Tijdelijk beleid lozingen buiten inrichtingen

Het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas;

gelet op:

1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht waarmee een bestuursorgaan bevoegd is tot het vaststellen van beleid;

2. de Wet verontreiniging oppervlaktewateren 

2. de Wet milieubeheer;

Considerans:

Op 1 januari 2008 treedt het Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen in werking. Een jaar later treedt naar de huidige verwachtingen het Besluit houdende regels met betrekking tot lozing van afvalwater uit niet-inrichtingen in werking.

Met zekerheid aangrenzende waarschijnlijkheid worden dezelfde artikelen opgenomen voor het lozen van grondwater, niet zijnde verontreinigd grondwater in het kader van een bodemsanering.

Beide bovengenoemde besluiten komen voort uit de modernisering van de VROM-regelgeving.

Om uniform in het jaar 2008 te kunnen handelen wordt met dit besluit uitgesproken dat in 2008 voor lozen van grondwater, niet zijnde verontreinigd grondwater in het kader van een bodemsanering gebruik wordt gemaakt van de artikelen uit Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen. 

Voor lozing van bronneringswater blijft de milieuhygiënische situatie zoals nu beschreven in het CIW/CUWVO-beleid “Kleine en kortdurende lozingen Wvo” hetzelfde, met dien verstande dat de regels nu zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit.

B E S L U I T :

vast te stellen en uitvoering te geven aan het navolgende tijdelijk beleid:

Voor lozen van grondwater, niet zijnde verontreinigd grondwater in het kader van een bodemsanering, buiten inrichtingen gebruik te maken van de aansluitende artikelen uit het Besluit houdende algemene regels voor inrichtingen.