Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020

De raad van de gemeente Westerveld;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2019;

gelet op artikel 216, 219 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2020

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a. een afvalstoffenheffing.

Artikel 2 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder: “gebruik maken” in hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam “afvalstoffenheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijk gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

  • a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht feitelijk gebruik maakt van het perceel;

  • b. ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:

  • degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De belasting genoemd onder hoofdstuk 1.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel worden bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belastingen genoemd onder hoofdstuk 1.2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belastingplicht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

  • 5. Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel toeneemt, dan blijft de belastingschuld voor de rest van het belastingjaar ongewijzigd. Bij het begin van het eerst volgend belastingjaar wordt er een aanslag opgelegd naar het aantal personen dat op dat moment gebruik maakt van het perceel.

  • 6. Indien in de loop van het belastingjaar het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel afneemt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting in dat jaar nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 7. Indien belastingplicht is verschuldigd, heeft de verschuldigde recht op een pasje dat toegang verschaft op het afvalbrengstation.

Artikel 9 Termijnen van betaling in geval van heffing genoemd in artikel 7, lid 1

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in maximaal drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt dat, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 50.000,-- moeten de aanslagen in 8 gelijke termijnen worden betaald, waarvan de eerste termijn vervalt op laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Indien de laatste dag van de maand valt op een dag waarop er geen betalingsverkeer mogelijk is via de bank, dan zal de desbetreffende termijn worden afgeschreven op de laatste dag van de maand waarop wel betalingsverkeer mogelijk is. De exacte vervaldata worden vermeld op het aanslagbiljet.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de acht termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete zijn lid 1, 2 en 3 van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 5. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9a Termijnen van betaling in geval van wijze van heffing genoemd in artikel 7, lid 2

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen direct worden voldaan na mondelinge kennisgeving dan wel binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Aanlevering van afval op het afvalbrengstation dient ter plaatse te worden voldaan.

  • 3. De Algemene Termijnwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt geen kwijtschelding verleend voor de aanslag van een extra container per belastingplichtige.

Hoofdstuk III Aanvullende bepalingen

Artikel 11 Overgangsbepaling

De “Verordening Afvalstoffenheffing en reinigingsheffingen 2019” van 18 december 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum, met dien verstande dat zij wel van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 3. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad van 17 december 2019.

de raadsgriffier, de voorzitter,

R. J. van der Veen H. Jager

Behoort bij raadsbesluit van de gemeente Westerveld van 17 december 2019.

de raadsgriffier,

R. J. van der Veen

Tarieventabel behorende bij de “Verordening Afvalstoffenheffing 2020”

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn exclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing

Art.nr.

Omschrijving

Tarief in €

1.1

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1

indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon

€ 108,00

1.1.2

indien dat perceel wordt gebruikt door twee personen

€ 162,00

1.1.3

indien dat perceel wordt gebruikt door drie personen

€ 190,00

1.1.4

indien dat perceel wordt gebruikt door meer dan drie personen

€ 217,00

1.1.5

voor een perceel dat niet permanent mag worden bewoond en wordt

gebruikt voor recreatieve doeleinden

€ 110,00

1.1.6

De belasting als bedoeld in de onderdelen 1.1.1 t/m 1.1.5 wordt

vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffen verordening aan het perceel is verstrekt) container

• per extra oranje container

€ 0,00

• per extra grijze container

€ 260,00

• per extra groene container

€ 0,00

1.1.7

Het in 1.1.6 genoemde bedrag is niet verschuldigd indien de extra

container noodzakelijk is in verband met incontinentie materialen.

Hiervoor dient wel een medische verklaring te worden afgegeven.

Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

Art.nr.

Omschrijving

Tarief in €

1.2.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor:

1.2.1.1

het ophalen van grof huishoudelijk afval tijdens reguliere inzameldata, waarbij maximaal twee kubieke meter per melding kan worden aangeboden, per halve kubieke meter of deel daarvan

€ 10,00

1.2.1.2

het ophalen van snoeihout tijdens reguliere inzameldata, waarbij maximaal twee kubieke meter per melding kan worden aangeboden, per m³.

€ 10,00

1.2.2

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor:

1.2.2.1

het achterlaten van (grof) huishoudelijk afval afkomstig van een in de gemeente Westerveld geregistreerd staand huishouden, op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, namelijk “het afvalbrengstation”. Dit afvalbrengstation is alleen toegankelijk middels een toegangspas die aan elk huishouden van de gemeente ter beschikking is gesteld. De tarieven zijn:

gips, per kilogram

€ 0,05

hout (A, B of C kwaliteit), per kilogram

€ 0,05

schoon puin, per kilogram

€ 0,05

bitumen/ bitumineus materiaal (dakbedekking), per kilogram

€ 0,05

plastics (met uitzondering van tuinmeubelen), per kilogram

€ 0,05

tuinafval (takken, groen materiaal), per kilogram

€ 0,05

rubbers/banden (met uitzondering van banden zonder velg van personenauto’s), per kilogram

€ 0,05

drukhouders (gasflessen, brandblussers), per kilogram

€ 0,05

restafval, per kilogram

€ 0,05

matrassen, per kilogram

€ 0,05

1.2.2.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.2.2.1 kan het college van burgemeester en wethouders bepaalde dagdelen aanwijzen waarop voor het achterlaten van takken op het afvalbrengstation, geen kosten verschuldigd zijn.

1.2.3

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van grof huishoudelijk afval per aanvraag (maximaal vijf kubieke meter):

tot en met één kubieke meter

€ 76,65

meer dan één tot en met twee kubieke meter

€ 90,85

meer dan twee tot en met drie kubieke meter

€ 105,95

meer dan drie tot en met vier kubieke meter

€ 121,15

meer dan vier tot en met vijf kubieke meter

€ 136,20

1.2.4

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag inzamelen van snoeihout per aanvraag (maximaal vijf kubieke meter):

tot en met één kubieke meter

€ 43,55

meer dan één tot en met twee kubieke meter

€ 52,25

meer dan twee tot en met drie kubieke meter

€ 61,00

meer dan drie tot en met vier kubieke meter

€ 69,70

meer dan vier tot en met vijf kubieke meter

€ 78,40

1.2.5

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1. bedraagt de belasting voor het opnieuw verstrekken van een toegangspas. Dit bedrag is niet verschuldigd wanneer een nieuwe bewoner een perceel betrekt en de vorige bewoner de pas niet heeft achtergelaten.

€ 10,00