Regeling vervallen per 23-03-2023

Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2015

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016

De raad van de gemeente Woensdrecht;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 september 2015 en 13 oktober 2015;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Gezien het advies van de opinieraad Samenleving van 2 december 2015;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening:

"Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016"

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. Het college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht;

b. De raad: gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht;

c. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

d. Subsidie: een financiële tegemoetkoming voor activiteiten die aangeboden worden aan inwoners van de gemeente Woensdrecht. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt in budget-, waarderings- en eenmalige subsidies;

e. Jaarlijkse subsidie: subsidie die jaarlijks of meerjarig voor maximaal vier jaren wordt verstrekt in de vorm van een budget- (hoger dan 25.000 euro) of waarderingssubsidie (hoger dan 500 euro en lager dan 25.000 euro);

f. Eenmalige subsidie: subsidie voor activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager, geen deel uitmaken van een jaar-vullend programma en een eenmalig en incidenteel karakter hebben. Onder eenmalig wordt verstaan: subsidie voor eenzelfde activiteit eenmaal per drie jaren;

g. Subsidieplafond: het maximale bedrag dat gedurende een bepaald periode beschikbaar is gesteld door de raad voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift;

h. Subsidieregeling: nadere regels gesteld door het college.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1 Subsidie kan verleend worden voor activiteiten die vallen binnen de terreinen van de programma's die door de raad in de programmabegroting zijn vastgesteld, die passen binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid van de Awb;

  • 2 Ten aanzien van subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is, kan het college bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is;

  • 3 Als dat voor het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening.

Artikel 3 Subsidieregelingen

Het college stelt bij subsidieregeling vast welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidies. Voor zover van toepassing wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Artikel 4 Bevoegdheid college

  • 1 Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies. Hierbij neemt het college de middelen in de gemeentebegroting ofhet subsidieplafond in acht. Als de begroting nog niet is vastgesteld, verleent het college subsidie onder de voorwaarde dat de raad de begroting vaststelt.

  • 2 Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 SUBSIDIEPLAFOND EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 5 Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1 De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de bedragen vast die voor subsidieverstrekking beschikbaar zijn;

  • 2 Het college kan jaarlijks besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s) op door hen aan te wijzen beleidsterreinen;

  • 3 Bij de vaststelling van het subsidieplafond wordt aangegeven hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld;

  • 4 Het college kan een subsidieplafond verlagen:

    a. als het wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; of

    b. als de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 5 Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid tot verlaging;

  • 6 Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd,wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar worden gesteld. Bij de subsidieverlening wordt daarop gewezen.

Artikel 6 Rechtspersoonlijkheid

  • 1 Het college verstrekt subsidies aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, die ingeschreven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voorzover de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt niet bijdragen aan de winst.

Hoofdstuk 3 AANVRAAG VAN DE SUBSIDIE

Artikel 7 Bij de aanvraag in te dienen gegevens

  • 1 De aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college. Het college heeft de bevoegdheid een aanvraagformulier op te stellen en deze verplicht te stellen.

  • 2 Bij de aanvraag legt de aanvrager de volgende gegevens over:

    a. Een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    b. De doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    c. Een begroting en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of

    vergoedingen van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    d. Overzicht van bezittingen en schulden op 1 januari van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode;

    e. Jaarverslag (van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is ingediend);

    f. Jaarrekening (van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is ingediend);

    g. Een actuele ledenlijst (indien van toepassing).

  • 3 Als een aanvrager voor de eerste keer een jaarlijkse subsidie aanvraagt, wordt een exemplaar van de oprichtingsakte en de statuten toegevoegd;

  • 4 Het college is bevoegd ook andere of minder dan de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, die - naar het oordeel van het college - voor een beslissing op de aanvraag van belang zijn;

  • 5 Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 8 Aanvraagtermijn

  • 1 Een aanvraag om een jaarlijkse subsidie wordt ingediend uiterlijk 1 juni voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • 2 Andere aanvragen om subsidie, zoals eenmalige subsidies, worden ingediend uiterlijk 13 weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd;

  • 3 Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 9 Beslistermijn

  • 1 Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarop de aanvraag is ingediend;

  • 2 Het college beslist op andere aanvragen voor subsidie zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 uiterlijk 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag;

  • 3 Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Hoofdstuk 4 WEIGERING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 10 Weigerings-, intrekkingsgronden

  • 1 Het college weigert, naast de in de artikelen 4:25, tweede lid (overschrijding subsidieplafond), en 4:35 (wettelijke weigeringsgronden) van de Awb genoemde gevallen de subsidie als:

    a. De activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate ten goede komen aan de gemeente of de inwoners van de gemeente;

    b. Er niet aangetoond kan worden dat er behoefte is aan de te subsidiëren activiteit( en) dan wel dat deze niet of onvoldoende aansluit bij de behoeften van de inwoners;

    c. De subsidie vermoedelijk niet, of in onvoldoende mate besteed zal worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    d. De activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd het vonnen en/of verspreiden van overwegend partijpolitieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke gedachten en beginselen tot doel hebben;

    e. Al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien in het beoogde doel of de voorgenomen activiteiten;

    f. De activiteiten waarvoor op basis van deze verordening subsidie wordt gevraagd niet onder de reikwijdte van deze verordening passen;

    g. De subsidieaanvraag - met inachtneming van de hersteltennijn confonn artikel 4:5 Awb - niet tijdig is ingediend of aangevuld;

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB).

Hoofdstuk 5 VERLENING EN VERANTWOORDING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 11 Verlening subsidie

  • 1 Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij het besluit tot het verlenen van de subsidie opgenomen op welke manier de verantwoording plaatsvindt;

  • 2 Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 12 Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald is in deze verordening ofbij subsidieregeling, wordt bij de subsidieverlening aangegeven binnen welke tennijn en op welke wijze de verantwoording van de subsidie dient plaats te vinden.

Hoofdstuk 6 BETALING EN BEVOORSCHOTTING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 13 Betaling en bevoorschotting

  • 1 Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 18, eerste lid, sub a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats;

  • 2 Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 18, eerste lid, sub b en c, artikel 19 en artikel 20 wordt gegeven, wordt maximaal 100% van de subsidie als voorschot verstrekt;

  • 3 Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening de hoogte en tennijnen van de voorschotten bepaald;

  • 4 Het college kan - al dan niet bij subsidieregeling - andere percentages vaststellen.

Hoofdstuk 7 VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 14 Tussentijdse rapportage

  • 1 Bij subsidies hoger dan 25.000 euro kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdseverantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 15 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, niet geheel of niet zullen worden verricht. Dan wel niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 16 Overige verplichtingen subsidieontvanger

  • 1 De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 De subsidieontvanger infonneert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    d. wijziging van de statuten voor zover het betreft de vonn van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder( s) en het doel van de rechtspersoon.

Hoofdstuk 8 VERANTWOORDING EN VASTSTELLING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 17 Subsidies lager dan 500 euro

  • 1 Subsidies lager dan 500 euro worden door het college niet verstrekt.

Artikel 18 Eindverantwoording subsidies vanaf 500 tot 25.000 euro

  • 1 Subsidies tot 25.000 euro worden door het college:

    a. direct vastgesteld of;

    b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht (subsidie als bedoeld in artikel 1 sub f) of;

    c. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht (subsidie als bedoeld in artikel 1 sub e) en de termijn van subsidieverlening is afgelopen.

  • 2 Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, sub ben c, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

  • 3 Het college houdt jaarlijks een steekproefsgewijze controle onder organisaties die minder dan 25.000 euro subsidie ontvangen;

  • 4 In geval van verlening van een jaarlijkse subsidie tot 25.000 euro wordt binnen de afgesproken subsidieperiode, een voorschot verstrekt ter hoogte van maximaal de verleende subsidie per kalenderjaar.

Artikel 19 Eindverantwoording subsidies vanaf 25.000 euro tot 100.000 euro

  • 1 Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 25.000 euro, maar minder dan 100.000 euro, dient de subsidieontvanger jaarlijks een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    a. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend;

    b. bij een meerjarig verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van elk kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na elk kalenderjaar, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling bevat een inhoudelijk verslag, overzicht van bezittingen en schulden en een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening). Hieruit moet blijken dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht.

  • 3 Het college kan bepalen dat ook andere, ofminder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 20 Eindverantwoording subsidies vanaf 100.000 euro

  • 1 Indien de subsidieverlening meer bedraagt dan 100.000 euro, dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

    a. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend;

    b. bij een meerjarig verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 juni in het jaar na afloop van elk kalenderjaar, respectievelijk 5 maanden na elk kalenderjaar, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2 De aanvraag tot vaststelling bevat:

    a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    b. een jaarrekening;

    c. een controleverklaring opgesteld door een onafhankelijk accountant.

  • 3 Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 21 Vaststelling subsidie artikel 18, 19 en 20

  • 1 Vaststelling subsidie conform artikel 18:

    a. Artikel 18 lid 1 sub a, b en c;

    b. Indien er - binnen de gestelde termijn - geen medewerking wordt verleend aan het gestelde onder artikel 18 lid 3 , kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen;

    c. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan wordt de subsidie - lager dan de subsidieverlening - ambtshalve vastgesteld;

    d. De lager vastgestelde subsidie wordt verrekend met, dus in mindering gebracht op de te verlenen subsidie.

  • 2 Vaststelling conform artikel 19 en 20:

    a. Het college stelt de subsidie vast uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag tot subsidievaststelling is ontvangen, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald;

    b. Uit de aard van de subsidie of de verantwoording kan blijken dat voor de beslissing op de vaststelling een langere termijn nodig is. Dit meldt het college aan de subsidieontvanger zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling;

    c. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet tijdig is ontvangen, kan het college de subsidieontvanger schriftelijk een nieuwe termijn stellen. Wordt de aanvraag niet binnen deze termijn ingediend dan wordt de subsidie - lager dan de subsidieverlening - ambtshalve vastgesteld.

    d. De lager vastgestelde subsidie wordt verrekend met, dus in mindering gebracht op de te verlenen subsidie.

Hoofdstuk 9 EIGEN VERMOGEN EN RESERVES SUBSIDIEONTVANGER

Artikel 22 Eigen vermogen en Reserves subsidies vanaf 25.000 euro

  • 1 Reikwijdte:

    a. De hoogte van de algemene reserve van een aanvrager mag niet meer bedragen dan 10% van de totale exploitatielasten van de aanvrager in het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan. Indien de algemene reserve het genoemde percentage overschrijdt, wordt het meerdere verrekend met, dus in mindering gebracht op de te verlenen subsidie.

    b. Het college kan, al dan niet op een daartoe strekkend verzoek, afwijken van het genoemde percentage;

    c. Het is een organisatie toegestaan om bestemmingsreserves of voorzieningen te vormen, voor zover dit bij de aanvraag om subsidie wordt aangegeven en door de aanvrager wordt onderbouwd;

    d. Het college kan bij de subsidieverlening (beperkende) voorwaarden stellen ten aanzien van de hoogte van bestemmingsreserves en voorzieningen.

    e. Het college kan - al dan niet in een subsidieregeling - nadere regels vaststellen met betrekking tot het eigen vermogen en de bestemmingsreserves van de subsidieontvanger.

Hoofdstuk 10 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 23 Hardheidsclausule

  • 1 Het college kan deze verordening, met uitzondering van de artikelen 1,2 en 3, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of - ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

  • 2 Toepassing van het vorige lid wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.

Artikel 24 Slotbepalingen

  • 1 De Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2013 wordt ingetrokken;

  • 2 Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2016;

  • 3 Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2013 van toepassing;

  • 4 Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 december 2015,
De raad voornoemd,
De griffier,                           De voorzitter,

Toelichting 1 bij de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016

Download de toelichting de bij de Algemene subsidieverordening gemeente Woensdrecht 2016 (pdf, 6 MB). Het gaat hier om zowel een algemene als een artikelsgewijze toelichting.