Beleid huisvesting arbeidsmigranten gemeente Woensdrecht

Geldend van 01-11-2011 t/m heden

Intitulé

Beleid huisvesting arbeidsmigranten gemeente Woensdrecht

1. Inleiding

Sinds de toetreding van de nieuwe lidstaten tot de Europese Unie bestaat er in Nederland een groeiende belangstelling voor het (tijdelijk) inzetten van werknemers uit vooral Midden- en Oost-Europa. Europese wetgeving en wetgeving van de afzonderlijke landen in de Europese Unie maken het mogelijk dat ingezetenen van deze landen binnen de gehele Europese Unie mogen werken, zonder dat hiervoor door het betreffende land nog afzonderlijk toestemming in welke zin ook moet worden verleend aan werkgevers of werknemers.

Ook in de gemeente Woensdrecht is deze toenemende belangstelling merkbaar. In vele sectoren wordt er gebruik gemaakt van de zogenoemde (tijdelijke) arbeidsmigranten. Dit gebeurt vooral in de agrarische sector, maar ook in andere sectoren.

Arbeidsmigranten hebben hier ook huisvesting nodig. Dit dient maatschappelijk verantwoord te gebeuren.

In deze beleidsnota wordt aangegeven hoe de gemeente Woensdrecht dit regelt. Waar, wanneer en hoe kunnen de arbeidsmigranten in de gemeente Woensdrecht maatschappelijk verantwoord worden gehuisvest. Onacceptabele en onveilige vormen van huisvesting, ruimtelijk ongewenste situaties en problemen in de woonomgeving moeten immers worden voorkomen.

Tijdelijke en structurele huisvesting

Binnen de gemeente Woensdrecht werken arbeidsmigranten op structurele arbeidsplaatsen (behoefte van langer dan 6 maanden per jaar) of op arbeidsplaatsen voor het opvangen van een piekbelasting (periode van maximaal 6 maanden per jaar). De eerste groep valt onder de noemer “structurele huisvesting voor arbeidsmigrant en”, de tweede onder “tijdelijke huisvesting voor arbeidsmigranten”. Deze aanduiding en komen in het vervolg van deze notitie terug en zeggen dus niets over de (tijdelijke of permanente) vestiging of verblijfsduur van de arbeidsmigrant in de gemeente.

2. Doelstelling en kaders

2.1 Doelstelling

De doelstelling van deze beleidsnotitie is het realiseren van een gemeentelijk beleidskader ten einde de huisvesting van de arbeidsmigranten op een maatschappelijk verantwoorde wijze voor zowel de arbeidsmigranten als de omgeving te kunnen laten plaatsvinden. Tevens biedt het beleidskader mogelijkheden om onverantwoorde vormen van de huisvesting tegen te kunnen gaan en aan te kunnen pakken middels de (gemeentelijke) handhavingsinstrumenten.

Het realiseren van de gewenste maatschappelijk verantwoorde huisvesting is primair een verantwoordelijkheid van de werkgevers. De gemeente schept een beleidskader welke mogelijkheden biedt voor initiatiefnemers om een goede acceptabele huisvesting van de arbeidsmigranten te kunnen realiseren. In dit kader worden de huisvestingsmogelijkheden binnen de Gemeente Woensdrecht uitgesproken. Er wordt een onderscheid gemaakt naar mogelijkheden voor het bieden van tijdelijke en structurele huisvesting voor arbeidsmigranten. Dit document is dan ook leidend voor initiatiefnemers om, indien nodig in overleg met de gemeente Woensdrecht, goede huisvesting aan de arbeidsmigranten aan te kunnen bieden.

Nadere regionale samenwerking is eveneens nodig. Het afstemmen van beleid en het maken van afspraken draagt er aan bij dat de huisvestingsopgave van arbeidsmigranten van de ene gemeente niet het probleem van de andere gemeente gaat worden. Als Woensdrecht geen goede huisvestingsmogelijkheden voor arbeidsmigranten biedt, dan zullen deze mensen zich in andere gemeentes gaan vestigen. Dit kan ook andersom gaan plaatsvinden. Dit moet worden voorkomen. Elke gemeente moet haar verantwoordelijkheid nemen.

2.2 Begrippen

Arbeidsmigrant

Deze beleidsregel ziet uitsluitend op legale werknemers die – zo nodig - beschikken over een geldige tewerkstellingsvergunning.

Werkgever

In de discussie rond arbeidsmigranten wordt hiermee de ene keer een bedrijf bedoeld waar de arbeidsmigrant daadwerkelijk aan het werk is en in het andere geval wordt hiermee gedoeld op een uitzend- of bemiddelingsbureau dat fungeert als schakel tussen de arbeidsmigrant en het bedrijf waar wordt gewerkt. In de voorliggende beleidsregel wordt dit onderscheid tussen bedrijf enerzijds en uitzend- of bemiddelingsbureau anderzijds waar nodig nadrukkelijk gemaakt en zo worden ze ook aangeduid. Als de term “werkgever” wordt gebruikt, dan wordt dit onderscheid om redactionele redenen bewust niet gemaakt en worden hier beide categorieën bedoeld.

Uitzendbureau

Uitzend- of bemiddelingsbureaus zijn er in verscheidene verschijningsvormen. Voor een uitzendonderneming is het hebben van een NEN 4400-1 certificaat een formeel criterium. Dit landelijke, hoogwaardige en onafhankelijke certificaat is er sinds 2007 voor alle Nederlandse uitzendondernemingen. Van de ongeveer 7.000 uitzendbureaus hebben er ongeveer 1.400 een NEN-4400-1 certificaat. Het certificaat maakt duidelijk dat aan wettelijke vereisten is voldaan.

Zo bewijzen gecertificeerde uitzendondernemingen met het keurmerk onder andere dat hun (personeels) administratie op orde is, dat zij op tijd belastingen en sociale verzekeringspremies betalen en dat hun medewerkers gerechtigd zijn om arbeid in Nederland te verrichten. Met dit keurmerk behoeden zij bovendien hun opdrachtgevers voor de gevolgen van aansprakelijkheid voor niet afgedragen belastingen, sociale premies en werken met illegalen.

De stichting Normering Arbeid houdt een register bij van gecertificeerde ondernemingen.

Om lid te worden van een branchevereniging binnen de uitzendbranche is het hebben van de NEN 4400-1 een vereiste.

Branchevereniging

Van de 1400 NEN-gecertificeerde uitzendondernemingen zijn er zo’n 1.000 lid van één van de drie brancheverenigingen:

De Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU). Deze vertegenwoordigt met 360 leden ongeveer 70 % van de reguliere uitzendmarkt;

De Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) richt zich specifiek op het Midden- en Kleinbedrijf en kent ongeveer 600 leden;

De Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) richt zich met haar 35 leden volledig op het bemiddelen van arbeidsmigranten. VIA eist dat leden voldoen aan de eisen van het European Legal Labour Certificate (een keurmerk uitgegeven door de Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling, SKIA, zie ook hierna). Deze eisen hebben betrekking op huisvesting, brandveiligheid, aantal m² vloeroppervlak per arbeidsmigrant, ziektekostenverzekering, sociale en medische begeleiding, enzovoort.

Bonafide uitzendbureau

Een bonafide uitzendbureau beschikt over een NEN 4400-1 of een NEN 4400-2 certificaat en is aangesloten bij minimaal één van de drie brancheverenigingen. De gemeente Woensdrecht vindt dat uitzendbureaus moeten voldoen aan dit criterium.

European Legal Labour Certificate

De ophef over de wijze waarop tijdelijke arbeidskrachten uit het buitenland behandeld worden is voor de VIA de aanleiding geweest om een “ keurmerk” te ontwikkelen, dat aangeeft dat de werkgever op een menselijke manier met zijn medewerkers omgaat: het “European Legal Labour Certificate” (ELLC). Ondernemingen die het E LLC ontvangen worden minimaal 2 maal per jaar gecontroleerd op de wijze waarop zij omgaan met de buitenlandse medewerkers. Het ELLC wordt uitgegeven door de Stichting Keurmerk Internationale Arbeidsbemiddeling (hierna: SKIA) en wordt ook wel het SKIA-keurmerk genoemd. Nadat de externe, onafhankelijke controlerende organisatie, de Vereniging tot Regulering Onderaanneming (hierna: VRO), heeft geconstateerd dat de gecontroleerde onderneming voldoet aan de eisen, wordt het SKIA-keurmerk verleend. Als blijkt dat een onderneming niet meer voldoet aan de eisen, dan trekt de SKIA het certificaat weer in.

ELLC en niet-uitzendbureaus

De SKIA werkt op dit moment aan het uitbreiden van hun systematiek. Hiermee kunnen alle werkgevers die arbeidsmigranten huisvesten SKIA-gecertificeerd worden, dus ook niet-uitzendbureaus.

Uitvloeisel hiervan is onder andere dat alle huisvestingslocaties worden gecontroleerd (Inspectielijst Huisvesting per pand) en dat het bedrijf na goedkeuring wordt opgenomen in een register. Dat register is voor belanghebbenden (zoals gemeenten) door middel van een inlogcode toegankelijk. Het register laat per gemeente zien op welke locaties (adressen) arbeidsmigranten gehuisvest zijn, wordt het maximum toegelaten aantal bewoners aangegeven en laat zien wie de werkgever is en met wie contact kan worden opgenomen (24 uur per dag, 7 dagen per week). In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de eisen die de SKIA stelt aan de huisvesting van arbeidsmigranten.

3. Vigerend beleid

In dit hoofdstuk worden de beleidskaders voor de huisvesting van arbeidsmigranten van het rijk, de provincie Noord-Brabant, de regio en de gemeente Woensdrecht onder de loep genomen.

3.1 Landelijk beleid

Het rijksbeleid heeft vooral gestalte gekregen via de VROM-Inspectie. De VROM-Inspectie heeft in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) de kennis en ervaring van een aantal gemeenten gebundeld in de handreiking “Ruimte voor arbeidsmig ranten”. Deze handreiking is in oktober 2008 gepubliceerd en naar alle gemeenten in het land toegezonden. In de handreiking zijn de belangrijkste informatie en goede voorbeelden van bestaand beleid opgenomen. De handreiking biedt voorbeelden van mogelijke huisvestingsvormen en geeft richtlijnen waaraan goede huisvesting dient te voldoen (o.a. gebaseerd op het Bouwbesluit en de Woningwet).

De notitie geeft tevens inzicht in relevante wetten met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten. Er wordt verwezen naar:

  • de Algemene wet bestuursrecht;

  • de Wet ruimtelijke ordening (Wro) / het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) / de bestemmingsplannen;

  • het Bouwbesluit 2003;

  • de Woningwet / de Bouwverordening;

  • de Huisvestingswet (woningonttrekking);

  • de Leegstandswet;

  • de Huurwet;

  • de Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte;

  • de Wet op het Binnentreden;

  • de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

  • de Wet bescherming persoonsgegevens;

  • het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken;

Toekomstige ontwikkelingen.

Gemeenten hebben volgens de VROM-Inspectie meerdere taken bij de huisvesting van (tijdelijke) arbeidsmigranten. Allereerst hebben gemeenten de taak om initiatiefnemers voor huisvesting te adviseren en te ondersteunen. Ten tweede kunnen gemeenten, bij het uitblijven van huisvestingsinitiatieven vanuit de markt, een regisserende rol op zich nemen. De derde taak is de handhavingstaak: optreden tegen misstanden en overtredingen. (Brand)veiligheid voor de arbeidsmigranten staat daarbij vaak voorop, maar ook andere overtredingen kunnen aan de orde zijn, zoals op het vlak van de bouwregelgeving, de gebruiksvergunning, het bestemmingsplan of de openbare orde.

Een paar voorbeelden van de verantwoordelijkheden van gemeenten inzake de huisvesting van arbeidsmigranten zijn volgens de VROM-Inspectie:

  • het opstellen van een beleidskader;

  • het treffen van voorzieningen in het bestemmingsplan;

  • het treffen van voorzieningen in haar algemeen plaatselijke verordening (APV);

  • het verzoeken om een nachtregister bij te houden en te kunnen overleggen;

  • oordelen over bouw- en gebruiksvergunningen;

  • communiceren samen met werkgevers en met de omgeving;

  • het regionaal afstemmen van beleid en handhaving;

  • het handhaven van haar beleid;

  • het samenwerken met andere partijen bij handhavingsoverleg en -acties (bijvoorbeeld politie, vreemdelingenpolitie, Immigratie- en Naturalisatiedienst, Algemene Inspectiedienst, Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, Arbeidsinspectie, UWV-Werkbedrijf, Brandweer).

Niet enkel de gemeenten hebben verantwoordelijkheden met betrekking tot het goed huisvesten van arbeidsmigranten. De werkgever van de arbeidsmigrant dient zijn verantwoordelijkheid te nemen en zijn personeel goed te huisvesten.

3.2 Provinciaal beleid Noord-Brabant

Ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbeleid inzake de huisvesting van arbeidsmigranten, was het vigerende beleid van de provincie neergelegd in de Paraplunota ruimtelijke ordening en in de notitie “Tijdelijk (werken en) wonen”.

Op 1 januari 2011 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord-Brabant in werking getreden. In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening worden de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de provincie verwoord. Uit de structuurvisie blijkt dat de provincie het niet langer als haar taak ziet om regels te stellen omtrent de huisvesting van arbeidsmigranten.

Op 1 maart 2011 is de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant in werking getreden. De Verordening Ruimte bevat in hoofdzaak algemene regels die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van bestemmingsplannen en het verlenen van omgevingsvergunningen waarbij afgeweken wordt van bestemmingsplannen. Ook in de Verordening Ruimte worden geen regels gesteld omtrent het huisvesten van arbeidsmigranten.

3.3 Regionaal beleid in de vorm van het Convenant Huisvesting uitzendmigranten West-Brabant

Binnen de regio West-Brabant hebben de gemeentes Bergen op Zoom, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Steenbergen, Tholen en Woensdrecht en drie koepelorganisaties uit de uitzendbranche, zijnde de Algemene Bond Uitzendondernemingen (ABU), de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU) en de Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars (VIA) een convenant gesloten. Het betreft het “Convenant Huisvesting uitzendmigranten West-Brabant”. Middels de ondertekening hebben de partijen aangeven zich in te spannen om de huisvesting van arbeidsmigranten goed te regelen. Hierbij dient met name te worden gedacht aan veilige, hygiënische en legale huisvesting. Het convenant voorziet niet in huisvestingsbeleid in de zin van ruimtelijke ordening.

De brancheorganisaties zetten zich actief in voor een bonafide werkwijze aangaande huisvesting. Zij brengen door middel van bindende (CAO-) afspraken en/of certificaten waarborgen aan voor goede woonomstandigheden van uitzendmigranten. De waarborgenvinden hun weerslag in de ABU CAO voor Uitzendkrachten of de NBBU CAO voor Uitzendkrachten, dan wel in het SKIA-keurmerk, welke wordt gebruikt door de VIA, of een andersoortig gelijkwaardig keurmerk.

De leden van de brancheorganisaties dienen voorafgaande aan de huisvesting de verblijfadressen van de uitzendmigranten, waarvan zij de huisvesting verzorgen, bekend te maken aan de contactpersoon van de gemeenten waar die verblijfsadressen zijn gelokaliseerd. De verblijfsadressen en het maximaal mogelijke aantal gehuisveste uitzendmigranten per verblijfsadres moet worden gemeld. Wijzigingen worden door de leden van brancheorganisaties doorgegeven aan de gemeenten wanneer:

  • het maximaal mogelijke aantal gehuisveste uitzendmigranten per verblijfsadres wijzigt;

  • desbetreffend lid niet langer uitzendmigranten huisvest op het aangegeven verblijfsadres.

Tevens dragen de leden van de brancheorganisaties er zorg voor dat er adequaat toezicht plaatsvindt op de huisvesting. Daarvoor wordt een persoon aangewezen die:

a. toeziet op de hygiëne in het pand en bijbehorend erf of terrein;

b. toeziet op de (brand)veiligheid in het pand en bijbehorend erf of terrein;

c. een klachtenprocedure beheert, welke gebruikt kan worden door omwonenden, indiengevaar of overlast wordt veroorzaakt door de bewoners;

d. permanent bereikbaar is (24 uur per dag, 7 dagen per week) voor bewoners enomwonenden;

e. opgestelde huisvestingsreglementen van de uitzendorganisatie verstrekt in het Nederlandsen de landstaal van de bewoners.

Ook voeren de leden van de brancheorganisaties een deugdelijke en inzichtelijke administratie, waaruit de bovenstaande gegevens naar voren komen.

De gemeentes hebben eveneens een aantal verplichtingen op zich genomen. Het betreft de volgende elementen:

  • gemeenten faciliteren ten aanzien van huisvestingszaken in beginsel alleen uitzendondernemingen die in het bezit zijn van de NEN 4400-1, of indien van toepassing de NEN 4400-2;

  • per gemeente wordt één concreet aanspreekpunt voorde leden aangewezen ter zake van de huisvesting / het verblijf van de uitzendmigranten. Bij overtredingen kan dit aanspreekpunt ook benaderd worden om in overleg met de gemeente te treden;

  • de gemeenten geven periodiek en indien daartoe gevraagd informatie en voorlichting over het gemeentelijk huisvestingsbeleid;

  • gemeenten hanteren duidelijke en vastgelegde huisvestingsregels. Deze regels worden tijdig en volledig kenbaar gemaakt aan alle partijen;

  • bij invoering van dit convenant zullen de gemeenten middels een bijeenkomst alle partijen informeren en voorlichten over het gemeentelijk huisvestingsbeleid;

  • gemeenten streven ernaar, indien en voor zover mogelijk, het beleid huisvesting van uitzendmigranten te harmoniseren.

Als op termijn uit ervaringen en risicoanalyses blijkt dat leden van brancheorganisaties een significant beter risicoprofiel hebben aangaande het verzorgen van bonafide huisvesting dan niet-leden van brancheorganisaties, dan zullen gemeenten hun toezichthoudende capaciteit en inzet zoveel mogelijk richten op niet-leden van brancheorganisaties. Het voorgaande kan enkel worden vastgesteld na een evaluatiemoment.

3.4 Bestaande regels en beleidskeuzes van de gemeente Woensdrecht

De gemeente Woensdrecht had tot op heden nog geen specifiek beleid voor het huisvesten van de arbeidsmigranten. Middels handhavend optreden kan de gemeente optreden tegen strijdigheden met wet- en regelgeving. De onderstaande aspecten bepalen in hoofdzaak op welke manier het huisvesten van / bieden van onderdak aan de arbeidsmigranten tot op heden in de gemeente Woensdrecht geregeld was.

Vigerende bestemmingsplannen

Binnen de gemeente Woensdrecht gelden er meerdere bestemmingsplannen met allen hun eigen voorschriften. Op grond van deze voorschriften is een bepaald gebruik ruimtelijk bestuursrechtelijk gezien legaal of illegaal.

In de geldende bestemmingsplannen zijn geen mogelijkheden opgenomen voor het bieden van onderdak aan arbeidsmigranten in reguliere woningen. De gehanteerde begripsomschrijving voor “woning” is immers in alle bestemmingsplannen gekoppeld aan de huisvesting van een huishouden. Jurisprudentie heeft uitgewezen dat de huisvesting van arbeidsmigranten in een reguliere woning, niet binnen het begrip “huishouden” kan vallen.

Wel kunnen de arbeidsmigranten verblijven in de positief bestemde locaties voor nachtverblijf.

GBA

Daar waar de duur van de huisvesting van de arbeidsmigranten dit vereist, is men op grond van de “Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens” eveneens verplicht zich in te schrijven in het GBA van Woensdrecht. Op grond van artikel 65 van GBA geldt voor alle personen - ongeacht de nationaliteit - dat indien de verwachte verblijfsduur tenminste 2/3 van een half jaar is (deze periode hoeft niet aaneengesloten te zijn), deze persoon zich binnen 5 werkdagen moet inschrijven.*

*De GBA is de Gemeentelijke Basisadministratie voor persoonsgegevens. De persoonsgegevens van elk lid van de Nederlandse bevolking staan in de GBA.

Inschrijven: De identiteit van de burger dient deugdelijk te worden vastgesteld. Dit geldt voor alle in te schrijven personen,zowel met de Nederlandse als met een vreemde nationaliteit. De wijze waarop de identiteit moet worden vastgesteld is niet voorgeschreven. Het college van burgemeester en wethouders heeft dus een zekere vrijheid in de wijze van vaststellen van de identiteit. Er moet een redelijke zekerheid worden verkregen dat de burger degene is voor wie hij zich uitgeeft. Het aangewezen middel om op deugdelijke wijze de identiteit vast te stellen, is een identiteitsdocument als bedoeld in de Wet op de identificatieplicht. Arbeidsmigranten zijn in het algemeen in het bezit van een reisdocument. Wanneer de identiteit niet kan worden vastgesteld, kan er geen inschrijving plaats vinden. Het adres waar de burger zich vestigt, moet een adres binnen de eigen gemeente zijn. Het criterium voor inschrijving met het opgegeven adres is of de burger daadwerkelijk op dat adres woont. Niet relevant is, of de persoon daar volgens een gemeentelijk of ander voorschrift wel of niet mag wonen of met dat adres mag worden ingeschreven. Denk bij dit laatste bijvoorbeeld aan wonen in een recreatiewoning of een bedrijfsruimte. Uitschrijving: Deze procedure wordt uitgevoerd indien de ingezetene aangifte doet van vertrek naar het buitenland. Let op deverwachte verblijfsduur in het buitenland: dit moet tenminste 2/3 van een jaar zijn. Deze periode hoeft niet aaneengesloten te zijn. De aangifte dient binnen vijf dagen vóór het vertrek naar het buitenland schriftelijk te geschieden. Het land van emigratie is het door de burger opgegeven volgend land van verblijf.

4. Huidige situatie

Op dit moment verblijven er op diverse locaties in de gemeente Woensdrecht arbeidsmigranten. Hoewel er in het convenant “Huisvesting arbeidsmigranten West-Brabant” afspraken zijn gemaakt met een aantal koepelorganisaties over het melden van woonlocaties bij de gemeente, blijkt dit in de praktijk weinig te gebeuren.

Op basis van interne beschikbare kennis wordt getracht in de toekomst een inschatting te maken van het aantal arbeidsmigranten dat in de gemeente Woensdrecht verblijft. Op basis van de beschikbare kennis is op dit moment wel een redelijk beeld van de verschillende soorten locaties waar op dit moment arbeidsmigranten verblijven. De volgende locaties kunnen worden onderscheiden:

Vakantieparken

Uit controles is gebleken dat er op de diverse vakantieparken, zoals Bungalowpark Hazeduinen en Familyland, een groot aantal arbeidsmigranten verblijven. Zolang er geen sprake is van permanente bewoning, is dit een legale manier van huisvesting. Regelmatig echter zijn er signalen van permanente bewoning op de vakantieparken.

Het huisvesten van arbeidsmigranten op vakantieparken heeft voordelen, maar ook nadelen. Om een zorgvuldige afweging te kunnen maken, is het van belang inzicht te hebben in deze voor- en nadelen. Onderstaand schema maakt dit inzichtelijk:

Voordelen

Nadelen

De huisvesting is een belangrijke inkomstenbron voor de eigenaren van de parken en beïnvloed daarmee de levensvatbaarheid van deze parken

De huisvesting kan schadelijk zijn voor het toeristisch-recreatieve imago van het vakantiepark dan wel van de gemeente Woensdrecht

De huisvesting levert middels de heffing van toeristenbelasting financiële voordelen voor de gemeente op

De controle op permanente bewoning is in het geval van arbeidsmigranten zeer lastig

Hotels en andere logiesgebouwen

Uit beschikbare interne kennis is bekend dat er in de meeste hotels in de gemeente Woensdrecht regelmatig dan wel structureel arbeidsmigranten verblijven. Tevens zijn er logiesgebouwen die speciaal beschikbaar zijn voor arbeidsmigranten, zoals Motel Mozart te Putte.

Agrarische bedrijven

Het aantal arbeidsmigranten dat op een agrarisch bedrijf is gehuisvest is op dit moment niet bekend. Ook is het niet bekend of dit gebeurd in speciaal daarvoor bestemde units of stacaravans of dat arbeidsmigranten gehuisvest worden in de reeds aanwezige bedrijfswoning(en).

Woningen binnen de bebouwde kom

Uit beschikbare interne kennis en uit controles is gebleken dat er in alle kernen reguliere woningen gebruikt worden voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Om hoeveel woningen het gaat en hoeveel arbeidsmigranten er gemiddeld in een woning verblijven, is niet bekend. Slechts in enkele gevallen is de huisvesting van arbeidsmigranten in reguliere woningen gemeld bij de gemeente.

Bedrijfswoningen op bedrijventerreinen

Uit controles is gebleken dat diverse bedrijfswoningen op bedrijventerrein bewoond worden door arbeidsmigranten. In de meeste gevallen gaat het om arbeidsmigranten die werkzaam zijn bij het bijbehorende bedrijf.

Huisvesting in panden met overige bestemmingen

Op dit moment is het niet bekend of er locaties zijn met een bestemming, niet zijnde de bovengenoemde bestemmingen, waar arbeidsmigranten verblijven.

5. Huisvestingsbeleid arbeidsmigranten

5.1 Uitgangspunten bij het opstellen van het beleid

Primair een verantwoordelijkheid van de werkgever

Uitgangspunt bij elke huisvestingvorm is het vinden van een optimaal evenwicht tussen aantallen te huisvesten mensen en het maatschappelijke draagvlak van de locatie. De verantwoordelijkheid hiervoor, ook naar de omgeving, ligt primair bij de werkgever. De werkgever is primair verantwoordelijk voor het goed regelen van huisvesting en het beheer ervan. De gemeente heeft de plicht zorg te dragen voor voldoende en deugdelijke mogelijkheden om tot huisvesting te komen.

Verantwoorde huisvesting:

Alle huisvesting van de arbeidsmigranten dient zowel voor deze mensen als voor de omgeving op een verantwoorde wijze te gebeuren. Ten einde dit te regelen zijn met name de volgende aspecten van belang:

  • 1.

    de huisvesting dient te voldoen aan bestaande wet- en regelgeving. Hierbij moet o.a. worden gedacht aan het Bouwbesluit, het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, de gemeentelijke bouwverordening, de APV, de geldende bestemmingsplannen;

  • 2.

    de huisvestingsvorm moet aansluiten bij de vraag naar de arbeidsmigranten. Eveneens dient bij het initiatief te worden beoordeeld of het voorziet in het bieden van een oplossing voor een behoefte aan tijdelijke en/of een structurele huisvesting voor arbeidsmigranten;

  • 3.

    de huisvestingsvorm moet aansluiten bij de vraag van de arbeidsmigrant. Er is een maatschappelijke trend waar te nemen dat arbeidsmigranten naast betaalbare huisvesting eveneens meer behoefte hebben aan privacy in de huisvestingslocatie en mogelijkheden voor vrijetijdsbesteding (tv kijken, muziek luisteren, internetten, vervoer, etc.). Ook is waar te nemen dat veel arbeidsmigranten graag minder afhankelijk willen zijn van hun werkgever voor huisvesting;

  • 4.

    de huisvestingsvorm moet passen binnen en bij de omgeving. De omvang (grootte, aantal slaapplaatsen, aantal verkeersbewegingen, verkeersontsluiting en parkeerruimte, etc.), locatiekeuze (eventueel op het bedrijf waar men werkt of in de nabijheid van het bedrijf waar men werkt) en het uiterlijk (o.a. redelijke eisen van welstand, landschappelijke inpassing) moet passen binnen de directe omgeving. Tevens mag de huisvestingsvorm niet belemmerend zijn voor de normale planologische en milieutechnische ontwikkelingsmogelijkheden van de eventueel in de nabijheid gelegen bedrijfsmatige activiteiten;

  • 5.

    met het creëren van (nieuwe) huisvestingsmogelijkheden voor EU-medewerkers mag de druk op de woningmarkt niet zodanig toenemen, zodat bijvoorbeeld de doelgroep “starters” hiervan de dupe wordt;

  • 6.

    de gemeente wil, indien er een uitzendbureau in het spel is, enkel werken met bonafide uitzendbureaus. Conform de begripsbepalingen moeten zij aan meerdere voorwaarden voldoen, zodat er een aanmerkelijke bijdrage aan maatschappelijk verantwoorde huisvesting van arbeidsmigranten wordt geleverd;

  • 7.

    andere aanbieders van huisvesting moeten eveneens voldoen aan de vereisten die voor de bonafide uitzendbureaus gelden met betrekking tot huisvesting. Dit wordt opgenomen om er voor te zorgen dat deze groep eveneens een aanmerkelijke bijdrage levert aan de maatschappelijk verantwoorde huisvesting van de arbeidsmigranten;

  • 8.

    in het kader van maatschappelijk verantwoorde huisvesting kan de gemeente nadere voorwaarden stellen. Onder andere met betrekking tot leefbaarheid, veiligheid, de omgeving, het beheer van een locatie (eventueel vast te leggen in een goed te keuren protocol), verantwoorde spreiding over de gehele gemeente, goede communicatie met de omgeving, inschrijving in het GBA, het bijhouden van een verblijfsregister;

  • 9.

    adequate handhaving door de gemeente;

  • 10.

    nader sociaal maatschappelijk beleid naast dit ruimtelijke beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten (goede inburgering, participatie, mogelijkheden voor ontspanning / vrijetijdsbesteding, onderwijs, gezondheidszorg, geestelijke zorg, etc.);

  • 11.

    samenwerking binnen de regio. Binnen de regio West-Brabant wordt reeds samengewerkt in het kader van het “Convenant Huisvesting uitzend migranten West-Brabant”. Nadere samenwerking onder andere in het kader van de afstemming van ruimtelijk beleid voor de huisvesting van arbeidsmigranten binnen de regio kan een positieve bijdrage leveren. Op deze manier kan worden geregeld dat elke gemeente haar verantwoordelijkheid neemt voor de huisvesting van arbeidsmigranten en kunnen problemen in een andere regiogemeenten mede worden voorkomen.

5.2 Huisvestingsnormen in woningen binnen de bebouwde kom

In artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) wordt aangegeven dat een omgevingsvergunning kan worden verleend, indien een activiteit strijdig is met het bestemmingsplan of de beheersverordening, als de activiteit behoort tot de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen. Deze gevallen zijn terug te vinden in artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor).

Met dit instrument kunnen burgemeester en wethouders medewerking verlenen aan het huisvesten van arbeidsmigranten in panden die volgens het bestemmingsplan zijn bestemd om te worden gebruikt door huishoudens.

Bij de afweging van de vraag of in een concreet geval ontheffing wordt verleend, maken burgemeester en wethouders gebruik van criteria. Dit ter voorkoming van (potentiële) problemen, zoals allerlei illegale praktijken, slechte woonsituaties en problemen van openbare orde.

De volgende criteria worden gehanteerd bij het maken van een afweging:

  • De locatie dient in de planologisch bebouwde kom te liggen, zoals aangegeven in de bouwverordening;

  • De huisvesting vindt plaats in een bestaand pand. Het uiterlijk van het pand mag niet wijzigen;

  • Er moet in de huidige situatie sprake zijn van woningen met een woonbestemming of zelfstandige woningen binnen een bestemming waar het gebruik als zelfstandige woning toegelaten wordt;

  • Het aantal woningen moet gelijk blijven (zie ook artikel 4.1.1. Besluit ruimtelijke ordening);

  • Geen toestemming wordt verleend voor de huisvesting van meer dan 2 arbeidsmigranten per woonhuis.

  • De huisvesting moet voldoen aan de controlepunten zoals bijgevoegd in bijlage 1;

  • Er dient sprake te zijn van gebruik door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

  • Personen die naar verwachting over een periode van een half jaar gezien, ten minste tweederde van de tijd in Nederland verblijf zullen houden, zijn verplicht bij de gemeente aangifte van verblijf en adres te doen;

  • Er mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking optreden dat dit leidt dan wel kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;

  • Deze lijst met criteria is niet uitputtend. In gevallen waarin deze beleidsregel niet expliciet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders, waarbij zij het in deze beleidsregel vervatte beleid als leidraad hanteren voor hun beslissing.

5.3 Huisvestingsnormen op agrarische bedrijven in het buitengebied

In alle gevallen geldt dat in het buitengebied enkel mag worden voorzien in de huisvesting van werknemers voor de opvang van piekbelasting. Eén van de voorwaarden is dan ook dat er voor maximaal 6 maanden per kalenderjaar mag worden voorzien in huisvesting. Er zijn geen mogelijkheden voor structurele huisvesting in het buitengebied. Op deze manier wordt tevens voorkomen dat er, bij het huisvesten op het agrarische bedrijf waar de arbeidsmigranten werkzaam zijn, een te grote afhankelijkheid ontstaat tussen de werkgever en de werknemer.

In het bestemmingsplan “Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied” is een regeling opgenomen om middels een omgevingsvergunning af te kunnen wijken zodat de huisvesting van tijdelijke werknemers mogelijk gemaakt wordt. Deze mogelijkheid is opgenomen bij de bestemmingen:

  • Agrarisch;

  • Agrarisch met waarden – landschapswaarden;

  • Agrarisch met waarden – natuur- en landschapswaarden;

Binnen deze bestemmingen worden 3 huisvestingsvormen met de volgende voorwaarden mogelijk gemaakt:

Huisvesting in woonunits;

  • De huisvesting moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  • Er mogen enkel werknemers gehuisvest worden die op het betreffende bedrijf werkzaam zijn. De ondernemer moet dit te allen tijde aan kunnen tonen door het bijhouden van een nachtregistratie;

  • De huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar plaatsvinden;

  • De hoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan 3 meter;

  • De woonunits moeten binnen het bouwvlak geplaatst worden en niet in een bedrijfsgebouw;

  • Er moet worden voorzien in een doelmatige landschappelijke inpassing;

  • De woonunits moeten telkens na het tijdelijke gebruik worden verwijderd.

Huisvesting in stacaravans;

  • De huisvesting moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  • Voldoende structurele voorzieningen elders ontbreken;

  • Belangen van omwonenden en omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden aangetast;

  • Er mogen enkel werknemers gehuisvest worden die op het betreffende bedrijf werkzaam zijn. De ondernemer moet dit te allen tijde aan kunnen tonen door het bijhouden van een nachtregistratie;

  • De huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per jaar plaatsvinden;

  • De hoogte van een stacaravan mag niet meer bedragen dan 3 meter;

  • De stacaravans moeten binnen het bouwvlak geplaatst worden en niet in een bedrijfsgebouw;

  • Er moet worden voorzien in een doelmatige landschappelijke inpassing;

  • De stacaravans moeten telkens na het tijdelijke gebruik worden verwijderd.

Huisvesting in bedrijfsgebouwen;

  • De huisvesting moet noodzakelijk zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering;

  • Er mogen enkel werknemers gehuisvest worden die op het betreffende bedrijf werkzaam zijn. De ondernemer moet dit te allen tijde aan kunnen tonen door het bijhouden van een nachtregistratie;

  • De huisvesting mag niet meer dan 6 maanden per jaar plaatsvinden;

  • De huisvesting moet plaatsvinden in een bestaand bedrijfsgebouw of een deel daarvan, met dien verstande dat de gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van het nachtverblijf niet meer bedraagt dan 6 m2 per persoon;

  • Er mag geen sprake zijn van zelfstandige wooneenheden;

  • Voldoende structurele voorzieningen elders ontbreken;

  • Er moet sprake zijn van een in werking zijnde agrarisch bedrijf en dit agrarische bedrijf moet de hoofdfunctie blijven. Bij beëindiging van het agrarisch bedrijf is het tijdelijk huisvesten van tijdelijke werknemers niet meer toegestaan;

  • De huisvesting moet vooraf worden getoetst aan algemene ruimtelijke criteria, zoals veiligheid, hygiëne, lucht, bodem, riolering, water, verkeer, geluid, natuur, landschap en milieuzonering;

  • Er dient te worden voorzien in voldoende adequate parkeergelegenheden op het eigen terrein, waarbij uitgegaan dient te worden van 1 parkeerplaats per bed;

  • Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning intrekken, indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijk grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is, dan wel onvoldoende inspanningen geleverd zijn om in meer structurele vormen van huisvesting te voorzien.

5.4 Huisvestingsnormen in pensions, hotels e.d.

Binnen de Gemeente Woensdrecht bestaan er diverse panden met een horecabestemming, waarbinnen in een aantal gevallen het verstrekken van nachtverblijf is toegestaan. Vanzelfsprekend kan er op deze locaties ook nachtverblijf verschaft worden aan arbeidsmigranten. Omdat er in veel gevallen sprake is van een langdurig verblijf, oplopend tot een half jaar, gelden er aanvullende voorwaarden voor deze panden. Het gaat dan om de volgende voorwaarden:

  • Het moet gaan om panden met een horecabestemming, waarbinnen het verstrekken van nachtverblijf wordt toegestaan;

  • Er dient een gezamenlijke recreatieruimte / woonkamer aanwezig te zijn;

  • Er dient een nachtregister te worden bijgehouden;

  • Er dient sprake te zijn van gebruik door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

  • De huisvesting moet voldoen aan de controlepunten zoals bijgevoegd in bijlage 1.

De gemeente Woensdrecht staat open voor initiatieven voor nieuwbouw en uitbreiding van hotels en pensions ten behoeve van de huisvesting van arbeidsmigranten, indien de vestiging planologisch op een goede manier is in te passen in de omgeving en er sprake is van goed centraal actief beheer van de vestiging.

Ten behoeve van nieuwvestiging zal een bestemmingsplanprocedure doorlopen moeten worden. Tijdens deze procedure wordt de planologische inpasbaarheid op een groot aantal aspecten nader onderzocht en de planologische inpasbaarheid wordt daarmee ook vastgelegd. Net als voor de bestaande locaties, gelden er ook in dit geval aanvullende voorwaarden, te weten:

Het moet gaan om panden die na herziening van het bestemmingsplan, de bestemming “Horeca” hebben, waarbinnen het verstrekken van nachtverblijf wordt toegestaan;

  • Er dient een gezamenlijke recreatieruimte / woonkamer aanwezig te zijn;

  • Er dient een nachtregister te worden bijgehouden;

  • Er dient sprake te zijn van gebruik door personen die elders hun hoofdverblijf hebben;

  • De huisvesting moet voldoen aan de controlepunten zoals bijgevoegd in bijlage 1.

5.5 Huisvestingsnormen in bedrijfswoningen op bedrijventerreinen

Bedrijventerreinen zijn er primair voor het vestigen van bedrijven die zich niet kunnen mengen met woonfuncties. Immers, lichte bedrijfsvormen die binnen de woonomgeving niet tot overlast zorgen, worden binnen de diverse bestemmingsplannen in de woongebieden toegelaten.

Hieruit volgt dat permanente bewoning van panden op een bedrijventerrein in principe tegen gegaan wordt. Een uitzondering is er voor bedrijfswoningen. In sommige gevallen is het voor de bedrijfsvoering immers noodzakelijk dat de eigenaar in de nabijheid van het bedrijf gevestigd is. Bedrijfswoningen maken onderdeel uit van het bedrijfsperceel en, milieutechnisch, van de inrichting. Bovendien kennen bedrijfswoningen een geïsoleerde woonsituatie. Immers, bedrijfswoningen zijn doorgaans gelegen op afstand van woonkernen in een gebied waar bewoning niet veel voorkomt. Met deze twee aspecten onderscheiden bedrijfswoningen zich van reguliere woningen.

Omdat de omgeving zich op een bedrijventerrein niet leent voor reguliere bewoning, wordt ook de vestiging van arbeidsmigranten in bedrijfswoningen dan ook niet toegestaan.

5.6 Huisvestingsnormen op recreatieterreinen, mini- en midicampings

Zolang er geen sprake is van permanente bewoning, is de huisvesting van arbeidsmigranten op recreatieterreinen of campings toegestaan. Immers, de reden van het verblijf speelt op dat moment geen rol. Permanente bewoning van recreatiewoningen is niet toegestaan. Hierbij

speelt het geen rol of de permanente bewoning plaatsvindt door een Nederlander of door iemand uit het buitenland. Het is niet eenvoudig om permanente bewoning van recreatiewoningen tegen te gaan. Zeker indien er sprake is van personen die hun hoofdverblijf in het buitenland hebben. Er moet dan immers bij het constateren van permanente bewoning samengewerkt worden met instanties in het buitenland.

Gezien de complexiteit van enerzijds de huisvesting van arbeidsmigranten op recreatieterreinen en campings en anderzijds het handhaven van permanente bewoning, zal hierover een aparte beleidsnota worden opgesteld.

5.7 Huisvestingsnormen op overige locaties

Woonbestemmingen in het buitengebied

Panden met de bestemming “wonen” zijn bestemd voor de huisvesting van een huishouden. Zoals eerder aangehaald valt de huisvesting van arbeidsmigranten niet onder de noemer “huishouden”. Voor situaties binnen de bebouwde kom is het college bereid om middels artikel 3.23 Wro onder voorwaarden ontheffing te verlenen van het bestemmingsplan. Deze ontheffingsmogelijkheid bestaat niet voor het buitengebied. Omdat er in geval van de huisvesting van arbeidsmigranten geen sprake is van continuïteit in de samenstelling of onderlinge verbondenheid, is het niet wenselijk om de huisvesting van arbeidsmigranten ook in het buitengebied in reguliere woningen plaats te laten vinden.

Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing

Hergebruik van vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB) voor de huisvesting van arbeidsmigranten kan onder voorwaarden worden toegestaan. Net als bij de nieuwbouw van pensions is het ook bij VAB’s noodzakelijk dat de bestemming wordt gewijzigd middels een bestemmingsplanprocedure. In deze procedure wordt de planologische inpasbaarheid op allerlei aspecten onderzocht. Daarnaast gelden er bij de herbestemming van VAB’s nog een aantal voorwaarden:

  • Het moet gaan om panden die na herziening van het bestemmingsplan, de bestemming “Horeca” hebben, waarbinnen het verstrekken van nachtverblijf wordt toegestaan;

  • Er moet voldaan worden aan de regels zoals neergelegd in de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant;

  • Er mogen als gevolg van de herbestemming geen belemmeringen ontstaan voor omliggende bedrijven;

  • Er moet sprake zijn van een geschikte ontsluiting van de locatie;

  • Het maximale aantal te huisvesten mensen dient afgestemd te worden op de omvang en ligging van de locatie, de bereikbaarheid van de locatie en parkeervoorzieningen;

  • Er dient een gemeenschappelijke ruimte aanwezig te zijn;

  • Indien er sprake is van een voor het publiek toegankelijke voorziening waarin logies wordt verstrekt, is een exploitatievergunning noodzakelijk;

  • De huisvesting moet voldoen aan de controlepunten zoals bijgevoegd in bijlage 1.

Overige bestemmingen in het buitengebied

Eerder is ingegaan op de huisvesting van arbeidsmigranten op agrarische bedrijven, op VAB’s en in reguliere woningen in het buitengebied. De huisvesting van arbeidsmigranten in gebouwen met een bestemming anders dan deze bestemmingen wordt niet toegestaan.

Niet-woonbestemmingen in de bebouwde kom

Eerder is ingegaan op de huisvesting van arbeidsmigranten in panden gelegen in de bebouwde kom met een woonbestemming. Panden binnen de bebouwde kom die een andere bestemming hebben, zijn in veel gevallen gelegen in de centrumgebieden van de desbetreffende kern. Deze centrumgebieden zijn primair bedoeld voor de vestiging van centrumfuncties, zoals kantoren, detailhandel, dienstverlening en horeca. De huisvesting van arbeidsmigranten in dergelijke panden draagt niet bij aan de ruimtelijke uitstraling die een centrumgebied eigen is en wordt derhalve niet toegestaan.

5.8 Overzicht huisvestingsmogelijkheden Gemeente Woensdrecht

In onderstaand schema zijn de verschillende huisvestingsmogelijkheden binnen de Gemeente Woensdrecht schematisch samengevat. Tevens wordt aangegeven waar huisvesting niet is toegestaan.

Wel toegestaan

Niet toegestaan

Woningen binnen de bebouwde kom, middels ontheffing

Huisvesting in bedrijfswoningen op bedrijventerreinen

Tijdelijke huisvesting op agrarische bedrijven in het buitengebied, middels ontheffing

Huisvesting in burgerwoningen in het buitengebied

Huisvesting in pensions, hotels e.d.

Huisvesting binnen andere, niet eerder genoemde, bestemmingen in het buitengebied

Huisvesting op Vrijkomende Agrarische Bedrijfslocaties, middels bestemmingsplanherziening

Permanente bewoning op recreatieterreinen en campings

Huisvesting binnen niet-woonbestemmingen in de bebouwde kom

6. Handhaving

Handhaving is de methode om op te treden tegen illegale huisvesting van arbeidsmigranten. Handhavend optreden (middels bestuursdwang of een last onder dwangsom) is de bevoegdheid van college van burgemeester en wethouders. Voor het college geldt de beginselplicht tot handhavend optreden. Slechts onder uitzonderlijke omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Bijvoorbeeld als legalisatie van de illegale situatie mogelijk is of als handhavend optreden onevenredig is in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Een overheid die de verantwoordelijkheid neemt voor het stellen van regels voor de huisvesting van arbeidsmigranten, dient er ook voor te zorgen dat die regels worden nageleefd. De handhaving concentreert zich met name op overtredingen van de volgende wet-en regelgeving:

  • Bestemmingsplan (is het betreffende gebruik toegestaan);

  • Besluit brandveilig gebruik bouwwerken;

  • Bouwverordening (overbevolking, brandveilig gebruik, e.d.);

  • Bouwbesluit (veiligheid, zoals constructie, e.d.);

  • Algemene Plaatselijke Verordening (overlast, e.d.);

  • Woningwet.

Naast bovengenoemde wet- en regelgeving zijn er in deze beleidsnota criteria geformuleerd. Ook deze vormen basis voor toezicht/controle en handhaving. Dit betekent dat, indien niet wordt voldaan aan wet- en regelgeving, zoals hierboven weergegeven of aan de criteria uit deze beleidsnota, er sprake is c.q. kan zijn van een handhavingssituatie.

De gemeente kan handhavend optreden en/of controles uitvoeren. Dit gebeurt zowel uit eigen beweging of als gevolg van ingediende klachten. Het uitgangspunt is om integraal handhavend op te treden. In het kader van handhaving met betrekking tot de huisvesting van arbeidsmigranten is samenwerking met externe partners, zoals de arbeidsinspectie, belastingdienst, politie en vreemdelingendienst gewenst, mits dit:

  • a.

    geen onevenredig beslag legt op de eigen capaciteit van de gemeente Woensdrecht;

  • b.

    niet betekent dat wij de bevoegdheid van andere instanties doorkruisen of werk van deze instanties uit handen nemen; en

  • c.

    een meerwaarde biedt voor de aanpak van de problematiek van de huisvesting van arbeidsmigranten op ons grondgebied.

Middels het Handhavingbeleid 2009 - 2012 van de Gemeente Woensdrecht wordt aangegeven hoe het college omgaat met handhavend optreden. Indien er sprake is van een spoedeisend belang (bijvoorbeeld als gevolg van een brandgevaarlijke situatie), dan is direct handhavend optreden nodig. Bij een niet-spoedeisende situatie wordt de zaak projectmatig aangepakt op basis van een werklijst. In die gevallen wordt een redelijke termijn gegeven tot het beëindigen van de strijdige situatie, afgestemd op de concrete omstandigheden.

7. Uitvoering

7.1 Gevolgde procedure

Op 8 juli 2010 is het conceptbeleid voorgelegd aan de gemeenteraad. Vervolgens is de inspraakprocedure opgestart, conform de “Inspraakverordening 2008”.

Vanaf 7 oktober 2010 is het conceptbeleid gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende de genoemde termijn van zes weken konden ingezetenen en belanghebbenden een inspraakreactie indienen. Het eindverslag van de inspraakreacties is als bijlage 2 bij het onderliggende beleid gevoegd.

De gevoerde inspraak heeft geleid tot de volgende aanpassingen aan het beleid:

  • De controlepunten ten aanzien van panden zijn aangepast, zodanig dat niet langer gecontroleerd zal worden op goed werkgeverschap en dat daarmee het verplichte lidmaatschap van een branche-organisatie is komen te vervallen;

  • Het wordt mogelijk gemaakt om meer dan 4 personen te huisvesten in panden gelegen binnen de bebouwde kom met een woonbestemming. Door de eisen die gesteld worden aan de huisvesting, waaronder minimale oppervlaktes per persoon, en door de verplichting om een gebruiksmelding te doen dan wel een gebruiksvergunning aan te vragen, worden de woonomstandigheden en de veiligheid gewaarborgd;

  • De minimale afstand tussen twee panden binnen de bebouwde kom met een woonbestemming waarvoor een omgevingsvergunning kan worden verleend, is teruggebracht van 250 meter naar 100 meter. Uit nameting is gebleken dat er bij het toepassen van 250 meter dermate weinig vergunningen kunnen worden verleend, dat er daarmee te weinig mogelijkheden binnen de bebouwde kom ontstaan om de vraag naar huisvesting op te kunnen vangen.

Vervolgens heeft de gemeenteraad het beleid op 29 september 2011 vastgesteld. Het beleid is gepubliceerd op 26 oktober 2011 in de Woensdrechtse Bode en is in werking getreden met ingang van 1 november 2011.

7.2 Doorwerking in andere beleidsdocumenten

In de voorgaande hoofdstukken is het gemeentelijke ruimtelijke huisvestingsbeleid voor arbeidsmigranten opgenomen. Daar waar nodig zal de gemeentelijke regelgeving worden aangepast, zodat beter kan worden gestuurd op de uitvoering van de gemaakte keuzes. Hierbij kan met name worden gedacht aan het aanpassen van de APV en de Bouwverordening.

7.3 Overleg met uitzendbureaus

De gemeente zal in overleg treden met uitzend- en bemiddelingsbureaus om te zorgen dat er sprake is van een snelle uitvoering van het beleid en om te voorkomen dat uitzend- en bemiddelingsbureaus niet op de hoogte zijn van het beleid. In samenspraak zal dan gekeken worden welke locaties reeds aan het beleid voldoen en op welke locaties er nog aanpassingen plaats moeten vinden om aan het beleid te voldoen. Tevens zullen er afspraken gemaakt worden met betrekking tot het verlaten van locaties waar de huisvesting op dit moment in strijd met het beleid plaatsvindt.

7.4 Regionale afstemming

In het verleden is reeds regionaal overleg gevoerd over de huisvesting van arbeidsmigranten. Hieruit is het “Convenant Huisvesting uitzendmigranten West-Brabant” voortgevloeid. Ook in de toekomst zal er nog regionale afstemming plaatsvinden over de huisvesting van arbeidsmigranten. Niet alleen over de afstemming van de verschillende beleidskaders van de gemeenten, maar met name ook over grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen die van invloed zijn op de huisvesting van arbeidsmigranten. Hierbij kan gedacht worden aan de ontwikkeling van het Agro Food Cluster West-Brabant.

Daarnaast zal er regionale afstemming plaatsvinden over samenwerking op het gebied van handhaving.

8. Evaluatie

Met name de laatste jaren zijn er steeds meer arbeidsmigranten (MOE-landers) in Nederland komen werken. Ook in de Gemeente Woensdrecht zijn ze nodig voor het verrichten van werk, nu en in de toekomst.

De huisvesting van arbeidsmigranten is dan ook een belangrijk onderwerp, dat voortdurend in ontwikkeling is. Nieuwe ontwikkelingen kunnen ertoe leiden dan het gemeentelijke beleid in de toekomst aangepast moet worden.

Het beleid van de Gemeente Woensdrecht zal dan ook na vier jaar geëvalueerd worden. Indien er tussentijds beleidswijzigingen nodig zijn, dan zullen deze (zonder evaluatie) door de gemeenteraad worden doorgevoerd en vervolgens bekend worden gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van Woensdrecht,

wijziging d.d. 3 juli 2019