Verordening bijdrage in kosten Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

Geldend van 01-01-2016 t/m heden

Intitulé

Verordening bijdrage in kosten Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught

De raad van de gemeente Vught; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2010;

gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 149 van de Gemeentewet, de kadernota Kiezen en Delen (2007), de notitie Armoedebeleid (april 2008) en de Participatiewet;

overwegende dat het gewenst is om nadere regels te stellen in het Armoedebeleid voor het tegemoet komen in de kosten van gemeentelijke afvalstoffenheffing en rioolheffing;

b e s l u i t : vast te stellen de

"Verordening bijdrage in kosten Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught"

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Uitvoeringsregeling: de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990;

  • b.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de Participatiewet;

  • c.

    peildatum: de datum waarop de bijdrage in de kosten wordt aangevraagd;

  • d.

    inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 14 van de Uitvoeringsregeling;

  • e.

    vermogen: vermogen als bedoeld in artikel 12 van de Uitvoeringsregeling.

Artikel 2. Een bijdrage in de kosten

  • 1. Een bijdrage in de kosten van gemeentelijke belastingen en heffingen wordt alleen verleend indien:

    • a.

      de belastingplichtige niet in aanmerking komt voor kwijtschelding op grond van de Verordening kwijtschelding Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught en;

    • b.

      het inkomen van de belastingplichtige maximaal 110% bedraagt van de bijstandsnorm zoals genoemd in artikel 22 onderdeel b. en c. van de Participatiewet en de belastingplichtige niet beschikt over vermogen.

  • 2. Een bijdrage in de kosten van gemeentelijke belastingen en heffingen wordt alleen verleend voor:

    • a.

      de rioolheffing die is verschuldigd op grond van artikel 2, 3 en 4 van de gemeentelijke Verordening rioolrecht 2007 en die aantoonbaar volledig is betaald over het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • b.

      de afvalstoffenheffing die is verschuldigd op grond van de artikelen 3, 4 en 5 van de Verordening reinigingsheffingen 2009 en die aantoonbaar volledig is betaald over het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • c.

      de OZB heffing die verschuldigd is op grond van de verordening onroerende zaakbelasting (artikel 1 t/m 5) en die aantoonbaar volledig is betaald over het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 3. Hoogte van de bijdrage

  • 1. In de kosten van de rioolheffing wordt een bijdrage toegekend ter hoogte van 100% van de aanslag in het jaar van heffing.

  • 2. In de kosten van de afvalstoffenheffing worden bijdragen toegekend overeenkomstig de tarieventabel die behoort bij de Verordening reinigingsheffingen 2009 met de restrictie dat:

    • -

      voor huishoudens in hoogbouwwoningen de bijdrage wordt gesteld op 100% van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde jaartarieven voor het gebruik van de verzamelcontainers;

    • -

      voor huishoudens die gebruik maken van minicontainers voor het huishoudelijk afval de bijdrage wordt gesteld op 100% van de door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde “vaste bedragen”;

    • -

      voor de variabele bedragen die huishoudens moeten betalen voor de ledigingen van de minicontainers het college van burgemeester en wethouders jaarlijks een gemiddeld aantal ledigingen vaststelt, dat maximaal voor een bijdrage in aanmerking komt. Dit gemiddelde aantal wordt vastgesteld in het belang van de milieudoelstelling om zo min mogelijk afval te produceren en aan te bieden.

  • 3. Voor de kosten van de onroerende zaakbelasting wordt een bijdrage toegekend ter hoogte van 100% van de aanslag in het jaar van heffing.

Artikel 4. De aanvraag

Het college van burgemeester en wethouders verleent de bijdrage op aanvraag. Door de gemeente wordt daarvoor een aanvraagformulier beschikbaar gesteld. De aanvraag kan worden ingediend na ontvangst van de jaarafrekening van de gemaakte kosten voor rioolheffing, onroerende zaakbelasting en afvalstoffenheffing tot 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd. Over voorgaande jaren kan geen bijdrage worden aangevraagd of worden toegekend.

Artikel 4a. Bijzondere bepalingen bij specifieke groepen aanvragers

Voor onderstaande specifieke groepen van aanvragers gelden bijzondere bepalingen.

  • a.

    Aan personen, die als natuurlijk persoon een bedrijf of zelfstandig beroep uitoefenen, de zogenaamde kleine ondernemers, kan eveneens een bijdrage verleend worden voor kosten als genoemd in artikel 2 van deze verordening, die zij maken in hun private huishouden. De bepalingen van de uitvoeringsregeling zijn van toepassing.

    Indien, als gevolg van procedures bij de Belastingdienst, ten tijde van het verzoek om een bijdrage geen gegevens van het netto-inkomen bekend zijn, wordt de indieningstermijn van 1 april zoals genoemd in artikel 4 van deze verordening verlengd tot een redelijke termijn waarop het netto-inkomen bekend kan zijn.

  • b.

    Voor personen van AOW-gerechtigde leeftijd en ouder wordt de norm voor de kosten van bestaan bepaald op 100% van de toepasselijke netto AOW bedragen in plaats van op de toepasselijke bijstandsnormen.

  • c.

    Voor aanvragers die kosten moeten maken voor kinderopvang en geen beroep op bijzondere bijstand kunnen doen, wordt, bij het bepalen van het netto-besteedbare inkomen, rekening gehouden met de netto-kosten voor kinderopvang volgens artikel 28, lid 3 van de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990.

Artikel 5. Wijze van betaalbaarstelling

De op grond van artikel 3 vastgestelde bijdrage wordt betaald op het bankrekeningnummer dat aanvrager op zijn aanvraagformulier heeft opgegeven.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op de belangen waarvoor deze verordening is vastgesteld, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6a. Wijziging betekenis begrippen

  • 1. Waar in deze verordening de begrippen ‘alleenstaande’, ‘alleenstaande ouder’ en ‘gezin’ worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet.

  • 2. Waar in deze verordening wordt gesproken over ‘gehuwde(n)’ of ‘gehuwdennorm’ hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als ‘gezin’, bedoeld in artikel 4, respectievelijk ‘gezinsnorm’, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening bijdrage in kosten Afvalstoffenheffing, Onroerende Zaakbelasting en Rioolheffing gemeente Vught".

Artikel 8. Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2016.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 11 februari 2010.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
R.J. van de Mortel

Toelichting

Algemeen

In de nota Kiezen en Delen uit 2007 is uitgesproken om een actief en ruimhartig Armoedebeleid te voeren. In de notitie “Armoedebeleid” van april 2008 is dit principe uitgewerkt. Daarin is de opdracht opgenomen om de kwijtschelding van gemeentelijke heffingen uit te werken in een regeling. Dit heeft ertoe geleid, dat twee verordeningen zijn vastgesteld. Eén Verordening kwijtschelding afvalstoffenheffing en rioolheffing, bedoeld voor huishoudens met een inkomen tot 100% van de geldende bijstandsnormen. Zij krijgen de kosten kwijtgescholden. Die worden verrekend met de instantie die de kosten int (in 2010 Brabant Water).

Daarnaast is er een verordening die bedoeld is voor de groep huishoudens met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm. Zij krijgen aan het eind van het jaar, als alle kosten zijn betaald, een tegemoetkoming in die kosten, indien ze aan de voorwaarden voldoen.

De onderstaande toelichting gaat over deze laatste verordening die de bijdrage regelt voor de groep tot 110% bijstandsnorm.

Artikel 1 Begrippen

In de begrippenlijst wordt de Uitvoeringsregeling aangehaald. Dit is de uitvoeringsregeling die behoort bij de Invorderingswet 1990. Zowel deze regeling als de wet regelen de inning van de (gemeentelijke) belastingen en heffingen. In de uitvoeringsregeling zijn regels opgenomen voor de kwijtschelding ervan. Omdat de bijdrageverordening op grond van het Armoedebeleid voor de groep tot 110% bijstandsnorm samenhangt met de kwijtscheldingsverordening voor de groep tot 100% bijstandsnorm is ervoor gekozen om zoveel mogelijk dezelfde begrippen te hanteren t.a.v. inkomen/vermogen e.d.

Artikel 2 Een bijdrage in de kosten

Er is een nadrukkelijke keuze gemaakt om alleen in de kosten van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing een bijdrage te verlenen. Dus niet voor de Onroerende Zaakbelasting (OZB), de Hondenbelasting en andere gemeentelijke belastingen en heffingen.

In dit artikel is ook geregeld onder welke voorwaarden men een bijdrage kan krijgen. Dit kan alleen indien er geen mogelijkheid is voor kwijtschelding en er voldaan wordt aan de eis, dat het inkomen niet boven de 110% bijstandsnorm uitkomt en dat het vermogen onder de grens blijft van het vrij te laten vermogen zoals genoemd in de uitvoeringsregeling van de Invorderingswet 1990.

Voor de vaststelling van het inkomen wordt een gemiddelde genomen van de laatste drie maanden van het jaar van heffing.

Artikel 3 Hoogte van de bijdrage

In principe wordt een bijdrage verstrekt ter grootte van de volledige heffingen met uitzondering van de ledigingen in de minicontainers. De gemeente voert een milieubeleid om zo min mogelijk afval te produceren en aan te bieden. Via het zogenaamde Diftar systeem worden de kosten voor het aanbieden van afval afgerekend met de individuele burger. Huishoudens in hoogbouw vallen hier buiten. Zij kunnen geen individuele regeling treffen. Zij maken gebruik van verzamelcontainers.

Voor hen geldt een volledige bijdrage in de kosten. Voor huishoudens in de laagbouwwoningen zijn jaargemiddelden vastgesteld voor alleenstaanden en gezinnen. De bijdrage kan maximaal het jaarlijks vastgestelde bedrag van die gemiddelden bedragen. Hierdoor blijft de prikkel om zuinig om te gaan met het milieu overeind. Het aanbod in de zeer kleine minicontainers wordt herleid naar de hoeveelheid afval van de gemiddelden maal de standaard 140 literbak.

Artikel 4 De aanvraag

Vanaf het moment dat men de eindafrekening van energielasten en van afvalstoffenheffing en rioolheffing ontvangt, meestal aan het eind van het jaar, kan men de bijdrage aanvragen. Er is dan namelijk precies bekend welke kosten men heeft gemaakt.

De gemeente biedt haar inwoners de gelegenheid om tot 1 april van het opvolgende jaar een aanvraag voor een bijdrage in te dienen.

Artikel 5 Wijze van betaalbaarstelling

Er wordt betaald op het rekeningnummer dat in het aanvraagformulier is opgenomen.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Dit artikel is nodig om zwaarwegende omstandigheden te kunnen beoordelen bij de beoordeling van een aanvraag en om in uitzonderlijke gevallen tot toekenning te kunnen besluiten.

Artikel 9 Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking vanaf 1 januari 2016.