Regeling vervallen per 08-12-2021

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort

Geldend van 01-10-2018 t/m 07-12-2021

Intitulé

Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen gemeente Zandvoort

1. Inleiding

In de Algemene plaatselijke verordening Zandvoort (hierna APV) is artikel 2:78 opgenomen. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om aan degene die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een verbod op te leggen om zich te bevinden op de in het verbod aangewezen plaatsen, waar of in de nabijheid waarvan de gedragingen/handelingen plaatsvonden.

Dit verbod wordt opgelegd, in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- en of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen en de gezondheid of de zedelijkheid.

Deze verboden staan bekend onder de naam “verblijfsontzeggingen” of “gebiedsverboden/ontzeggingen”. De burgemeester geeft de aanwijzing betreffende het gebied en de periode.

In deze beleidsregel is aangegeven hoe de burgemeester van zijn bevoegdheid gebruik maakt. Bij het opleggen van verblijfsontzeggingen wordt onderscheid gemaakt tussen drie in zwaarte oplopende, categorieën van feiten waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd. Het betreft een niet-limitatieve opsomming van feiten.

Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf. Om vervolgens de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.

2. Discretionaire bevoegdheid

Het burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen is een beleidsregel in de zin van artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht. Het kan in bepaalde gevallen noodzakelijk zijn dat de burgemeester bij het toepassen van de bevoegdheden moet afwijken van het beleid.

Hiervoor heeft hij dan ook een discretionaire bevoegdheid. In gevallen dat de aard en de omstandigheden dat vereisen, kan hij dan ook gemotiveerd het beleid ter zijde stellen, stappen overslaan of samenvoegen om zo als het ware maatwerk te leveren.

3. Strafbare en/of openbare orde verstorende handelingen en duur verblijfsontzegging

Onder andere bij de volgende strafbare feiten en/of openbare orde verstorende handelingen binnen de gemeentegrenzen kan een verblijfsontzegging worden gegeven, mits dit dient ter bescherming van de in artikel 2:78 APV genoemde belangen.

Feiten Categorie

Termijn ontzegging

Feiten Categorie 1

Strafbare feiten (niet limitatief) waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd

Twee weken

Algemene plaatselijke verordening

  • Artikel 2:1 samenscholing en ongeregeldheden

  • Artikel 2:33 Ordeverstoring in horeca-inrichting

  • Artikel 2:41 betreden gesloten woning of lokaal

  • Artikel 2:44 inbrekerswerktuig

  • Artikel 2:46 rijden over bermen e.d.

  • Artikel 2:47 hinderlijk gedrag

  • Artikel 2:48 verboden drankgebruik

  • Artikel 2:49 verboden gedrag bij of in gebouwen

  • Artikel 2:65 overnacht op of aan de weg

  • Artikel 4:8 natuurlijke behoefte doen

Wet personenvervoer 2000 en Spoorwegwet

Handelingen die de orde, rus, veiligheid of goede bedrijfsvoering verstoren op het NS station te Zandvoort als bepaald in, bij of krachtens de Spoorwegwet en de Wet personenvervoer 2000 (respectievelijk artikel 3 en 72)

Wetboek van Strafrecht

  • Artikel 424 lid 1 straatschenderij/baldadigheid

Feiten Categorie 2

Strafbare feiten (niet limitatief) waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd

Zes weken

Algemene plaatselijke verordening

  • Artikel 2:74 drugshandel op straat

  • Artikel 3:19 straatprostitutie

  • Overtreding van de verblijfsontzegging

Wetboek van Strafrecht

  • Artikel 138 huisvredebreuk

  • Artikel 139 lokaalvredebreuk

  • Artikel 141 openlijke geweldpleging als het tegen medewerkers publieke sector wordt gepleegd, dan valt het onder categorie 3

  • Artikel 170 vernieling van gebouwen, publiek toegankelijke plaats

  • Artikel 180 wederspannigheid als het tegen medewerkers publieke sector wordt gepleegd, dan valt het onder categorie 3

  • Artikel 184 negeren bevoegd gegeven ambtelijk bevel

  • Artikel 209 aanbieden vals geldt

  • Artikel 225 en artikel 231 valsheid in geschriften (vals ID)

  • Artikel 267 belediging ambtenaar in functie

  • Artikel 285 bedreiging

  • Artikel 300 eenvoudige mishandeling

  • Artikel 301 mishandeling met voorbedachten rade

  • Artikel 306 deelneming aan aanval of vechterij

  • Artikel 310 eenvoudige diefstal

  • Artikel 311 diefstal (nog opzoeken in wet)

  • Artikel 350 vernieling

  • Artikel 416 en artikel 417 (opzet)heling

  • Artikel 426 ordeverstoring in dronkenschap

  • Artikel 453 openbare dronkenschap

  • Artikel 461 verboden toegang onbevoegden

Opiumwet

  • Artikelen 2 en 3 bezit van meer dan gebruikshoeveelheid drugs

Wet wapens en munitie

  • Artikelen 13 en 27 voorhanden hebben en dragen van verboden wapens (categorie I tot en met IV).

  • Overige overtredingen van WWM.

Recidive van feiten categorie 1 (binnen 24 maanden)

Feiten Categorie 3

Strafbare feiten (niet limitatief) waarvoor een verblijfsontzegging kan worden opgelegd

Twaalf weken

Wetboek van Strafrecht

  • Artikel 141 openlijke geweldpleging tegen medewerkers publieke sector

  • Artikel 179 bedreiging/geweld ambtverrichting

  • Artikel 180 wederspannigheid tegen medewerkers publieke sector

  • Artikel 184 in combinatie met artikel 6.1 APV overtreding verblijfsontzegging

  • Artikel 287 (poging tot) doodslag

  • Artikel 302 en artikel 303 zware geweldsmisdrijven: zware mishandeling

  • Artikel 304 lid 2 mishandeling tegen ambtenaar in functie

  • Artikel 312 diefstal met geweld

  • Artikel 317 afpersing

  • Artikel 318 afdreiging

Opiumwet

  • Artikel 2 verkopen enz. van harddrugs

  • Artikel 3 verkopen enz. van softdrugs

  • Artikel 10a voorbereidingshandelingen verkoop harddrugs. Haarlem heeft dit artikel niet, gelet op artikelen 2 en 3 verkoop drugs ook bij categorie 3 ondergebracht.

Recidive van feiten categorie 2 (binnen 24 maanden)

4. Procedure ontzegging

  • 1.

    Voor het opleggen van een verblijfsontzegging is de ontvangst van de bestuurlijke rapportage/mutatie of een (mini)proces verbaal voor de burgemeester de basis. In deze rapportage/mutatie worden de strafbare feiten vermeld waarvan betrokkene wordt verdacht deze gepleegd te hebben. Onder “strafbaar feit “wordt ook poging tot strafbaar feit” verstaan indien hierdoor de openbare orde wordt verstoord.

    Als in de bestuurlijke rapportage strafbare feiten worden vermeld, die niet voorkomen in de feitentabel, zoekt de burgemeester aansluiting bij het onderscheid dat het Wetboek van Strafrecht maakt tussen overtreding en misdrijf.

    Wordt het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht aangemerkt als een overtreding, dan valt deze onder categorie 1 of 2 van de feitentabel. Als het strafbare feit in het Wetboek van Strafrecht wordt aangemerkt als misdrijf, dan valt deze onder categorie 2 of 3 van het feitentabel. Om de categorie te bepalen weegt de burgemeester de impact van het strafbare feit(en) op de in artikel 2:78 APV genoemde belangen af.

  • 2.

    Het uitgangspunt is vervolgens dat binnen 10 werkdagen na ontvangst van genoemde rapportage/ (mini) proces verbaal een voornemen voor het opleggen van verblijfsontzegging en/of een bestuurlijke waarschuwing naar de betrokkene wordt gestuurd.

  • 3.

    Conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de betrokkene in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze te geven. De termijn voor het geven van de zienswijze is binnen 10 werkdagen gerekend vanaf de dag na verzending van het voornemen en/of de in het voornemen vermelde datum. Van de zienswijze wordt afgezien bij spoedeisende gevallen.

  • 4.

    De burgemeester neemt een besluit binnen 10 werkdagen na ontvangst van de zienswijze/of na verloop van de zienswijzetermijn. Deze termijn kan worden verlengd als door de zienswijze en/of informatie van de politie nader onderzoek door de burgemeester noodzakelijk wordt geacht.

  • 5.

    Bij het besluit wordt een kaart gevoegd waarop het gebied waarvoor de verblijfsontzegging geldt is aangegeven. Indien voor de burgemeester voldoende aannemelijk is dat de betrokkene een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden, worden het gebied of de tijden waarop het verbod van toepassing is dienovereenkomstig aangepast.

    Het zal dan gaan om belangen in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, het bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstanties.

  • 6.

    De ontzegging kan voor maximaal 12 weken worden opgelegd en geldt voor de gehele dag (24 uur). Tegen een verblijfsontzegging kan binnen zes weken gerekend vanaf de dag na verzending van het besluit bezwaar worden aangetekend.

5. Overige procedure

  • 1.

    Meerdere feiten

    Bij meerdere feiten uit alleen categorie 1, kan een verblijfsontzegging worden opgelegd van maximaal zes weken. Voor elke 2e,3e enz. feit wordt de duur van de ontzegging met een week verlengd. Dit met een maximum tot 12 weken.

    Bij meerdere feiten uit zowel categorie 1 als 2, kan een verblijfsontzegging worden opgelegd van maximaal 12 weken. Voor elke 2e,3e enz. feit wordt de duur van de ontzegging met een week verlengd. Dit met een maximum tot 12 weken. Bij meerdere feiten uit zowel categorie 1 als 2, kan een verblijfsontzegging worden opgelegd van maximaal 12 weken. Voor elke 2e,3e enz. feit wordt de duur van de ontzegging met een week verlengd. Dit met een maximum tot 12 weken.

  • 2.

    Betrokkene in voorlopige hechtenis/Opschorting verblijfsontzegging

    In het geval de verblijfsontzegging wordt opgelegd op het moment dat de betrokkene zich (nog) in voorlopige hechtenis bevindt, gaat de verblijfsontzegging in op de dag na vrijlating en/of opheffing van de voorlopige hechtenis.

    De burgemeester kan afzien van het opleggen van een verblijfsontzegging als de betrokkene meer dan 12 weken in voorarrest/hechtenis heeft gezeten.

  • 3.

    Lopende verblijfsontzegging

    Als aan een persoon een verblijfsontzegging wordt opgelegd terwijl er voor hem al een verblijfsontzegging voor (een gedeelte van) datzelfde gebied geldt, gaat de nieuwe verblijfsontzegging in na afloop van de eerder opgelegde verblijfsontzegging.

  • 4.

    Waarschuwing

    In plaats van een verblijfsontzegging kan de burgemeester een bestuurlijke waarschuwing geven. Dit kan hij bijvoorbeeld doen indien er sprake is van 1 overtreding van de in categorie 1 genoemde feiten en uit de feiten en omstandigheden blijkt dat de kans op herhaling klein is en geen gevaar bestaat voor de in artikel 2:78 APV genoemde belangen. Een bestuurlijke waarschuwing is geen besluit.

    Als de betrokkene in de 24 maanden voorafgaand aan de aanhouding/staande houden een op naam gestelde waarschuwing heeft ontvangen, wordt een verblijfsontzegging opgelegd aan betrokkene conform de termijn uit de feitentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

  • 5.

    Recidive

    Indien er in de 24 maanden voorafgaand aan de aanhouding een verblijfsontzegging is uitgereikt dan wordt opnieuw een verblijfsontzegging opgelegd conform de termijn uit de feitentabel, aangezien er gerechtvaardigde vrees bestaat voor hernieuwde openbare ordeverstoring.

  • 6.

    Collectieve horecaontzegging (hierna CHO)

    Een opgelegde collectieve horeca ontzegging kan bij de feiten uit de categorieën 1 en2 worden meegewogen bij de duur/termijn van de verblijfsontzegging.

    Dit geldt o.a. voor:

    • a.

      Geweldsdelicten welke in de horeca-inrichting hebben plaatsgevonden;

    • b.

      Geweldsdelicten welke in de directe omgeving van horeca-inrichting(en) plaatsvinden (start van geweld in een inrichting of voortzetting van geweld op openbare plaats dat in inrichting is gestart);

    • c.

      Bij bedreiging van personen en

    • d.

      Indien de overige belangen waarop artikel 2:78 APV toeziet in het geding zijn.

  • Bij de verhoging van de duur van de ontzegging zoekt de burgemeester aansluiting bij de duur van de collectieve horecaontzegging zoals bepaald in het Protocol horecaontzeggingen Zandvoort van 6 februari 2012.

    Bij een collectieve horecaontzegging van 3 maanden wordt de duur van de verblijfsontzegging verlengd met 1 week, bij 6 maanden met 2 weken, bij 12 maanden met 3 weken en langer dan 12 maanden maar korter dan 5 jaar met 4 weken.

    Bij een CHO van 5 jaar wordt de duur van de verblijfsontzegging verlengd met 6 tot een maximum van 12 weken.

    Individuele ontzegging

    Indien sprake is van een individuele horecaontzegging kan de burgemeester een waarschuwing opleggen. Dit is geen besluit.

6. Registratie

Van de toepassing van de verblijfsontzeggingen wordt door de afdeling Veiligheid en Handhaving een register bijgehouden.

7. Strafbepaling

Conform artikel 6:1 APV 2017 wordt overtreding van een verblijfsontzegging, voor zover niet al bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste 3 maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

8. Al opgelegde gebiedsontzeggingen

Gebiedsontzeggingen die in zijn opgelegd voor inwerkingtreding van dit Burgemeestersbeleid verblijfsontzeggingen, worden afgehandeld conform het Burgemeestersbeleid Gebiedsontzeggingen van 2010.

9. Inwerkingtreding Burgemeestersbeleid Verblijfsontzeggingen en vervallen Burgemeestersbeleid Gebiedsontzeggingen 2010

Dit beleid treedt in werking op 1 oktober 2018 en zal bekend worden gemaakt op www.overheid.nl. Het Burgemeestersbeleid Gebiedsontzeggingen van 2010 vervalt op 1 oktober 2018.

Ondertekening

Zandvoort d.d. 11 juni 2018

De burgemeester van Zandvoort,

Mr. N. Meijer