Regeling vervallen per 01-01-2021

Beleidsregels voor het aanwijzen vaneen belastingplichtige in een keuzesituatie

Geldend van 18-08-2006 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2006

Intitulé

Beleidsregels voor het aanwijzen vaneen belastingplichtige in een keuzesituatie

BELEIDSREGELS VOOR HET AANWIJZEN VAN EEN BELASTINGPLICHTIGE IN EEN KEUZESITUATIE

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Werkendam,

 

gelet op het bepaalde in de betreffende bepalingen in de voor het betreffende jaar geldende verordeningen inzake de:

  • -

    onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten;

  • -

    hondenbelasting;

  • -

    rioolrechten;

  • -

    afvalstoffenheffing;

  • -

    baatbelasting;

 

en mede gelet op:

  • -

    artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet;

  • -

    het Aanwijzingsbesluit heffingsambtenaar;

  • -

    het Aanwijzingsbesluit invorderingsambtenaar.

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende:

 

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige te wiens name de belasting feitelijk geheven wordt

 

ALGEMEEN

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, hond).

In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente de voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

 

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

 

VOORKEURSVOLGORDE

 

Belastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht

  • 1.

    Bij het bepalen van de voorkeursvolgorde vinden de "beleidsregels voor het aanwijzen van een belanghebbende te wiens name de beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken" overeenkomstige toepassing.

Onroerende-zaakbelasting en belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten vangebruikers

  • 2.

    Bij het bepalen van de voorkeursvolgorde vinden de "beleidsregels voor het aanwijzen van een belanghebbende te wiens name de beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken" overeenkomstige toepassing.

 Rioolrecht van gebruikers

  • 3.

    Indien er meer personen gebruiker zijn gelden de volgende criteria. De aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 3.1

    degene die de watervoorziening van de (on)roerende zaak op naam heeft.

  • 3.2

    degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

  • 3.3

    de man bij echtgenoten met of zonder kinderen;

  • 3.4

    de ouder bij eenoudergezinnen;

  • 3.5

    de oudste in leeftijd;

  • 3.6

    degene die bij de gemeente reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • 3.7

    degene die naar (andere) omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

 

Hondenbelasting

  • 4.

    Indien er meer personen houder van de hond zijn, gelden de volgende criteria. De aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 4.1

    de man bij echtgenoten met of zonder kinderen;

  • 4.2

    de ouder bij eenoudergezinnen;

  • 4.2

    de oudste in leeftijd;

  • 4.3

    degene die de watervoorziening van de (on)roerende zaak waar de hond wordt gehouden op naam heeft;

  • 4.4

    de oudste in leeftijd;

  • 4.5

    degene die bij de gemeente reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • 4.6

    degene die naar (andere) omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

 

Afvalstoffenheffing

  • 5.

    Indien er meer personen gebruiker van het perceel zijn, gelden de volgende criteria. de aanslag wordt in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 5.1

    de man bij echtgenoten met of zonder kinderen;

  • 5.2

    de ouder bij eenoudergezinnen;

  • 5.2

    de oudste in leeftijd;

  • 5.3

    degene die de watervoorziening van het perceel op naam heeft;

  • 5.4

    de oudste in leeftijd;

  • 5.5

    degene die bij de gemeente reeds als belastingplichtige in de administratie voorkomt;

  • 5.6

    degene die naar (andere) omstandigheden beoordeeld daarvoor in aanmerking komt.

 

Overige criteria

  • 6.

    De onderdelen 1 tot en met 5 vinden geen toepassing indien:

  • 6.1

    de aanslag kan worden opgelegd aan een belastingplichtige die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, tenzij die aanslag niet betaald is of wordt;

  • 6.2

    bij de gemeente bekend is dat één van (andere) belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn/haar naam wil hebben, althans voorzover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

 

  • 7.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van het tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

 

  • 8.

    Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

 

  • 9.

    Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

 

  • 10.

    Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

 

  • 11.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1 tot en met 10 van overeenkomstige toepassing.

 

  • 12.

    Deze beleidsregels gelden voor de belastbare feiten die zich voordoen met ingang van 1 januari 2006.

 

Werkendam, 11 juli 2006

 

Het college van burgemeester en wethouders van Werkendam,

de secretaris,                                   de burgemeester,

 

mr. P.A.M. de Laat                          drs. H.A.G. Hellegers