Beleidsregels handhaving overige overlast artikel 174A voor de gemeente Woerden 2012

Geldend van 26-02-2016 t/m heden

Intitulé

BELEIDSREGELS HANDHAVING OVERIGE OVERLAST ARTIKEL 174A VOOR DE GEMEENTE WOERDEN 2012

De burgemeester van de gemeente Woerden,

overwegende dat het gewenst is (een) beleidsregel(s) vast te stellen voor de toepassing van artikel 174a Gemeentewet,

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 174a Gemeentewet 

Besluit vast te stellen: “BELEIDSREGELS HANDHAVING OVERIGE OVERLAST ARTIKEL 174A VOOR DE GEMEENTE WOERDEN 2012” 

Hoofdstuk 1 Bestuurlijke stappen in de handhaving van artikel 174a Gemeentewet

1. Inleiding

De beleidsregels zien toe op het sluiten van woningen of lokalen door de burgemeester op grond van artikel 174a Gemeentewet. Het gaat hierbij om de verstoring van de openbare orde en verdere vrees voor het voortduren van de aantasting van het woon- en leefklimaat. Deze beleidsregels gelden niet voor zover in dit onderwerp wordt voorzien door de beleidsregels in het kader van artikel 13b Opiumwet. Indien drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, vanuit respectievelijk in woningen of lokalen en daarbij behorende erven, wordt in eerste instantie opgetreden op basis van artikel 13b Opiumwet.

Via onderstaande zes stappen wordt invulling gegeven aan de handhaving van artikel 174a Gemeentewet. De termijnen om een woning of lokaal te sluiten worden vastgelegd in het handhavingsarrangement, vermeld in hoofdstuk 2.

1.1 Voorbereiding

Uit meldingen en schriftelijke bewijsstukken dient te blijken dat er overlast in de woonomgeving aanwezig is. Dit kan al dan niet gepaard gaan met gevoelens van onbehagen en onveiligheid bij omwonenden. Daarom zal er een dossier worden gevormd waaruit de verstoring van de openbare orde moet blijken.

1.1.1 Onderscheid woningen en niet voor publiek toegankelijke lokalen

In het handhavingsarrangement van de beleidsregels is onderscheid gemaakt tussen woningen en lokalen met bijbehorende erven. Onder een woning wordt een voor bewoning gebruikte ruimte verstaan. Bij een lokaal gaat het om een niet voor publiek toegankelijke ruimte, zoals magazijnen, loodsen en andere bedrijfsruimten. Bij een woning grijpt een sluiting erger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n).

1.2 Waarschuwing

Bij geconstateerde structurele overlast dient een schriftelijke waarschuwing te worden gegeven aan belanghebbenden. Aangegeven moet worden voor welke gedragingen die in de toekomst niet meer voor dienen te komen de eigenaar/verhuurder verantwoordelijk wordt gehouden. De eigenaar kan, door binnen een vastgestelde periode aan de gewenste gedragingen te voldoen of na te laten, voorkomen dat het tot een feitelijke sluiting komt.

Als blijkt dat er na ontvangst van de waarschuwing binnen de vastgestelde periode onvoldoende is gedaan om een einde aan de overlast te maken, wordt de eigenaar/verhuurder schriftelijk in kennis gesteld van het voornemen tot sluiting. Voorafgaand aan het sluitingsbevel worden alle belanghebbenden uitgenodigd voor een zienswijzegesprek. De belanghebbenden kunnen tijdens het gesprek hun zienswijze geven op de feiten die ten grondslag liggen aan de intentie om de woning te sluiten. Als het gesprek geen ander licht op de zaak werpt, kan de burgemeester besluiten de woning te sluiten.

1.3 Zorgvuldigheid

De burgemeester is, gelet op de ingrijpendheid, genoodzaakt een evenredige en zorgvuldige belangenafweging te maken voordat wordt overgegaan tot sluiting. Daarom dient bij de toepassing van artikel 174a Gemeentewet te worden voldaan aan de eisen van subsidiariteit en proportionaliteit. Met subsidiariteit wordt bedoeld dat de burgemeester van zijn bevoegdheid tot sluiten pas gebruik kan maken als geen ander, minder ingrijpend middel voorhanden is om de overlast in voldoende mate te bestrijden. Bij proportionaliteit gaat het erom dat het sluiten van de woning in verhouding staat tot de overlast. Hiervan is sprake als de overlast leidt tot een verstoring van de openbare orde die de veiligheid en de gezondheid van de mensen in de omgeving van de betrokken woning in ernstige mate aantast.

In spoedeisende gevallen kan direct tot spoedsluiting van het pand worden overgegaan.

1.4 Bekendmaking beschikking

Na bekendmaking van het sluitingsbevel voor de woning wordt aan belanghebbenden een begunstigingstermijn gegund. Binnen een termijn van 48 uur moeten zij de woning verlaten, dan wel zelf zorgen voor sluiting van de woning. Deze handelingen hebben geen opschortende werking voor de sluiting. De volgende elementen dienen uiteindelijk in de beschikking genoemd te worden om de woning te kunnen sluiten:

- Sluiting op grond van art. 174a Gemeentewet;

- Welk pand is gesloten;

- Waarom tot sluiting is overgegaan (voorgeschiedenis/ subsidiariteit/ proportionaliteit);

- Begunstigingstermijn;

- Sluitingstermijn;

- Dat tegen de beschikking bezwaar en beroep mogelijk is.

1.5 Feitelijke sluiting

Het sluiten van een woning of lokaal kan alleen gerechtvaardigd worden wanneer sprake is van concrete objectieve en verifieerbare gedragingen met betrekking tot de overlast. Na afloop van de begunstigingstermijn wordt overgegaan tot de feitelijke sluiting van in beginsel de gehele woning door fysieke maatregelen te treffen. Deze kunnen bestaan uit het vervangen van de sloten, het verzegelen van de deur, het zonodig dichttimmeren, het afsluiten van nutsvoorzieningen.

1.5.1 Openbaarheid

Als de woning of het lokaal wordt gesloten, wordt op de deur van de woning de tekst van het sluitingsbevel bevestigd. Daarnaast wordt ter informatie van de daadwerkelijke sluiting een persbericht aan de media verstrekt.

1.5.2 Kosten

Het is, ingevolge artikel 5:25 Awb, de standaardprocedure de kosten van de sluiting geheel op belanghebbende te verhalen. De kosten omvatten de sluiting, het vervangen van sloten, de verzegeling, en eventuele ontsmetting, ontruiming en dierenopvang.

1.6 Heropening

Na afloop van de sluitingstermijn vindt overleg met de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand plaats. Als er onvoldoende waarborgen worden gegeven dat de ordeverstoring zich niet opnieuw zal voordoen, kan de burgemeester op grond van artikel 174a Gemeentewet lid 3 de sluiting verlengen met de duur van de sluiting.

Ook kan de sluitingstermijn door de burgemeester worden opgeheven. Wanneer er voldoende garanties aanwezig zijn en uit feiten en omstandigheden blijkt dat herhaling uitgesloten is, kan er aanleiding zijn de sluitingstermijn op te heffen. Dit kan eventueel ook tussentijds plaatsvinden.

Soms is sluiting niet voldoende en zijn aanvullende maatregelen nodig om de leefbaarheid rond het gesloten pand te herstellen. Artikel 14 Woningwet en artikel 77 lid 1 sub 7 Onteigeningswet (aangehaald als wet Victor) kunnen verder voorzien in het traject na de sluiting. De wet Victor maakt het mogelijk om het beheer van een pand over te nemen (artikel 14 Woningwet) en het daarna eventueel te onteigenen (artikel 77 Onteigeningswet).

Hoofdstuk 2 Handhavingsarrangement

2.1 Handhavingsmatrix

Naar aanleiding van bovenstaande stappen zijn twee handhavingsmatrices opgesteld voor de sluitingstermijnen voor woningen en lokalen met bijbehorende erven.

Handhavingsmatrix I: Overlast in woningen: gedragingen die de openbare orde verstoren in een woning en bijbehorende erven

Frequentie

Sanctie

1e overtreding

Waarschuwing + kennisname dossieropbouw

2e overtreding binnen twee jaar

Sluiting 6 - 12 mnd

3e overtreding binnen twee jaar

Sluiting voor onbepaalde tijd

Handhavingsmatrix II: Overlast in lokalen: gedragingen die de openbare orde verstoren in niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven

Frequentie

Sanctie

1e overtreding

Sluiting maximaal 12 mnd

2e overtreding binnen twee jaar

Sluiting voor onbepaalde tijd

Hoofdstuk 3 Slotbepaling

3.1 Inwerkingtreding beleidsregel

Deze beleidsregel treedt in werking na bekendmaking in de Woerdense Courant.

3.2 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “Beleidsregels Wet Victoria 2012 gemeente Woerden

Ondertekening

Aldus besloten door de burgemeester van de gemeente Woerden op 27 augustus 2012
Woerden, 27 augustus 2012
De burgemeester van Woerden
mr. H.W Schmidt

Algemene toelichting

De gemeente acht het noodzakelijk dat structurele overlast vanuit een woning of niet voor publiek toegankelijk lokaal wordt bestreden. Vanuit het oogpunt van de openbare orde en veiligheid en het beschermen van het woon – en leefklimaat treedt de gemeente Woerden op tegen deze structurele overlast.

Artikel 174a Gemeentewet biedt mogelijkheden op te treden tegen gedragingen in een woning of een niet voor publiek toegankelijk lokaal waardoor de openbare orde wordt verstoord. Dit artikel wordt ook aangehaald als de wet Victoria.

Artikel 174a Gemeentewet luidt:

  • 1.

    De burgemeester kan besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, indien door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bevoegdheid komt de burgemeester eveneens toe in geval van ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde op de grond dat de rechthebbende op de woning, het lokaal of het erf eerder een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf op een zodanige wijze heeft gebruikt of doen gebruiken dat die woning, dat lokaal of dat erf op grond van het eerste lid is gesloten, en er aanwijzingen zijn dat betrokkene de woning, het lokaal of het erf ten aanzien waarvan hij rechthebbende is eveneens op een zodanige wijze zal gebruiken of doen gebruiken.

  • 3.

    De burgemeester bepaalt in het besluit de duur van de sluiting. In geval van ernstige vrees voor herhaling van de verstoring van de openbare orde kan hij besluiten de duur van de sluiting tot een door hem te bepalen tijdstip te verlengen.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van het besluit worden belanghebbenden in de gelegenheid gesteld binnen een te stellen termijn maatregelen te treffen waardoor de verstoring van de openbare orde wordt beëindigd. De eerste volzin is niet van toepassing, indien voorafgaande bekendmaking in spoedeisende gevallen niet mogelijk is.

  • 5.

    De artikelen 5:25 tot en met 5:28 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing. De burgemeester kan van de overtreder de ingevolge artikel 5:25 van de Algemene wet bestuursrecht verschuldigde kosten invorderen bij dwangbevel.

Artikel 174a Gemeentewet geeft de burgemeester de discretionaire bevoegdheid om woningen en lokalen te sluiten. De toepassing is gericht op drugsoverlast of overlast als gevolg van illegale prostitutie en wapenhandel dan wel hiermee gelijkwaardige gedragingen. Bij andere vormen van maatschappelijke onaanvaardbare overlast, waarbij sprake is van ernstige risico’s voor de veiligheid en gezondheid van de omwonenden wordt toepassing eveneens niet uitgesloten. Dit kan bijvoorbeeld worden veroorzaakt door buurtterreur of ernstig asociaal gedrag. Indien daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld op grond van jurisprudentie, veranderende wetgeving of inzichten, zal dit beleid worden gewijzigd. 

TOELICHTING PER ONDERWERP

 

Voorbereiding

De schriftelijke bewijsstukken van meldingen van overlast kunnen via verschillende kanalen binnen komen. Meldingen van overlast dienen altijd geverifieerd te worden. Dit kan door de politie, maar ook door de verhuurder of andere instanties. Door het combineren van informatie kan een helder beeld worden verkregen van de overlastsituatie bij het gemeentelijke meldpunt. Van de overlast wordt een dossier gevormd. Een dossier dient voldoende concreet te zijn en dient zicht te geven op:

  • -

    Plaats, aard en frequentie van overlast, evenals de omstandigheden waaronder deze plaatsvindt;

  • -

    Wie eigenaar/verhuurder van het pand is;

  • -

    Achtergronden van overlastveroorzaker(s), bijv. drugsgebruiker of GGZ-cliënt;

  • -

    Uitkomsten van de verificatie van de overlast;

  • -

    Relatie van klachten met criminaliteit;

  • -

    Stappen die reeds ondernomen zijn om de overlast aan te pakken en resultaat hiervan. 

Onderscheid woningen en lokalen

De beginselen artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), beschreven als het recht op family life, en ‘huisvredebreuk’ rechtvaardigen een minder vergaande aanpak ten aanzien van woningen. Bij een woning grijpt een sluiting erger in op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene(n) dan bij een niet voor publiek toegankelijk lokaal, zoals magazijnen, loodsen en andere bedrijfsruimten. Waar het bij een woning proportioneel wordt geacht bij een eerste overtreding een waarschuwing te geven, is dit bij een lokaal niet wenselijk en wordt direct overgegaan tot sluiting.

 

Waarschuwing

In deze beleidsregels wordt een nadere invulling gegeven hoe de waarschuwing toe te passen. De belanghebbenden worden in de schriftelijke waarschuwing erop aangesproken actie te ondernemen ten aanzien van de overlast. Als blijkt dat de eigenaar/verhuurder in een half jaar onvoldoende heeft gedaan om de overlast te beëindigen, dan wordt het voornemen van de burgemeester om het pand te sluiten.

Aan alle belanghebbenden wordt vervolgens de gelegenheid geboden hun zienswijze te geven over het voornemen het pand te sluiten, zoals neergelegd in artikel 4:8 Awb.

In het zienswijzegesprek wordt de eigenaar/verhuurder nogmaals op de hoogte gesteld van de geconstateerde feiten van de overlast. De eigenaar/verhuurder dient tijdens het gesprek aan te tonen welke acties al dan niet zijn ondernomen om de overlast te beëindigen. Van het zienswijzegesprek wordt een verslag gemaakt en alle gemaakte afspraken en uitgewisselde informatie wordt schriftelijk bevestigd. De zienswijze kan ook telefonisch of schriftelijk plaatsvinden.

 Zorgvuldigheid

De burgemeester is bij de toepassing van artikel 174a Gemeentewet genoodzaakt een belangenafweging te maken voordat over wordt gegaan tot sluiting. Dit vraagt dus om een goede motivering. De burgemeester maakt een eigen inschatting van de hem voorgelegde feiten en omstandigheden. Er wordt getoetst of de situatie voldoet aan de volgende criteria:

  • -

    Er is sprake van onaanvaardbare voortdurende maatschappelijke overlast;

  • -

    De overlast is ernstig van aard en tast de openbare orde aan;

  • -

    Minder ingrijpende maatregelen zijn in het verleden tevergeefs ingezet en bieden op korte termijn geen oplossing.

  • -

    Er wordt voldaan aan eisen van subsidiariteit en proportionaliteit.

 

In artikel 5:31, lid 2 Awb gaat het om de situatie die zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht. In dat geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog het besluit bekend gemaakt.De rechtspraak blijkt zeer streng te zijn bij de beoordeling of er sprake is van een spoedeisende situatie. Gelet op vereiste zorgvuldigheid is het aan te bevelen om ook in spoedeisende gevallen de belanghebbenden te horen voor een zienswijzegesprek.

De burgemeester heeft de bevoegdheid af te wijken van de beleidsregels. Deze afwijkingsbevoegdheid is neergelegd in artikel 4:84 Awb. Zo wordt het mogelijk af te zien van ingrijpen of in dringende gevallen af te zien van een waarschuwing en kan direct worden overgegaan tot sluiting. Het afwijken vraagt wel om zwaarwegende motivatie om de toets aan proportionaliteit en subsidiariteit te kunnen doorstaan.

 

Feitelijke sluiting

Deze beleidsregels geven een nadere uitwerking van de mogelijkheden om een woning te sluiten. In de wettekst van artikel 174a Gemeentewet is voorzien in een algehele sluiting van de woning. In sommige gevallen is het moeilijk om vast te stellen of alle bewoners van een pand bij de overlast zijn betrokken. Bij kamerverhuurpanden wordt daarom soms noodgedwongen overgegaan tot gedeeltelijke sluiting. De rest blijft dan voor bewoning toegankelijk. Bij aanhoudende overlast wordt het pand dan wel in zijn geheel gesloten. Na de sluiting is het verboden een woning te betreden op basis van artikel 2:41 APV Woerden 2011.

Het kan voorkomen dat bewoners niets met de overlastgevende situatie in en rond het pand te maken hebben. Uit jurisprudentie op grond van artikel 8 EVRM blijkt dat in dit geval aan de ‘onschuldige’ bewoners passende vervangende woonruimte moet worden aangeboden.

Openbaarheid

Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB) moet de gesloten woning worden geregistreerd. Indien de sluiting wordt opgeheven of de sluitingstermijn afloopt, wordt dit aangepast in het register.

 

Kosten

De kosten van sluiting worden ingevolge artikel 5:25 e.v. Awb geheel op belanghebbenden verhaald. Wanneer een ontsmetting, ontruiming en/of dierenopvang niet door de eigenaar/verhuurder wordt uitgevoerd, zal de gemeente hier zorg voor dragen. De kosten, die dit met zich meebrengt worden verhaald op belanghebbenden. Het kan zijn dat zaken worden meegevoerd en opgeslagen om de last onder bestuursdwang toe te kunnen passen, als bedoeld in artikel 5:29 Awb. Zolang de kosten niet zijn voldaan, kan de teruggave van zaken opgeschort worden. De belanghebbenden moet wel over voldoende middelen beschikken, wat bij de eigenaar eerder het geval zal zijn dan bij veel huurders.

  

Heropening

In het overleg tussen de gemeente en de eigenaar/verhuurder van het pand worden zo mogelijk afspraken gemaakt om nieuwe overlastsituaties in de toekomst te voorkomen. Bij onvoldoende garanties wordt de sluiting verlengd. De belanghebbenden worden bij de eventuele verlenging opnieuw gehoord en de Awb is weer van toepassing. Van een verlenging moet wel voldoende soelaas worden verwacht, want anders kan gebruik worden gemaakt van Wet Victor.

Tevens is het mogelijk voor de burgemeester de sluiting op te heffen. Wanneer belanghebbenden van een gesloten pand aantonen dat zij voldoende maatregelen hebben getroffen om herhaling te voorkomen, kan de sluitingstermijn worden opgeheven. Daarvan kan bijvoorbeeld sprake zijn indien een woningcorporatie een huurovereenkomst met de overlastveroorzaker heeft laten ontbinden en een andere huurder in de woning wil plaatsen.

 

Handhavingsarrangement

 

Handhavingsmatrix

In deze beleidsregels wordt aan de hand van de twee handhavingsmatrices een nadere uitwerking gegeven van de frequentie en de sluitingstermijnen van woningen en niet voor het publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven.  

Wanneer binnen twee jaar na de sluiting een nieuwe constatering plaatsvindt, zal de zaak opnieuw worden behandeld. Wat betreft de frequentie van overtredingen, bij een tweede en derde overtreding loopt de sluitingstermijn op. Dit geldt zeker ook voor lokalen en daarom zijn hier de normen strikter. Bij een derde overtreding binnen twee jaar wordt een woning voor onbepaalde tijd gesloten. Voor een lokaal gebeurt dit al bij een tweede overtreding.

Als na twee jaar na de sluiting sprake is van een nieuwe constatering, geldt dit als een nieuwe procedure. De belanghebbenden zullen in dat geval opnieuw gehoord worden en een zienswijze mogen geven.