Regeling vervallen per 30-06-2023

Regeling behandeling bezwaren 2005

Geldend van 21-01-2005 t/m 29-06-2023

Intitulé

Regeling behandeling bezwaren 2005

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet van 4 juni 1992, Stb. 1992, 315, houdende algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht), zoals deze sindsdien is gewijzigd;

  • b. commissie: de commissie als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • c. bestuursorgaan: het Algemeen Bestuur, Dijkgraaf en Heemraden, en de dijkgraaf, ieder voorzover hun bevoegdheid betreffende;

  • d. kamer: één van de in artikel 2, tweede lid, van deze regeling genoemde kamers.

Artikel 2 Commissie

  • 1. Er is een commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de wet ten behoeve van de voorbereiding van de beslissing op ingebrachte bezwaren, met uitzondering van de bezwaren als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • 2. De commissie bestaat uit de volgende twee kamers:

    • -

      kamer I (Overige zaken) : deze kamer is bevoegd ten aanzien van bezwaren, met uitzondering van bezwaren als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen en met uitzondering van bezwaren die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van de medewerker of voormalig medewerker van waterschap Hollandse Delta betreffen;

    • -

      kamer II (Rechtspositionele zaken) : deze kamer is alleen bevoegd ten aanzien van bezwaren voorzover die de rechtspositie en andere personele aangelegenheden van de medewerker of voormalig medewerker van waterschap Hollandse Delta betreffen.

Artikel 3 Beslissing op bezwaren

Het bestuursorgaan beslist op de ingediende bezwaren na advies van de commissie.

Artikel 4 Samenstelling van de kamers

  • 1. Kamer I bestaat uit een voorzitter en twee leden.

  • 2. De onder I genoemde voorzitter en leden worden benoemd, geschorst en ontslagen door het Algemeen Bestuur, op voorstel van Dijkgraaf en Heemraden.

  • 3. Kamer II bestaat uit een voorzitter en twee leden.

  • 4. Eén lid van de in het derde lid bedoelde kamer wordt benoemd, geschorst en ontslagen door het Algemeen Bestuur, op voorstel van Dijkgraaf en Heemraden. Eén lid van die kamer wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de vakorganisaties. Deze leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan, tevens voorzitter van de kamer.

  • 5. Op dezelfde wijze worden voor beide kamers een plaatsvervangend voorzitter en twee plaatsvervangende leden benoemd. De voor de leden gegeven bepalingen van deze regeling zijn op de plaatsvervangend voorzitter en de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

  • 6. Tot voorzitter respectievelijk lid zijn niet benoembaar personen die deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan.

Artikel 5 Zittingsduur

  • 1. De voorzitters en de leden van de kamers treden af gelijktijdig met het aftreden van het Algemeen Bestuur.

  • 2. De voorzitters en de leden van de kamers kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 3. De aftredende voorzitters en de leden van de kamers blijven hun functie waarnemen tot in hun opvolging is voorzien.

Artikel 6 Secretariaat

Het secretariaat van een kamer wordt gevoerd door één of meer, door Dijkgraaf en Heemraden aan te wijzen, ambtenaren. Het college wijst tevens één of meer plaatsvervangers aan.

Hoofdstuk II Behandeling bezwaren

Artikel 7 Ontvangst bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bestuursorgaan stelt het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk in handen van de betreffende kamer.

  • 3. Bij het bericht van ontvangst, bedoeld in artikel 6:14 van de wet, wordt vermeld dat een commissie over het bezwaar zal adviseren.

Artikel 8 Overdracht van bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge artikel 2:1, tweede lid, artikel 6:6 en artikel 7:6, vierde lid, van de wet worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de voorzitter van de

betreffende kamer.

Artikel 9 Inlichtingen en advies

  • 1. De voorzitter van een kamer kan ten behoeve van de voorbereiding van het advies rechtstreeks alle inlichtingen inwinnen of doen inwinnen.

  • 2. De voorzitter van een kamer kan uit eigen beweging of op verzoek van de leden van de kamer bij deskundigen advies inwinnen. Indien aan het inwinnen van advies kosten zijn verbonden, is daartoe vooraf machtiging van Dijkgraaf en Heemraden vereist.

Artikel 10 Plaats en tijdstip hoorzitting

De voorzitter van een kamer bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de kamer te doen horen.

Artikel 11 Uitnodiging

  • 1. De voorzitter van de betreffende kamer deelt de belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mee dat zij in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen tijdens de zitting.

  • 2. De voorzitter kan de in artikel 9, tweede lid, van deze regeling bedoelde deskundigen eveneens uitnodigen ter hoorzitting te verschijnen.

  • 3. Binnen drie werkdagen na ontvangst van de in het eerste lid bedoelde mededeling, kunnen de belanghebbenden of het bestuursorgaan, onder opgaaf van redenen, de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4. De beslissing van de voorzitter op een verzoek als bedoeld in het derde lid wordt zo spoedig mogelijk, doch ten minste twee weken voor de zitting, schriftelijk aan de belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

Artikel 12 Quorum

Voor het houden van de beraadslaging als bedoeld in artikel 17 is vereist dat de voorzitter en twee leden, dan wel hun plaatsvervangers, aanwezig zijn.

Artikel 13 Onpartijdigheid

De voorzitter en de leden van een kamer nemen niet deel aan de voorbereiding van en de beraadslaging over het advies inzake de beslissing op het bezwaar, indien sprake is of zou kunnen zijn van vooringenomenheid of persoonlijk belang bij de beslissing.

Artikel 14 Openbaarheid

  • 1. De zittingen van Kamer I zijn openbaar.

  • 2. De deuren worden gesloten indien de commissie, al dan niet naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van een belanghebbende, van oordeel is dat gewichtige redenen zich tegen de openbaarheid van de zitting verzetten.

  • 3. De zittingen van Kamer II hebben te allen tijde plaats achter gesloten deuren.

Artikel 15 Verslaglegging

  • 1. Het verslag van de zitting als bedoeld in artikel 7:7 van de wet vermeldt de namen van de aanwezige belanghebbenden en/of hun gemachtigden, alsmede de namen van de vertegenwoordigers van het bestuursorgaan en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag vermeldt kort hetgeen tijdens de zitting is gezegd en voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatshad of indien de belanghebbenden respectievelijk hun gemachtigden ingevolge artikel 7:6, tweede lid, van de wet niet in eikaars aanwezigheid zijn gehoord, wordt dit in het verslag vermeld.

  • 4. Het verslag verwijst naar de tijdens de zitting overgelegde bescheiden die aan het verslag worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de betreffende kamer.

Artikel 16 Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting doch vóór het uitbrengen van het advies nader onderzoek wenselijk is, kan de voorzitter van de kamer uit eigen beweging of op verzoek van de kamer dit onderzoek houden.

  • 2. Verkregen informatie of adviezen worden in afschrift aan de leden van de kamer, het bestuursorgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. Bij de toezending als bedoeld in het tweede lid worden het bestuursorgaan en de belanghebbenden in de gelegenheid gesteld hun standpunt ten aanzien van de verkregen informatie of adviezen schriftelijk uiteen te zetten.

  • 4. Een tweede hoorzitting wordt niet gehouden, tenzij zulks naar het oordeel van de voorzitter noodzakelijk is, of het bestuursorgaan of de belanghebbenden daar, binnen een week na verzending van de in het tweede lid bedoelde informatie of adviezen, schriftelijk en gemotiveerd om verzoeken. De voorzitter beslist omtrent een dergelijk verzoek.

  • 5. Op een nieuwe zitting als bedoeld in het derde lid zijn de bepalingen van deze regeling betreffende de hoorzitting zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Advies

  • 1. De kamer beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar aan het bestuursorgaan uit te brengen advies.

  • 2. De kamer beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies. Indien bij stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt, indien die minderheid dat verlangt.

  • 3. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaar.

  • 4. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de kamer ondertekend.

Artikel 18 Verdaging beslissing

  • 1. Indien, naar het oordeel van de voorzitter van de kamer, de termijn van tien weken als bedoeld in artikel 7:10 van de wet ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van het advies door de kamer en het nemen van de beslissing door het bestuursorgaan, verzoekt hij tijdig het bestuursorgaan de beslissing op het bezwaar te verdagen, overeenkomstig het gestelde in het derde en vierde lid van genoemd artikel 7:10.

  • 2. Van de beslissing tot verdaging ontvangen de kamer en de belanghebbenden een afschrift.

Hoofdstuk III Klachtenbehandeling

Artikel 19 Klachtenbehandeling door kamer I

  • 1. Kamer I van de commissie is belast met de behandeling van en advisering over klachten als bedoeld in artikel 9:1, eerste lid van de wet.

  • 2. De behandeling van en advisering over klachten geschiedt overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 9 van de wet.

  • 3. De kamer kan zich laten bijstaan door de secretaris van de kamer.

  • 4. Het bestuursorgaan beslist op de ingediende klacht na advies van de kamer.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 20 Inwerkingtreding, overgangsregeling

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze regeling vervallen de Bezwaarschriftenregelingen van:

    • a.

      Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, zoals vastgesteld bij besluit van de algemene vergadering van 9 december 1993, laatstelijk gewijzigd op 11 april 1996;

    • b.

      Waterschap De Brielse Dijkring, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 17 maart 2000, nr. 3-00-10;

    • c.

      Waterschap De Groote Waard, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 25 november 1993;

    • d.

      Waterschap IJsselmonde, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 2 februari 1994, laatstelijk gewijzigd op 26 januari 2000.

  • 3. Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze regeling vervallen de besluiten tot benoeming als (plaatsvervangend) voorzitter respectievelijk (plaatsvervangend) lid van de Bezwaarschriftencommissie(s) van:

    • a.

      Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden, zoals vastgesteld bij besluiten van de algemene vergadering van 29 juni 1999, laatstelijk gewijzigd op 11 november 1999, en 15 oktober 2002;

    • b.

      Waterschap De Brielse Dijkring, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 16 juni 2000, nr. 6-00-15;

    • c.

      Waterschap De Groote Waard, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 23 mei 2002;

    • d.

      Waterschap IJsselmonde, zoals vastgesteld bij besluit van de Verenigde Vergadering van 20 januari 1999 en 7 oktober 1999.

  • 4. De in het tweede en derde lid genoemde besluiten behouden hun werking ten aanzien van bezwaarschriften die zijn genomen vóór het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 21 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als de 'Regeling behandeling bezwaren 2005'.