eerste Kerstdag

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover die betrekking hebben op de in het tweede lid genoemde feestdagen, ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard of een culturele gelegenheid van lokale aard.

  • 4. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door openstelling van de winkel.

  • 5. Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 3. Vrijstelling bepaalde winkels en straatverkoop

  • 1. De in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels dan wel in oefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen te voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden geldt eveneens, voor zover deze betrekking heeft op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur, voor de door het college aangewezen plaatsen of gebieden.

  • 3. Het college kan, indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van de winkel of andere verkoop zoals bedoeld in het eerste lid, op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed, bepalen dat de in het eerste en tweede lid genoemde vrijstellingen niet gelden voor nader aan te wijzen plaatsen of gebieden.

Artikel 4 Beslistermijn

  • 1. 1.Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag van een ontheffing binnen 8weken.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen.

Artikel 5 Geldigheidsduur ontheffing

  • 1. Ontheffingen op grond van deze verordening zijn na bekendmaking geldig voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan aan een ontheffing een voorschrift verbinden, waarbij de in het eerste lid genoemde geldigheidsduur wordt beperkt.

Artikel 6 Overdracht van de ontheffing

  • 1. Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van hetcollege van burgemeester en wethouders.

  • 2. In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen doet de houdervan de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester enwethouders onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

  • 3. In geval een andere dan de houder van de ontheffing in zijn rechten en plichten treedt, zonder dat de in het eerste en tweede lid aangegeven toestemming is verkregen, vervalt de verleende ontheffing.

Artikel 7 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de

ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de

belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

c.het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de

ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    door gebruikmaking van de verleende ontheffing andermans belangen ontoelaatbaar worden geschaad;

  • f.

    door of met gebruikmaking van de verleende ontheffing in strijd met een wettelijk voorschrift wordt gehandeld;

  • g.

    de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 8 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de datum dat de Winkeltijdenwet op grond van wetsvoorstel 32.412 (Eerste Kamerstuk 32.412, A zoals vastgesteld op 30 oktober 2012) in werking treedt.

  • 2. De Verordening winkeltijdenwet, vastgesteld bij raadbesluitnummer 1996/5/11 op 20 mei 1996, wordt ingetrokken op het moment dat onderhavige verordening in werking treedt.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Winkeltijdenverordening gemeente Voerendaal”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 23 mei 2013.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VOERENDAAL,

de griffier, de voorzitter,

mr. drs. S.H.H.J. Dormans- Simons, drs. E.A.J. Sprokkel

TOELICHTING

Algemene toelichting

De Winkeltijdenwet

Op 1 juni 1996 is de Winkeltijdenwet in werking getreden tezamen met het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Deze wet hield een verruiming in van de regels ten aanzien van zijn voorganger, de Winkelsluitingswet 1676. Recent is de Winkeltijdenwet wederom gewijzigd bij wetsvoorstel 32.412. Hiermee is de Winkeltijdenwet ingrijpend veranderd en zijn de mogelijkheden om vrijstelling en/of ontheffing te verlenen van de verboden om op zon- en feestdagen een winkel geopende te hebben, nog verder verruimd.

Uitgangspunten Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet kent de volgende uitgangspunten.

  • Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 6:00 uur en 22:00 uur. Gemeenten mogen tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.

  • Aan het aantal openingsuren per winkel is geen maximum verbonden.

  • Tijdens nachturen van 22:00 tot 6:00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Gemeenten kunnen echter vrijstelling of ontheffing van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19:00 uur dicht zijn.

  • Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Gemeenten kunnen vrijstelling of ontheffing verlenen van deze verplichte sluiting. De winkeltijdenwet merkt in dit kader als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede kerstdag.

  • De Winkeltijdenwet is niet alleen van toepassing op winkels, maar geldt eveneens voor het aanbieden of te koop aanbieden van goederen aan particulieren, in de uitoefening van een bedrijf, anders dan een winkel (straatverkoop).

  • Met de inwerkingtreding van de Winkeltijdenwet vervalt van rechtswege een aantal vrijstellingen op het verbod om op zon- en feestdagen open te zijn, die voorheen waren opgenomen in het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet. Het gaat onder meer om snackbars, ijscomannen, videotheken en (bloemen)winkels bij begraafplaatsen en in bejaardenoorden.

Gemeentelijke bevoegdheden

De bevoegdheden van de gemeente kunnen worden onderverdeeld in werkdagen (maandag t/m zaterdag) en zon- en feestdagen. Feitelijk maakt de nieuwe Winkeltijdenwet dit verschil niet meer bij het toekennen van bevoegdheden, maar dit onderscheid is nog steeds aanwezig op grond van de gegeven verboden in artikel 2 van de wet.

1.Werkdagen

De algemene regel is dat winkels op werkdagen tussen 6:00 uur en 22:00 uur geopend mogen zijn. De gemeentelijke bevoegdheden op werkdagen bestaan uit de vrijstellings- en ontheffingsmogelijkheid om ook openstelling buiten deze winkeltijden toe te staan. De winkeltijdenverordening dient hiervoor een grondslag te geven. In de voorliggende verordening is deze mogelijkheid niet geschapen, omdat de ontheffingsmogelijkheid van artikel 3 slechts ziet op zon- en feestdagen.

2.Zon- en feestdagen

Als algemene regel geldt dat winkels op zon- en feestdagen zijn gesloten. De gemeente heeft de bevoegdheid bij verordening vrijstelling of ontheffing hiervan toe te kennen. De onderhavige verordening maakt een individuele ontheffing mogelijk op grond van artikel 3, door het college van burgmeester en wethouders. Het onderscheid zoals dat voorheen was, dat vrijstellingen per kern werden gegeven, is niet meer aan de orde. De ontheffingsmogelijkheid geldt gemeentebreed van 12:00 tot 18:00 uur, ongeacht de branche. Daarnaast wordt ten behoeve van bakkers en campingwinkels de maximale opening verruimd, zodat zij vanaf 9:00 (tot 18:00 uur) geopend mogen zijn.

De Winkeltijdenwet bepaalt allereerst dat winkels op zondagen gesloten moeten zijn. Daarnaast geldt het verbod voor de volgende feestdagen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste en tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de verordening gedefinieerd als feestdagen. De Winkeltijdenwet noemt nog drie dagen waarop het openingsverbod geldt vanaf 19:00 uur: Goede vrijdag, 4 mei en 24 december. Deze dagen vallen aldus niet onder het begrip feestdagen op grond van voorliggende verordening, waardoor geen ontheffing hieromtrent mogelijk is. In artikel 2, tweede lid, zijn bovendien enkele zon- en feestdagen uitgezonderd voor ontheffing, te weten: Nieuwjaarsdag, eerste Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste Pinksterdag en eerste Kerstdag.

Om te voorkomen dat de weg voor het verlenen van een ontheffing op de uitgezonderde zon- en feestdagen in de toekomst tot ongewenste beperkingen leidt, schept het derde lid van artikel 2 de mogelijkheid om ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard of een culturele gelegenheid van lokale aard hiervan alsnog ontheffing te verlenen.

3.Algemeen

Onderliggende verordening geeft de bevoegdheid aan het college om individuele ontheffingen te verlenen van het verbod winkels geopend te hebben op zon- en feestdagen Hierbij zal per concreet geval een afweging worden gemaakt. Omdat bakkers en campingwinkels juist belang hebben bij een vroege winkelopenstelling, is voor deze groep een afwijkende openstelling mogelijk. Alle ontheffingen kunnen onder voorschriften en/of beperkingen worden verleend

4.Vrijstellingenbesluit

Onder de voormalige Winkeltijdenwet was de amvb Vrijstellingen besluit Winkeltijdenwet vastgesteld. In het Vrijstellingenbesluit werd onder andere vrijstelling verleend ten behoeve van apotheken, stations, luchthavens, etc. Met inwerkingtreding van de nieuwe Winkeltijdenwet zijn de meeste vrijstellingen van rechtswege komen te vervallen.

Op grond van artikel 8 (nieuwe) Winkeltijdenwet kan de minister bij algemene maatregel van bestuur (amvb) vrijstelling verlenen van de artikel 2 Winkeltijdenwet opgenomen verboden, ten behoeve van:

  • a.

    instellingen voor de volksgezondheid,

  • b.

    het verkeer en vervoer,

  • c.

    de verkoop van nieuwsbladen en tijdschriften.

Onderliggende verordening geeft een algemene vrijstelling ten behoeve van verkoop die voorheen was opgenomen in het Vrijstellingenbesluit, voor zover dit ziet op horecaverkoop (artikel 3). De vrijstelling zorgt ervoor dat het verbod om geopend te zijn op zon- en feestdagen niet geld voor horecaverkoop zoals snackbars en ijsverkoop.

Handhaving

De Winkeltijdenwet en de daarop gebaseerde gemeentelijke verordening behelzen bestuursrechtelijke wetgeving, waardoor het college op grond van artikel 125 van de Gemeentewet bevoegd is handhavend op te treden tegen overtredingen met deze wet- en regelgeving. Overtreding van de regels levert tevens een strafrechtelijke overtreding op, omdat overtredingen met de Winkeltijdenwet zijn opgenomen in de Wet op de economische delicten. Bij brief van 22 december 2006 heeft de Minister van Economische zaken aangegeven dat de controle op de naleving van de regels voortvloeiend uit de Winkeltijdenwet in eerste instantie een taak van de plaatselijk bevoegde politie is, in overleg met de gemeente. De Belastingdienst/FIOD-ECD wordt daarbij ingeschakeld als er een landelijke coördinatie vereist is. Op 1 januari 2013 zijn de ministeriële beleidsregels “Aanwijzing handhaving Winkeltijdenwet”, in werking getreden. Deze beleidsregels geven regels met betrekking tot de strafrechtelijke handhaving. Dit ontslaat de gemeente echter niet van haar bestuursrechtelijke handhavingsplicht, welke zelfs gelijktijdig met een strafrechtelijke aanpak, kan worden uitgevoerd.

Belangenafweging

In de voormalige Winkeltijdenwet was een motiveringsplicht opgenomen voor het in de verordening toepassen van verruiming van de zon- en feestdagen openstelling. De bepaling is komen te vervallen omdat de motiveringsplicht wettelijk reeds is gewaarborgd. De wetgever benadrukt dat aan een gemeenteraadsbesluit of een besluit van het college van burgemeester en wethouders over het aantal koopzon- en -feestdagen een zorgvuldige belangenafweging vooraf dient te gaan. Op grond van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht moet de gemeenteraad of het college van burgemeester en wethouders bij elk besluit omtrent het aantal koopzon- en -feestdagen de betrokken belangen afwegen. Uit de parlementaire behandeling volgt dat onder meer de werkgelegenheid, de positie van werknemers en het belang van (kleine) ondernemers aandacht verdienen.

Voor een zorgvuldige belangenafweging is belangrijk dat alle belangen, goed worden omschreven en zo mogelijk met feitelijke gegevens worden toegelicht, daarbij dient te worden ingegaan op de gevolgen van de beoogde winkelopenstelling op die belangen. Door middel van consultaties van belanghebbenden, onderzoek en enquêtes, kan de afweging worden onderbouwd.

Uit de parlementaire behandeling volgt dat de eerder in de Winkeltijdenwet verplicht gestelde belangenafweging, onverminderd van kracht blijft op grond van de Awb. Dit betekent dat ten minste de volgende belangen dienen te worden afgewogen:

  • 1.

    werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente , waaronder mede wordt begrepen het belang van de winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;

  • 2.

    de zondagsrust;

  • 3.

    de leefbaarheid, veiligheid en openbare orde.

1. Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid (economische belangen)

De gemeente Voerendaal heeft de volgende kengetallen:

aantal inwoners: 12.569

aantal winkeliers: 52 (gegevens volgens het Handelsregister)

aantal éénmanszaken/zelfstandingen: 12 (gegevens volgens het Handelsregister)

aantal winkels met 2 of meer personeelsleden: 40 (gegevens volgens het Handelsregister)

Draagvlak winkeliers

Om het draagvlak te peilen is in januari 2013 een informatie en discussieavond georganiseerd. Op deze avond waren 13 winkeliers/ondernemers aanwezig. Alle overige winkeliers zijn telefonisch en/of per email benaderd. Van het totale aantal winkeliers betreft 23 % een eenmanszaak. Bij de overige 77% van de winkeliers is er, volgens de informatie uit het Handelsregister, sprake van 2 of meer werkzame personen.

Bij het peilen van het draagvlak onder de winkeliers voor de zondagopenstelling zijn twee vragen gesteld. De eerste vraag is of de winkelier van plan is om de winkel ook op zondag te openen. Overigens loopt de frequentie van openstelling daarbij sterk uiteen, van incidenteel tot en met wekelijks. Omdat veel winkeliers nog geen uitgekristalliseerd standpunt hadden, is er in deze peiling geen onderscheid gemaakt tussen een incidentele/flexibele openstelling en een hoogfrequente -wekelijkse- openstelling op de zondag.

De resultaten zijn als volgt. Van de éénmanszaken geeft 50% aan de winkel in de toekomst (incidenteel) open te willen doen. Van de winkels waar 2 of meer personen werkzaam zijn, geeft 34% aan de winkel in de toekomst (incidenteel) op zondag open te willen doen. De belangstelling voor een vaste wekelijkse zondagopensteling is gering, maar geconstateerd wordt dat met name de flexibiliteit om (ook) op zondag open te kunnen zijn zowel geldt voor éénmanszaken als voor winkeliers die personeel in dienst hebben.

Omdat de gewenste dagen van zondagopenstelling per branche verschillen (denk aan verschillen tussen de dagelijkse boodschappen, de woonbranche en branches die ook voor bezoekers en toeristen van belang zijn) kan geconcludeerd worden dat de mogelijkheid om elke zondag open te kunnen zijn vooral de gewenste flexibiliteit zal bieden voor de winkeliers/ondernemers.

Tot op heden was het mogelijk voor één supermarkt binnen de gemeente om op zondagavond (na 16:00 uur) geopend te mogen zijn. Op toerbeurt was dat het ene kalenderjaar de Plus in Voerendaal en het andere kalenderjaar de Jan Linders in Klimmen. De winkeliers hebben hiermee goede ervaringen.

Draagvlak bevolking

Twee invalshoeken zijn in deze relevant. Enerzijds de belangen van de consument. De doelgroep waarvoor de winkelopenstelling op zon- en feestdagen voornamelijk tot extra winkelbezoek zal leiden is gelegen in de werkzame beroepsbevolking. Voor deze groep is de zondag een extra mogelijkheid om boodschappen te doen. Uit ervaringen met zondagopenstelling elders en ervaringen met de zondagopenstelling van de supermarkt onder het oude regime, kan geconcludeerd worden dat de zondagopenstelling voorziet in de behoefte van consumenten. Er is op dit punt geen specifiek onderzoek uitgevoerd in Voerendaal.

Anderzijds is er het belang van omwonenden van winkels, die mogelijk in hun “zondagsrust” worden gestoord. De ervaringen tot op heden zijn dat er geen meldingen of klachten van omwonenden zijn met betrekking tot de zondagopenstelling van winkels. Aangezien de zon- en feestdagenopstelling zich zal beperken tot de middag, wordt geen hinder en overlast voor omwonenden verwacht. Door in de verordening uit te gaan van een systematiek van ontheffingen voor de zondagopenstelling per winkel is er de mogelijkheid om, indien er sprake is van hinder of overlast die veroorzaakt wordt door de zondagopenstelling van de betreffende winkel, voorwaarden te stellen die in de ontheffing worden opgenomen dan wel in het uiterste geval de ontheffing in te trekken.

Werknemers

Wij verwachten ten aanzien van extra inzet van personeel geen belemmeringen. Uit de ervaringen met de supermarkten is dit probleem niet gebleken. Werken op zondag wordt door veel (jong) personeel, over het algemeen vaak als positief ervaren, nu daar ook extra vergoeding tegenover staat. De eenmanszaken en kleine bedrijven zullen echter tegen hogere personeelkosten aanlopen. Aangezien de verordening de zondagopenstelling slechts mogelijk maakt, en niet verplicht stelt, is het aan elke ondernemer hieromtrent een afweging te maken. Doorslaggevend achten wij dat in Voerendaal weinig 'grote aanbieders' zijn. Van effectief ongelijke marktcondities is binnen de gemeente Voerendaal dan ook geen sprake. Wel zal vanuit omliggende gemeente een aantrekkingskracht van grote aanbieders tot een ongelijke concurrentie kunnen leiden. Omdat zon- en feestdagenopstelling middels voorliggende verordening mogelijk wordt gemaakt, kunnen kleine aanbieders, echter op grond van locatievoordeel concurrentie bieden.

Als gemeente kunnen we niet treden in de werkgevers-werknemersrelatie. De belangen van werknemers zijn wettelijk verankerd in de Arbeidstijdenwet. Op grond van de Arbeidstijdenwet kan niemand worden verplicht om te werken op zondag. In de praktijk komt het nog wel eens voor dat druk wordt uitgeoefend op personeel om toch op zondagte werken. Het CNV heeft daarom een meldpunt ingericht (www.opzondagwerken.nl) waar medewerkers zich anoniem kunnen melden als zij “verplicht” worden op zondag te werken. Wij zullen rond de inwerkingtreding van de nieuwe Winkeltijdenverordening actief bekendheid geven aan het meldpunt dat de CNV heeft ingericht.

Algemeen

De vuistregel is dat winkels op zon- en feestdagen geopend mogen zijn tussen 12:00 en 18:00 uur. Omdat de bakkers en campingwinkels juist belang hebben bij een vroege openstelling, is hiervoor een uitzondering gemaakt op de regel. Juist daardoor wordt hun concurrentiepositie ten opzichte van grote aanbieders, zoals de supermarkten, gewaarborgd.

Daarnaast kan de horecabranche in de omgeving van winkels van de zon- en feestdagenopenstelling meegenieten, nu dan naar verwachting meer consumenten op de been zijn.

2. Zondagrust

Ten aanzien van de zondagsrust worden geen problemen verwacht. In 2012 was de Plus-supermarkt in Voerendaal elke zondag geopend van 16 uur tot 20 uur. Vanaf 1 januari 2013 is de Jan Linders supermarkt in Klimmen elke zondag geopend van 16 uur tot 20 uur. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren maximaal 12 zondagen per kern aangewezen als koopzondag. Noch bij de politie, noch bij de gemeente zijn meldingen of klachten binnengekomen van inwoners die gerelateerd zijn aan de zondagopenstelling.

Landelijk worden kerkgangers en parochies gezien als belanghebbenden bij een zondagsrust. Doordat de winkels vanaf 12:00 uur geopend mogen zijn, treedt geen hinder op voor kerkgangers nu kerkdiensten in de regel 's morgens plaatsvinden.

Ook voor omwonenden is met de middagopenstelling de zondagmorgenrust gewaarborgd. Bovendien zal een standaard voorschrift worden toegevoegd aan een te verlenen ontheffing op grond van voorliggende verordening, dat laden en lossen ten behoeve van winkelbevoorrading niet is toegestaan op zon- en feestdagen. Laden en lossen als uitlevering van de winkel (gekochte of vervaardigde producten) door particulieren of eigenaar van de zaak is wel toegestaan.

3. Leefbaarheid, veiligheid en openbare orde

In 2012 was de Plus-supermarkt in Voerendaal elke zondag geopend van 16 uur tot 20 uur. Vanaf 1 januari 2013 is de Jan Linders supermarkt in Klimmen elke zondag geopend van 16 uur tot 20 uur. Daarnaast zijn er de afgelopen jaren maximaal 12 zondagen per kern aangewezen als koopzondag.

Noch bij de politie, noch bij de gemeente zijn meldingen of klachten binnengekomen van inwoners die gerelateerd zijn aan de zondagopenstelling.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de definities (zoals winkel) wordt in beginsel verwezen naar de Winkeltijdenwet, zodat deze niet expliciet zijn opgenomen in de verordening. Voor de definitie van feestdagen is aansluiting gezocht bij artikel 2, lid 1, onder b van de Winkeltijdenwet. Daarnaast wordt, waar gesproken wordt over de wet, gedoeld op de onderliggende Winkeltijdenwet.

Artikel 2, lid 1 Ontheffingsmogelijkheden

Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen:

a. voor bakkers en campingwinkels tussen 9:00 uur en 18:00 uur,

b. gemeentebreed, voor andere dan de onder a genoemde aanbieders, tussen 12:00 uur en 18:00 uur.

Het college kan een individuele ontheffing verlenen van de verboden om een winkel op zon- en feestdagen geopende te hebben tussen 12:00 uur en 18:00 uur, met uitzondering van bakkers en campingwinkels die reeds vanaf 9:00 geopend mogen zijn. Met dit artikel wordt tevens de mogelijkheid geschapen om een ontheffing te verlenen ten aanzien van straatverkoop (zoals bedoeld in artikel 2, lid 2 Winkeltijdenwet) op zon- en feestdagen binnen de gestelde openingstijden. Voor bakkers en campingwinkels is een uitzondering gemaakt ten eerste om aansluiting te zoeken bij hun doelgroep. Anderzijds wordt hun concurrentiepositie ten opzichte van de grote aanbieders, zoals de supermarkten, gewaarborgd.

Artikel 2, lid 2 Uitgezonderd zon- en feestdagen

Geen ontheffing wordt verleend op de aangegeven zon- en feestdagen: Nieuwjaarsdag, eerste Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste Pinksterdag en eerste Kerstdag. Opgemerkt zij dat eerste Paasdag en eerste Pinksterdag geen feestdagen zijn op grond van de Winkeltijdenwet, maar als zondagen worden aangemerkt. Een ontheffing op grond van het eerste lid, zal in beginsel worden verleend onder de beperkingen, zoals aangegeven in dit lid.

Artikel 2, lid 3 Vangnetbepaling

Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover die betrekking hebben op de in het tweede lid genoemde feestdagen, ten behoeve van een bijzondere gelegenheid van tijdelijke aard of een culturele gelegenheid van lokale aard.

In beginsel is ontheffing van de verboden (artikel 2 Winkeltijdenwet) niet gewenst op de in artikel 2, lid 2 genoemde feestdagen: Nieuwjaarsdag, eerste Paasdag, Hemelvaartsdag, eerste Pinksterdag en eerste Kerstdag.

In uitzonderlijke situaties, kan het college hiervan echter een ontheffing verlenen. Het moet in de eerste plaats gaan om een bijzondere aangelegenheid van tijdelijke aard. Het betreft dan feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen. Het moet dan gaan om een breed gedragen gebeurtenis met een lokaal, feestelijk of gedenkwaardig karakter. Daarnaast kan ook ten behoeve van culturele activiteiten van lokale aard een ontheffing worden verleend. Cultureel dient ruimt te worden uitgelegd, zoals cultureel erfgoed, educatie, Bourgondische cultuur/ leefwijze- (waaronder (bereiding)streekgerechten).

Artikel 2, lid 4 Weigeringsgronden

De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door openstelling van de winkel.

Woon- en leefsituatie

Het begrip woon- en leefsituatie moet ruim worden uitgelegd: het geheel van uitwendige omstandigheden die van invloed zijn op de leefomstandigheden, het welzijn van mensen dieren en planten in een gebied of in het algemeen, zoals de toestand van de atmosfeer, van het water, van de bodem, overheersende geluiden (lawaai) enz.”. In de eerste plaats wordt gekeken naar de invloed die de desbetreffende winkel op de leefomgeving mogelijkerwijs heeft. Daarnaast is de omgeving op zichzelf van belang. Indien een winkel is gelegen in een gebied dat overwegend een woonfunctie heeft, kan de impact groter zijn dan wanneer dit niet het geval is. De belangen van omwonende worden dan (zwaarder) meegewogen.

De volgende aspecten worden meegenomen in de belangenafweging:

  • de ligging van een winkel in een gebied: is in de directe omgeving voornamelijk sprake is van een woonfunctie;

  • de verkeersaantrekkende werking van een winkel en of daarmee naar verwachting de veiligheid op de weg in gevaar wordt gebracht en/of overlast wordt veroorzaakt voor de omgeving dan wel naburige percelen;

  • het aanwezig hebben van voldoende parkeervoorzieningen en het gebruik ervan bij winkelbezoek en of daarmee in de directe omgeving van de winkel overlast of parkeerproblematiek voor reguliere (weg)gebruikers/bewoners wordt veroorzaakt;

  • de mogelijkheid van het ontstaan van (geluid)hinder door overlast veroorzakende groepen personen (zoals jongeren) in de directe omgeving van de winkel wordt veroordeeld als een reëel risico.

Onder overlast wordt onder andere geluidhinder verstaan.

Openbare orde en veiligheid en volksgezondheid

Openbare orde en veiligheid gaat verder dan bovenstaande overlast en heeft mede betrekking op de volksgezondheid. Van belang is of van een fundamenteel belang van de samenleving (ernstig) wordt bedreigd.

De volgende aspecten worden meegenomen in de belangenafweging:

  • de omgeving van de winkel kan getypeerd worden als een probleemlocatie, door drugsgebruik, drugshandel, ordeverstoring en criminaliteit;

  • de winkel waarvoor ontheffing wordt aangevraagd zal naar redelijke verwachting een aanzuigende werking hebben op overlast veroorzakende groepen, zoals drugsgebruikers en -handelaren, uitgaande jongeren en/of alcoholisten;

  • de in de winkel toegestane verkoop van alcoholhoudende dranken vormt een gezondheidsrisico;

  • de verkeersaantrekkende werking van de winkel zal naar verwachting de veiligheid op de weg in gevaar brengen en/of overlast veroorzaken voor de directe omgeving;

  • er bestaat een reëel veiligheidsrisico voor klanten en/of personeel, waartegen redelijkerwijs onvoldoende maatregelen kunnen worden genomen;

Artikel 2, lid 5 Voorschriften en beperkingen

Aan de ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Voorschriften en beperkingen kunnen onder ander betrekking hebben op:

  • openingstijden;

  • aanbod van producten;

  • verlichting, reclameaanduidingen, muziek- en geluidsinstallaties en ander voorwerpen welke geluidhinder kunnen veroorzaken;

  • de aan- en afvoer van goederen en emballage (laden en lossen);

  • gebruik van winkelwagentjes;

  • parkeer- en stallingsgelegenheid en bereikbaarheid van de winkel;

  • maatregelen ter voorkoming van overlast en/of aantasting van het woon- en leefklimaat dan de openbare orden en veiligheid.

Ten behoeve van een ontheffing worden standaard voorschriften opgesteld.

Artikel 3, lid 1 Vrijstelling bepaalde winkels en straatverkoop

De in artikel 2 vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op zon- en feestdagen, gelden niet ten aanzien van winkels dan wel in oefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren, waar uitsluitend maaltijden, voor directe consumptie geschikte eetwaren, alcoholvrije dranken en, door middel van een automaat, tabak en tabaksproducten, middelen te voorkoming van zwangerschap en damesverband plegen te worden verkocht.

De verboden om een winkel geopend te hebben of straatverkoop uit te oefenen op zon- en feestdagen gelden op grond van dit artikel niet voor horecaverkoop. Deze vrijstelling geldt binnen de maximale openingstijden van 6:00 uur tot 22:00 uur. Het betreft dan verkoop van etenswaar voor directe consumptie, zoals ijs en snacks. Verkoop van producten die niet voor directe consumptie geschikt zijn, zoals brood (bakkers) vallen hier niet onder. Ten aanzien van deze verkoop dient op grond van artikel 2 van de verordening een ontheffing te worden aangevraagd.

Dit artikel heeft rechtstreekse werking, zodat geen individuele afweging wordt gemaakt en geen beschikking ten behoeve van een bepaalde winkel of verkoop wordt verleend.

Artikel 3,lid 2 Openingstijden op werkdagen

De in het eerste lid bedoelde vrijstelling van de in artikel 2 vervatte verboden geldt eveneens, voor zover deze betrekking heeft op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur, voor de door het college aangewezen plaatsen of gebieden.

Dit lid maakt het mogelijk om buiten de reguliere openingstijden verkoop van etenswaar voor directe consumptie toe te staan, aldus na 22:00 uur en vóór 6:00 uur. Het artikel heeft echter geen directe werking, het is vereist dat het college hieromtrent een aanwijzingsbesluit neemt.

Artikel 3, lid 3 Uitsluiten vrijstelling

Het college kan, indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde en veiligheid in de omgeving van de winkel of andere verkoop zoals bedoeld in het eerste lid, op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed, bepalen dat de in het eerste en tweede lid genoemde vrijstellingen niet gelden voor nader aan te wijzen plaatsen of gebieden.

Gezien de directe werking van lid 1, kan het college niet per concreet geval een afweging maken, waardoor het geen instrumenten heeft bij ongewenste omstandigheden in te grijpen. Dit lid maakt het mogelijk om in het kader van de openbare orde en veiligheid een winkel of gebied uit te sluiten van de vrijstelling.

Artikel 4, lid 1 Beslistermijn

Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag van een ontheffing binnen 8

weken.

De beslistermijn is gelijkgesteld met de redelijke beslistermijn, zoals bepaald in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat het college in beginsel binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om ontheffing een besluit kenbaar moet maken.

Artikel 4, lid 2 Verdaging beslistermijn

Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste 6 weken verdagen.

Indien de beslistermijn als bedoeld in het eerste lid, in een concreet geval niet haalbaar blijkt te zijn, kan het college, voordat de beslistermijn van acht weken is verstreken, éénmaal verdagen met zes weken. Hierbij is aansluiting gezocht bij de verdagingstermijn uit het omgevingsrecht, waarbij geldt dat een aanvraag om een omgevingsvergunning eenmaal met zes weken kan worden verdaagd. Deze verdaging staat los van de mogelijkheid die de Algemene wet bestuursrecht geeft om aanvullende gegevens aan de aanvrager te vragen. In dat geval wordt de beslistermijn opgeschort. Deze mogelijkheid blijft aldus bestaan.

Artikel 5, lid 1 Geldigheidsduur

Ontheffingen op grond van deze verordening zijn na bekendmaking geldig voor onbepaalde tijd.

De geldigheidstermijn vangt de dag na verzending van de ontheffing aan en duurt voor onbepaalde tijd voort.

Artikel 5, lid 2 Kortere geldigheidsduur

Het college van burgemeester en wethouders kan aan een ontheffing een voorschrift verbinden, waarbij de in het eerste lid genoemde geldigheidsduur wordt beperkt.

Deze bepaling is enerzijds een vangnetbepaling, die is gericht op niet voorzienbare tijdelijke zon- en feestdagen openstelling. Daarnaast is de bepaling bedoeld om voor eenmalige activiteiten een ontheffing te kunnen verlenen.

Artikel 6, lid 1 Overdracht ontheffing

Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van het

college van burgemeester en wethouders.

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan toestemming van het college door een gewijzigde tenaamstelling. De ontheffing kan aan een (rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld in artikel 2, lid 2 van de Winkeltijdenwet. Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing naar aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend. De tussenkomst van het college biedt de gelegenheid om inzicht te krijgen in handel en wandel van de opvolger. Zo kan bekeken worden of ten aanzien van de opvolgende rechthebbende eventueel ander voorschriften aan de ontheffing moeten worden verbonden. Er kan immers sprake zijn van een heel andere soort winkel dan voorheen.

Artikel 6, lid 2 Melding overdracht ontheffing

In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen doet de houder

van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en

wethouders onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Indien een houder van een ontheffing de winkel of straatverkoop overdoet aan een ander, dient hij dit schriftelijk mee te delen aan het college. Alleen de houder van de ontheffing kan de tenaamstelling wijzigingen, de nieuwe verkrijger niet. Dit om te voorkomen dat zonder medeweten van de ontheffingshouder een overdracht plaatsvindt. Na een melding wordt een nieuw fysiek document met de juiste naamstelling verzonden aan de nieuwe houder van de ontheffing. De voormalige houder krijgt een kennisgeving hiervan.

Artikel 6, lid 3 Vervallen ontheffing

In geval een andere dan de houder van de ontheffing in zijn rechten en plichten treedt, zonder dat de in het eerste en tweede lid aangegeven toestemming is verkregen, vervalt de verleende ontheffing.

Deze bepaling is een extra waarborging om “wildgroei” te voorkomen. Middels deze bepaling wordt vastgelegd dat bij verkoop van de winkel (of andere verkoop aan particulieren) de ontheffing vervalt, voor zover de tenaamstelling niet expliciet is gewijzigd.

Artikel 7 intrekken of wijzigen ontheffing

Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

a. ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de

ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de

belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

c. het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de

ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

d. de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

e. door gebruikmaking van de verleende ontheffing andermans belangen ontoelaatbaar worden geschaad;

f. door of met gebruikmaking van de verleende ontheffing in strijd met een wettelijk voorschrift wordt gehandeld;

g. de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Het college heeft de bevoegdheid een verleende ontheffing te wijzigen, indien een van bovengenoemde gronden aanwezig zijn. Dit kan bijvoorbeeld vereist zijn indien het gebruik van de winkel wijzigt en daardoor meer overlast wordt ondervonden in de leefomgeving dat noodzaakt tot verscherpte voorschriften. Tevens kan de ontheffing geheel worden ingetrokken.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum dat de Winkeltijdenwet op grond van wetsvoorstel 32.412 (Eerste Kamerstuk 32.412, A zoals vastgesteld op 30 oktober 2012) in werking treedt.

Ten tijde van opstellen van de voorliggende verordening is nog geen nieuwe Winkeltijdenwet aangenomen door de Eerste Kamer. Om de winkeliers zo spoedig als mogelijk is, te laten profiteren van de nieuwe mogelijkheden die deze nieuwe wet biedt, is de besluitvorming reeds voorbereid. De inwerkingtreding van de verordening zal dan ook afhankelijk zijn van ongewijzigde aanname van de wet door de Eerst Kamer en onder voorbehoud van de datum van inwerkingtreding van de nieuwe wet. Naar huidige inzichten zal de wet op 1 juli 2013 in werking treden.

Indien de nieuwe winkeltijdenwet nog voorafgaand aan vaststelling door de Eerste Kamer wordt gewijzigd, wordt het raadsbesluit tot vaststelling van voorliggende verordening als niet genomen beschouwd en blijft de huidige Verordening winkeltijdenwet van kracht. De huidige Verordening winkeltijdenwet, vastgesteld bij raadbesluitnummer 1996/5/11 op 20 mei 1996, wordt bij inwerkingtreding van voorliggende verordening ingetrokken.