Regeling vervallen per 01-07-2012

Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden

Geldend van 02-04-2011 t/m 30-06-2012

Intitulé

Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden

College van Burgemeester en Wethouders stellen de Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden vast.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

a.Het bestuur/de besturen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, de Colleges van Burgemeester en Wethouders van de deelnemende gemeenten en het Dagelijks Bestuur van Stadsgewest Haaglanden.

b.Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden (BGO):

De commissie welke namens de commissies voor Georganiseerd Overleg van de deelnemende partijen beraadslaagt en overleg voert over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van de ambtenaren, die betrokken zijn bij of gevolgen ondervinden van de totstandkoming van ODH, zulks behoudens die aangelegenheden waarover overleg wordt gevoerd in het Provinciebreed Bijzonder Georganiseerd Overleg.

c.Provinciebreed Bijzonder Georganiseerd overleg (PBGO)

De commissie welke namens alle betrokken commissies voor Georganiseerd Overleg op provinciebreed niveau beraadslaagt en overleg voert over enkele generieke aangelegenheden met betrekking tot de rechtspositie van de ambtenaren die betrokken zijn bij de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten in de provincie Zuid-Holland, een en ander zoals vastgelegd in het document ‘domeinafbakening Provinciebreed BGO en regionale BGO’s’.

d.Ambtenaar:

Hij die door een deelnemde partij is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn, alsmede hij met wie door deze organisaties een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan.

e.Vakorganisaties:

De plaatselijk werkende groeperingen van de landelijke verenigingen van overheidspersoneel, aangesloten bij de centrales, die deel uitmaken van het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden (LOGA) resp. het Sectoroverleg Provinciale Arbeidsvoorwaarden (SPA). De hier bedoelde organisaties zijn:

  • a.

    ABVA KABO FNV;

  • b.

    CNV Publieke Zaak;

  • c.

    CMHF/Landelijke Vereniging voor Overheidsgebonden Werknemers ‘Eensgezindheid’;

  • d.

    Professioneel Zuid-Holland / AVV

  • e.

    andere erkende vakorganisaties die representatief zijn voor de betrokken personeelsgroepen.

  • f.

    BGO-leden:

De vertegenwoordigingen van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde, zoals samengesteld volgens artikel 3.

g.Advies- en Arbitragecommissie:

De Advies- en Arbitragecommissie ingesteld door het College van Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de gezamenlijke colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies en het bestuur van de Unie van Waterschappen.

h.Bijzondere Ondernemingsraad Haaglanden (BOR):

De personeelsvertegenwoordiging, die is samengesteld uit de ondernemingsraden van de deelnemende partijen.

i.Convenant taakverdeling:

Het document, waarin de taakverdeling tussen het BGO en de BOR wordt vastgelegd.

j.Deelnemende partijen:

De partijen genoemd in de aanhef van deze regeling.

HOOFDSTUK II TOEPASSlNGSBEREIK, SAMENSTELLING, TAAK EN WERKWIJZE

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze regeling is van toepassing op het overleg tussen vertegenwoordigingen van werkgevers en werknemers in het BGO over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtspositie van de ambtenaren die betrokken zijn bij danwel gevolgen ondervinden van de vorming van de ODH.

  • 2. Omtrent voorstellen, waarover het BGO overleg voert, wordt geen overleg gevoerd in de bestaande lokale commissies voor Georganiseerd Overleg.

  • 3. Omtrent voorstellen, waarover het Provinciebreed BGO overleg voert, wordt geen overleg gevoerd in het BGO Haaglanden, een en ander zoals vastgelegd in het document ‘domeinafbakening provinciebreed BGO en regionale BGO’s.

Artikel 3 Samenstelling

  • 1. Het BGO is samengesteld uit een vertegenwoordiging van zowel werkgeverszijde als werknemerszijde.

  • 2. Werkgeversvertegenwoordiging

    De vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door een delegatie van één gedeputeerde van de PZH, één wethouder van de gemeente Den Haag en het lid van het bestuurlijk overleg ODH belast met sociaal beleid. Voor elk lid wordt een plaatsvervangend lid aangewezen. Deze vertegenwoordiging heeft volmacht om het overleg te voeren en een onderhandelingsakkoord als bedoeld in artikel 8, lid 1 te bereiken.

  • 3. Werknemersvertegenwoordiging

    De vertegenwoordiging van de organisaties (werknemersdelegatie) wordt aangewezen door de werknemersvertegenwoordigingen van de Commissies voor Georganiseerd Overleg van de deelnemende partijen.

  • 4. Voorzitter BGO

    Een door en uit de leden van de werkgeversdelegatie aangewezen persoon treedt op als voorzitter van het BGO. Een door en uit de leden van de werkgeversdelegatie aangewezen persoon treedt op als plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 4 Vervanging van leden

  • 1. Leden van de werkgeversvertegenwoordiging respectievelijk hun plaatsvervangers houden op dit te zijn zodra zij geen lid meer zijn van het bestuur namens wie deze zijn aangewezen. Zo spoedig mogelijk vindt vanuit het betreffende bestuur een nieuwe aanwijzing plaats.

  • 2. Leden van de werknemersvertegenwoordiging of hun plaatsvervangers, houden op dit te zijn zodra zij geen werknemer meer zijn bij de deelnemende partij, dan wel geen lid of vertegenwoordiger meer zijn van een der vakorganisaties als bedoeld in artikel 1. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

Artikel 5 Secretaris

  • 1. Als secretaris van het BGO en als zijn plaatsvervanger treden de door de werkgeversvertegenwoordiging als zodanig aangewezen P&O-adviseurs of andere medewerkers op.

  • 2. De secretaris van het BGO (c.q. de plaatsvervangend secretaris) heeft geen stemrecht, maar kan aan de beraadslagingen deelnemen.

Artikel 6 Taak

  • 1. Het BGO overlegt over alle aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtspositie van de ambtenaren, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd, voor zover deze verband houden met de voorbereiding en uitvoering van de totstandkoming van het gemeenschappelijk openbaar lichaam Omgevingsdienst Haaglanden, en deze niet voorbehouden zijn aan het Provinciebreed BGO.

  • 2. Het overleg in het BGO wordt afgerond met een onderhandelingsakkoord dat door de tot het georganiseerd overleg toegelaten vakorganisaties wordt voorgelegd aan hun achterban en na verkregen instemming formeel door de Omgevingsdienst Haaglanden wordt bekrachtigd. De hieromtrent te volgen werkwijze is geregeld in artikel 8.

  • 3. Het overleg in het BGO wordt voorbereid in een Technisch BGO (TBGO). Aan dit TBGO wordt aan werknemerszijde deelgenomen door vijf leden van het BGO, aan te wijzen door het BGO uit hun midden, bijgestaan door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs van hun vakorganisatie. De BGO-leden kunnen zich in het TBGO laten vertegenwoordigen door de bestuurders dan wel arbeidsvoorwaardenadviseurs.

  • 4. Van werkgeverszijde wordt een ambtelijke delegatie voor het TBGO aangewezen.

  • 5. Een Technisch BGO kan alleen doorgang vinden indien tenminste twee leden van de werknemersvertegenwoordiging en twee werkgeversvertegenwoordigers aanwezig zijn.

Artikel 7 Taakafbakening BGO en BOR

De verhouding en taakafbakening tussen het BGO en de in te stellen BOR wordt vastgelegd in een ‘Convenant taakafbakening BGO - BOR'. Voorts geldt wat normaliter gebruikelijk is tussen een Ondernemingsraad en een Georganiseerd Overleg.

Artikel 8 Werkwijze en besluitvorming

  • 1. Het overleg in het BGO worden door de werkgeversvertegenwoordiging gevoerd namens de deelnemende partijen.

  • 2. Nadat partijen een onderhandelingsakkoord hebben bereikt over onderwerpen als bedoeld in artikel 6, leggen de vakorganisaties dit onverwijld met positief advies voor aan hun achterban. Tegelijkertijd legt de werkgeversvertegenwoordiging het onderhandelingsakkoord met positief advies ter instemming voor aan het bevoegde gezag van de deelnemende partijen.

  • 3. Indien de vakorganisaties en het bevoegde gezag instemmen met het onderhandelingsakkoord wordt het onderhandelingsakkoord door het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden formeel vastgesteld.

Artikel 9 Vergaderfrequentie

  • 1. Het BGO vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. Voorts belegt de voorzitter een vergadering, indien tenminste drie leden van het BGO hem dat schriftelijk met opgave van redenen verzoeken en wel uiterlijk vier weken na ontvangst van het verzoek.

Artikel 10 Oproeping

  • 1. De voorzitter draagt er zorg voor, dat het BGO tijdig, tenminste een week van tevoren, ter vergadering wordt opgeroepen. In spoedeisende omstandigheden kan hiervan worden afgeweken, doch tenminste één dag van tevoren.

  • 2. De oproepbrief vermeldt de te bespreken onderwerpen; de bijbehorende stukken worden daarbij zoveel mogelijk tegelijkertijd meegezonden.

Artikel 11 Quorum

  • 1. Een vergadering van het BGO kan slechts plaatsvinden, indien leden uit ten minste drie van de Commissies voor Georganiseerd Overleg van de deelnemende partijen aanwezig zijn en twee leden van de werkgeversvertegenwoordiging. Indien aan deze voorwaarden niet wordt voldaan, schrijft de voorzitter binnen een week een nieuwe vergadering uit.

  • 2. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het eerste lid een vergadering niet kan plaatsvinden, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen veertien dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Artikel 12 Vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van het BGO zijn niet openbaar.

  • 2.

    De werkgeversvertegenwoordiging kan zich voor het verstrekken van informatie en advies laten bijstaan door adviseurs, te weten:

    • -

      ter zake deskundige ambtenaren in dienst van de deelnemende partijen;

    • -

      externe adviseurs.

      Deze adviseurs kunnen aan de bespreking deelnemen, maar hebben geen stemrecht.

  • 3.

    De werknemersvertegenwoordigingen laten zich bijstaan door een vertegenwoordiger namens het hoofdbestuur van hun vakorganisatie.

  • 4.

    Beide vertegenwoordigingen zijn bevoegd onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken, aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 5.

    Na instemming van de leden van het BGO legt de voorzitter omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de aan het BGO overgelegde stukken geheimhouding op. De voorwaarden waaronder de geheimhouding geldt, worden per onderwerp tijdens de betreffende vergadering vastgelegd.

Artikel 13 Verslaglegging

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in een verslag. Het verslag wordt uiterlijk veertien dagen na de datum van de vergadering aan de leden van het BGO toegezonden.

Artikel 14 Afronding overleg

  • 1. Het BGO streeft consensus na over de onderhandelingsresultaten. Overeenstemming is nodig over al die onderhandelingsresultaten ten aanzien van regelingen waaraan individuele ambtenaren rechten kunnen ontlenen.

  • 2. Indien in het overleg blijkt, dat overeenstemming niet te bereiken lijkt, zal, alvorens een onderhandelingsresultaat wordt uitgebracht, daarover nog tenminste eenmaal vergaderd worden in een uiterste poging alsnog tot overeenstemming te komen.

  • 3. Indien de in lid 2 bedoelde overeenstemming ook dan uitblijft kunnen een of meer van de werkgevers- of werknemersvertegenwoordigingen een beroep doen op de advies- en arbitrageprocedure als opgenomen in de bijlage bij deze Regeling.

HOOFDSTUK III SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Het BGO is bevoegd om voorstellen tot wijziging van deze regeling aan de in artikel 1 onder a. bedoelde besturen voor te leggen.

  • 2. In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslissen partijen in onderling overleg naar redelijkheid en billijkheid.

Artikel 16 Titel en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling Commissie voor Bijzonder Georganiseerd Overleg Omgevingsdienst Haaglanden’.

  • 2. Deze regeling treedt in werking de dag nadat de regeling is vastgesteld en op de gebruikelijke wijze is bekend gemaakt.

  • 3. Deze regeling vervalt van rechtswege op de dag waarop de Omgevingsdienst Haaglanden formeel in werking treedt èn de medewerkers van de deelnemende partijen zijn ontslagen bij de provincie dan wel de gemeenten en aangesteld bij de Omgevingsdienst Haaglanden.

Ondertekening

Aldus besloten door:
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Westland op 8 maart 2011 (agendapunt: 5.B.5.1);
De secretaris, De burgemeester,
M. van Beek J. van der Tak

BIJLAGE BIJ REGELING BGO OMGEVINGSDIENST HAAGLANDEN

PROCEDURE VOOR ADVIES EN ARBITRAGE

Artikel 1 Toepasselijkheid

De hierna volgende artikelen 2 tot en met 6 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden als bedoeld in artikel 6 van de Regeling BGO Omgevingsdienst Haaglanden.

Artikel 2 Kennisgeving

Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tot het oordeel komt dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft van alle deelnemers aan het overleg, breng(t)en (hij) zij dit oordeel binnen drie dagen, nadat (hij)zij daarvan in het overleg blijk (heeft)hebben gegeven schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 3 Vergadering BGO

Binnen tien dagen na de kennisgeving, als bedoeld in artikel 2, schrijft de voorzitter een vergadering van het BGO uit. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

Artikel 4 Geschil

  • 1.

    Indien het BGO besluit het overleg toch voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of er overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is. Voorts dient te worden besloten, of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de Advies- en arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 2.

    De vertegenwoordigingen zijn ieder voor zich bevoegd tot het inwinnen van advies van de Advies- en arbitragecommissie.

  • 3.

    Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage door de Advies- en arbitragecommissie is overeenstemming vereist tussen de vertegenwoordigingen.

Artikel 5 Verzoek om advies

  • 1.

    Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 3 wordt een verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door een lid van de vertegenwoordiging dat zich voor inwinnen van advies heeft uitgesproken en vermeldt in ieder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil.

  • 2.

    Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 3 geen overeenstemming is bereikt ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil brengen beide vertegenwoordigingen ieder hun opvatting ter zake van het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie.

  • 3.

    Binnen twee weken na ontvangst van het advies van de Advies- en arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil op initiatief van de voorzitter voortgezet.

Artikel 6 Verzoek om arbitrage

  • 1.

    Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 3 wordt een verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies- en arbitragecommissie. Een verzoek om arbitrage wordt ondertekend door een lid van elk der vertegenwoordigingen en vermeldt in leder geval het onderwerp en de inhoud van het geschil alsmede de opvattingen van de vertegenwoordigingen ter zake.

  • 2.

    Een arbitrale uitspraak van de Advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.