Beleidslijn voor de toepassing van de wet BIBOB in Zeist

Geldend van 01-10-2008 t/m heden

Intitulé

Beleidslijn voor de toepassing van de wet BIBOB in Zeist

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Inleiding Wet BIBOB 2

1.1. Inleiding 2

1.2. Wat is de wet BIBOB 2

1.3. Toepassing 2

1.4. Bureau BIBOB 2

1.5. Doel beleidslijn 3

1.6. Bevoegd gezag 3

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik 3

2.1 Toepassing van deze beleidslijn 3

1.2. Ultimum remedium 3

Hoofdstuk 3 Procedure en werkwijze 4

3.1. BIBOB-formulier 4

3.2. De BIBOB-toets 4

3.3. Algemene toetsingsprocedure nieuwe vergunningaanvragen 4

3.3. Adviesaanvraag Bureau BIBOB 5

3.4. Weigering beschikking naar aanleiding van Bureau BIBOB 5

Hoofdstuk 4 Evaluatie 6

Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding en citeertitel 6

Bijlage 1 Indicatorenlijst 7

Hoofdstuk 1 Inleiding Wet BIBOB

1.1. Inleiding

Een van de conclusies die de Parlementaire Enquête Commissie van Traa in 1996 trok was dat de ernst van georganiseerde criminaliteit vooral was gelegen in het grote financiële gewin van honderden miljoenen guldens en de economische macht die daaruit voortvloeit. Die economische macht beperkt zich niet tot de onderwereld, maar dringt in allerlei gedaanten in de bovenwereld door, aldus de commissie. Criminele personen kunnen al dat geld infiltreren in het economische leven door onder meer gebruik te maken van bestuurlijke faciliteiten, zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten. Dit heeft een aantasting van de integriteit van de overheid tot gevolg. Ter voorkoming van voornoemde infiltratie kan het gemeentebestuur gebruik maken van een aantal instrumenten: vergunning weigeren, vergunning intrekken, pand sluiten, een subsidie of de gunning van een opdracht weigeren. Bestuursorganen hebben er op dit terrein per 1 juni 2003 een instrument bij gekregen: de Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur, oftewel de Wet BIBOB. Ter uitvoering van deze wet is deze beleidslijn van toepassing.

1.2. Wat is de wet BIBOB

De wet BIBOB geeft gemeentebesturen bestuurlijke instrumenten waarmee kan worden voorkomen dat criminele activiteiten ongewild en onbewust door gemeenten worden gefaciliteerd. Artikel 3 van de wet maakt het voor bestuursorganen mogelijk bepaalde vergunningen (o.a. drank- en horeca, coffeeshops, bouw- en milieuvergunningen) en subsidies te weigeren of in te trekken indien feiten en omstandigheden erop wijzen of redelijkerwijs vermoedens opleveren dat er een ernstig gevaar bestaat dat

  • 1.

    de vergunning of subsidie mede zal worden gebruikt voor het benutten van voordelen uit van strafbare feiten (b.v. het witwassen van geld) of het plegen van strafbare feiten (b.v. als dekmantel) of

  • 2.

    er een strafbaar feit is gepleegd teneinde de vergunning te verkrijgen (b.v. valsheid in geschrifte of omkoping).

1.3. Toepassing

In aanvulling op de weigeringsgronden die zijn opgenomen in de bestaande wet- en regelgeving over deze onderwerpen, kan op grond van artikel 3 van de Wet BIBOB extra informatie worden gevraagd aan de aanvrager van een vergunning. De weigeringsgronden uit de wet BIBOB kunnen dus pas worden gebruikt als er geen andere weigeringsgrond voor de vergunning bestaat, bijvoorbeeld op grond van de Drank- en Horecawet of de APV. De extra informatie die kan worden opgevraagd betreft informatie over de zakelijke en financiële omgeving en de bedrijfsstructuur. Op basis van deze informatie kan beoordeeld worden of door het honoreren van de aanvraag mogelijk ongewild criminele activiteiten gefaciliteerd worden. Artikel 4 van de wet BIBOB biedt in gevallen, waarbij onderzocht wordt of een eerder verleende vergunning moet worden ingetrokken, de mogelijkheid om het weigeren om een BIBOB-formulier in te vullen of om aanvullende gegevens te verschaffen als ernstig gevaar aan te merken. Dit kan overigens pas nadat hij in de gelegenheid gesteld is zijn verzuim te herstellen (waarbij te kennen is gegeven dat het niet meewerken een weigeringsgrond oplevert) en na een redelijke termijn nog geen volledig ingevuld formulier en/of bijlagen zijn aangeleverd.

1.4. Bureau BIBOB

Wanneer de ingediende informatie onvoldoende duidelijkheid biedt, kan een advies worden gevraagd aan het Bureau BIBOB van het ministerie van Justitie (het BIBOB-advies). Bureau BIBOB heeft inzage in een aantal gesloten bronnen (o.a. van de belastingdienst) die voor het bestuursorgaan niet toegankelijk zijn.

Het advies kan daarom leiden tot een betere informatiepositie van het bestuursorgaan. Een andere aanleiding om een advies bij Bureau BIBOB advies te vragen is na een tip van de officier van Justitie aan het bestuursorgaan (artikel 26 van de wet BIBOB). In alle gevallen geldt dat het bestuursorgaan zelf verantwoordelijk blijft voor het aanvragen van een BIBOB-advies. Bij het vragen van een BIBOB-advies moet de aanvrager daarover wel worden geïnformeerd. Het BIBOB-advies kan uiteindelijk leiden tot de weigering om een aangevraagde beschikking te geven of een intrekking van een al afgegeven vergunning.

1.5. Doel beleidslijn

Deze beleidsregels hebben tot doel duidelijkheid te verschaffen over de beleidsvelden tenbehoeve waarvan en de wijze waarop in de gemeente Zeist de wet BIBOB wordt toegepast. Dit schept duidelijkheid naar burgers en ondernemingen die mogelijk aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen. Ten tweede stimuleert een beleidslijn de eenduidige beoordeling van het soort feiten en omstandigheden dat tot de aanvraag van een BIBOB advies moet leiden. Met name de afweging om tot een BIBOB-onderzoek over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter van het instrument - weloverwogen en met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.

1.6. Bevoegd gezag

Het bevoegd gezag kan zowel het college van burgemeester en wethouders als de burgemeester zijn. Dit hangt af van de onderliggende wetgeving. Ter voorkoming van misverstanden en omwille van de leesbaarheid wordt in vervolg gesproken over het “bevoegd gezag”, waarmee dus zowel het college als de burgemeester kan worden bedoeld.

Hoofdstuk 2 Toepassingsbereik

2.1 Toepassing van deze beleidslijn

Het bevoegd gezag kan de wet BIBOB in beginsel toepassen indien een of meerdere van de op de bijlage vermelde indicatoren zich voordoen bij het verlenen of intrekken van de volgende vergunningen:

  • 1.

    De vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet voor het uitoefenen van het horecabedrijf of het slijterbedrijf.

  • 2.

    De vergunning op grond van artikel 2.3.1.2. van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een horecabedrijf.

  • 3.

    De vergunning op grond van artikel 3.2.1. van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een seksinrichting en/of escortbedrijf.

  • 4.

    De vergunning op grond van artikel 2.3.3.1. van de Algemene plaatselijke verordening voor het exploiteren van een speelautomatenhal.

  • 5.

    Reguliere bouwvergunningen op grond van artikel 40 van de Woningwet voor bedrijven in de horeca-, softdrugs-, prostitutie- of speelautomatenhallenbranche.

  • 6.

    Reguliere bouwvergunningen als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet

  • 7.

    Vergunningen als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer

Het bevoegd gezag past de wet eveneens toe in de gevallen waarin de officier van justitie op basis van artikel 26 van de wet wijst op de wenselijkheid een advies van het bureau aan te vragen.

1.2. Ultimum remedium

Een BIBOB onderzoek kan diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Daarom moet de afweging om over te gaan tot zo’n onderzoek weloverwogen en met in achtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Het BIBOB instrumentarium moet als ultimum remedium gebruikt worden. Eerst moeten (alle) andere (juridische) mogelijkheden worden nagegaan om een beschikking te kunnen weigeren of in te trekken voordat BIBOB ter hand wordt genomen. Op basis van het bestaande instrumentarium kan het bestuursorgaan de aanvraag om een vergunning kritisch onderzoeken. Door gebruik te maken van de zgn. open bronnen kan de nodige informatie worden vergaard.

Hoofdstuk 3 Procedure en werkwijze

3.1. BIBOB-formulier

Bij elke aanvraag van de hierboven genoemde vergunningen wordt het BIBOB-formulier meegegeven. Het BIBOB- formulier bevat enerzijds vragen die in artikel 30 van de Wet BIBOB worden voorgeschreven ten behoeve van het bureau BIBOB en anderzijds vragen om zelf een BIBOB- beoordeling te kunnen uitvoeren.

3.2. De BIBOB-toets

In de gemeente Zeist worden bij de BIBOB-toetsing drie stadia onderscheiden:

  • 1.

    Lichte toets

  • 2.

    Diepgaande toets

  • 3.

    Adviesaanvraag Bureau BIBOB

Met een lichte toets wordt een globaal onderzoek van de antwoorden op de vragen en van de overgelegde bescheiden bedoeld. Komt daaruit iets opvallends naar voren, bijvoorbeeld een “merkwaardige” financiering, dan kunnen de bescheiden nauwkeuriger gecheckt worden door bijvoorbeeld het raadplegen van openbare bronnen. Dit is de diepgaande toets.

3.3. Algemene toetsingsprocedure nieuwe vergunningaanvragen

Het bevoegd bestuursorgaan volgt voor de toetsing van de in hoofdstuk 2 genoemde vergunningaanvragen de volgende procedure:

  • 1.

    Bij aanvragen waarbij een of meerdere op de bijlage vermelde indicatoren zich voordoet, wordt de aanvrager verzocht het BIBOB-formulier in te vullen en worden de aangeleverde gegevens globaal bekeken (lichte toets). Dit betekent dat in elk geval wordt gecheckt op compleetheid van formulier en bijlagen en of er op het eerste gezicht geen opmerkelijke antwoorden zijn gegeven of dat van valsheid in geschrifte sprake is.

  • 2.

    Indien de aanvrager weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de weigering van de vergunning op grond van de Wet BIBOB of wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten (let wel: richtlijn voor het weigeren van de vergunning op grond van de Wet BIBOB is, als de vereiste gegevens die volgens deze wet aangeleverd moeten worden, ontbreken. Bij het ontbreken van gegevens die vereist zijn op grond van een andere wet, bijvoorbeeld een verklaring van sociale hygiëne op grond van de Drank- en Horecawet, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • 3.

    Zijn alle formulieren in orde, dan onderzoekt de gemeente of sprake is van voorliggende wettelijke weigeringsgronden die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager. Als zo’n weigeringsgrond zich voordoet, dient de gevraagde vergunning hierop geweigerd te worden.

  • 4.

    Als er naar aanleiding van de antwoorden en de bescheiden nog vragen zijn, wordt een diepgaande toets uitgevoerd. Deze diepgaande toetst behelst onder meer het raadplegen van openbare bronnen, zoals het kadaster. Ook kunnen handtekeningen van gemachtigden e.d. worden geverifieerd.

  • 5.

    Het onder 1 gestelde blijft achterwege ingeval een aanvrager bovengenoemde vragenlijst al voor dat bedrijf heeft ingevuld en vanaf de datum van invullen zich geen wijzigingen (bijvoorbeeld in exploitatievorm of financiering) hebben voorgedaan;

  • 6.

    Bij inrichtingen waarvan de vergunning is ingetrokken op grond van artikel 31, eerste lid, onder d van de Drank- en Horecawet of die op grond van artikel 174a Gemeentewet of 13b van de Opiumwet of van een op grond van artikel 149 van de gemeentewet vastgestelde verordening zijn gesloten, wordt altijd een diepgaande toets uitgevoerd;

  • 7.

    Als er na de diepgaande toets nog vragen blijven bestaan, wordt advies gevraagd bij het landelijk bureau BIBOB;

  • 8.

    In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert een advies aan het landelijk bureau BIBOB te vragen is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het bureau BIBOB gericht. Alvorens hiertoe over te gaan zal met het bureau BIBOB overleg plaatsvinden omtrent de wenselijkheid van het laten invullen van een vragenformulier door de aanvrager en de gewenste aanvullende gegevens;

  • 9.

    In gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een diepgaande toets uitgevoerd.

Voor toetsing van reeds verleende vergunningen wordt de volgende procedure gevolgd:

  • 1.

    Bij vermoedens van criminaliteit, waaronder informatie van derden, etc. wordt de vergunninghouder gevraagd om een BIBOB-formulier in te vullen en gegevens over te leggen.

  • 2.

    Indien de vergunninghouder weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens c.q. de vragenlijst weigert in te vullen zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen en de vragenlijst in te vullen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de intrekking van de vergunning krachtens artikel 3 van de Wet BIBOB.

  • 3.

    2,3,4, 6 tot en met 9 Als bovenstaand.

Wordt er naar aanleiding van de lichte toets van het BIBOB-formulier met de bijlagen of op andere gronden een diepgaande toets uitgevoerd, en heeft de gemeente op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van ernstig gevaar, dan wordt de vergunning door het bevoegde bestuursorgaan geweigerd of ingetrokken, tenzij er reden is om van de inherente afwijkingsbevoegdheid gebruik te maken.

3.3. Adviesaanvraag Bureau BIBOB

Als na de diepgaande toets nog vragen bestaan, kan een aanvraag aan bureau BIBOB worden voorgelegd voor een advies. Dit wordt met name gedaan in de volgende gevallen:

  • ·

    Er blijven vragen bestaan over de persoon van de aanvrager/exploitant;

  • ·

    Er blijven vragen bestaan over de leidinggevenden en andere betrokkenen;

  • ·

    Er blijven vragen bestaan over de bedrijfsstructuur;

  • ·

    Er blijven vragen bestaan over de financiering van de onderneming;

  • ·

    Er blijven vragen bestaan over het pand waarin de onderneming is gevestigd;

Een andere aanleiding om een BIBOB advies te vragen is na een tip van de officier van Justitie aan het bestuursorgaan (artikel 26 van de wet BIBOB).

Bij het vragen van een BIBOB advies wordt de aanvrager daarover geïnformeerd. Daarbij wordt hij onder andere gewezen op het opschorten van de beslistermijn van de aanvraag. Tegen de aanvraag van een BIBOB advies kan geen bezwaar worden gemaakt, maar tegen de uiteindelijke beslissing op de vergunningaanvraag van het bestuursorgaan wel. Het Bureau BIBOB moet in beginsel binnen vier weken adviseren aan de gemeente. Deze termijn kan een maal met vier weken worden verlengd. Het Bureau BIBOB zal hiervan de gemeente in kennis stellen. De gemeente zal de aanvrager/houder van de vergunning hiervan op haar beurt in kennis stellen. De beslistermijn voor de gemeente om te beslissen op de vergunningaanvraag wordt opgeschort gedurende de adviestermijn van het landelijk Bureau BIBOB.

Eventuele aanvullende vragen van het landelijk Bureau BIBOB zullen via het bestuursorgaan aan betrokkenen worden gesteld. In voorkomende gevallen zal het Bureau BIBOB echter tijdens het onderzoek de betrokkene aanvullenden vragen willen stellen als bedoeld in artikel 12 lid 4 van de Wet BIBOB. Het Bureau zal dan rechtstreeks contact opnemen met de betrokkene. Het Bureau hanteert voor het beantwoorden van die vragen in beginsel een termijn van 1 week. Weigering van betrokkene om te antwoorden, kan worden aangemerkt als ernstig gevaar in de zin van artikel 4 van de Wet BIBOB en is daarmee weigeringsgrond voor de gemeente.

3.4. Weigering beschikking naar aanleiding van Bureau BIBOB

Het bestuursorgaan zal, indien er het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de betrokkene in de gelegenheid stellen zijn zienswijze naar voren te brengen.

Betrokkene kan dan het BIBOB-advies inzien. Derden die genoemd zijn in de beslissing worden aangemerkt als belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, indien te verwachten is dat zij hiertegen bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid worden gebracht om hun zienswijze naar voren te brengen. Zij hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien.

Het BIBOB advies valt in beginsel onder het verstrekkingengime van de Wet Openbaarheidvan Bestuur (WOB). Op grond van artikel 10 van de WOB zal echter het openbaar maken van het advies aan derden achterwege blijven. Tegen de uiteindelijke beslissing waarin een BIBOB-advies is verwerkt kan op grond van de Awb bezwaar en beroep worden aangetekend.

Hoofdstuk 4 Evaluatie

Een jaar na inwerkingtreding zal de beleidslijn worden geëvalueerd. Daarbij wordt aandacht besteed aan de inhoud van de beleidslijn en de wenselijkheid tot uitbreiding, en aan de implementatie en uitvoering.

Hoofdstuk 5 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidslijn treedt in werking op de dag na publicatie en kan worden aangehaald als “Beleidslijn wet BIBOB gemeente Zeist”.

Deze beleidslijn is op <datum> vastgesteld door de burgemeester voor zover het besluiten betreffen die binnen zijn bevoegdheid kunnen worden genomen.

De Burgemeester van Zeist,

drs. J.J.L.M. Janssen

Deze beleidslijn is op <datum> vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders voor zover het besluiten betreffen die binnen de bevoegdheid van het college kunnen worden genomen.

burgemeester en wethouders van Zeist,

de gemeentesecretaris, de burgemeester,

drs. F. Schriever drs. J.J.L.M. Janssen

Bijlage1 Indicatorenlijst

Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het toepassen van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Deze lijst is niet limitatief, ook andere gronden kunnen aanleiding vormen tot het instellen van een onderzoek.

De bedrijfsstructuur

Inrichting/organisatie

- onduidelijke, ondoorzichtige organisatiestructuur

- niet duidelijk wie uiteindelijk verantwoordelijk is

- onderneming biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel

- melding van schietpartijen, vechtpartijen, harddrugs, illegale prostitutie, illegale vrouwen, drugsdealers

- a-typische (oneigenlijke) activiteiten vinden plaats in en rond de inrichting

- heropening van een pand waarvan de vergunning eerder is ingetrokken.

- functiewijziging van een pand of inrichting die eerder onderwerp van discussie is geweest.

- ongebruikelijke plaats om exploitatie te starten

- onduidelijk ondernemingsplan

Persoon aanvrager/exploitant

- leidinggevende / beheerder is waarschijnlijk niet de officiële leidinggevende (katvanger of stroman)

- aanvrager is geen officiële leidinggevende / beheerder

- wijziging in exploitant

- aanvrager / exploitant is vaak niet aanwezig

Overig

- gedwongen overname van inrichting (bijv. door afpersing of wurgcontract)

- geen recent uittreksel KvK

De financiering

Inrichting

- onduidelijke financiering (nieuwe) inrichting pand

- huurder is bonafide maar huurt van een persoon met twijfelachtige integriteit

- zeer hoge waarborgsom vereist

- extreem hoge/lage huur, ongebruikelijke hoogte huurpenningen

- aanvrager heeft veel panden in bezit

- onduidelijke financiering van de panden

Persoon aanvrager/exploitant

- uitkering Sociale Dienst

- verdachte financiering

- ongebruikelijke financieringsstructuur, afwijkend van de gangbare wijze van financieren

- ongebruikelijke financier

- slechte exploitatie vorige zaak

- geen bedrijfsplan

Overig

- a-typische (gezien de aard van de transacties ongebruikelijke) betalingswijzen

- onduidelijke financiering van de exploitatie

Omstandigheden in de persoon van de aanvrager

Persoon aanvrager/exploitant

- binnen de gemeente gebruikt de aanvrager het “lobbycircuit”

- problemen met identificatie, alleen origineel is rechtsgeldig

- exploitant / beheerder zelden aanwezig in de inrichting

- Minder voor de hand liggende personen vragen vergunning aan

- Minder voor de hand liggende aanvraag voor deze aanvrager

- aanvrager heeft geen vakkennis

- antecedenten in relatie tot openbare orde (heling, drugs, wapens, geweld)

- aanvrager wordt vergezeld door een lijfwacht, privé-chauffeur of gecontroleerd door een branchevreemde adviseur / jurist

- aanvrager is bekend uit criminele circuit, eventueel politie-informatie

- aan de aanvrager is al vaker een vergunning geweigerd

Overig

- formulieren onvolledig ingevuld

- ‘verdacht’ woonadres, Leger des Heilsadres, gevangenis, postbus, veel mensen op één adres

- aanvrager is een buitenlandse rechtspersoon

Algemeen geldende en beleidsindicatoren

Inrichting ligt in:

- kwetsbare wijk, opeenstapeling van ‘probleem-inrichtingen’

- aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, geografisch gebied

- aanvraag in een vastgesteld aandachtsgebied, bepaalde branche

Er is sprake van:

- bedreiging behandelend ambtenaar

- valsheid in geschrifte bij aanvraag

- fraude (valse diploma’s, id-papieren, huurcontracten)

- mishandeling, bedreiging van ambtenaar

- steekpenningen, omkoping van ambtenaar

- behandelend ambtenaar voelt zich bedreigd (subjectief)

Mogelijk samengestelde indicatoren voor een BIBOB-aanvraag

- (bijstands)uitkering en geen bankgarantie voor de investering

- (bijstands)uitkering en geen bedrijfsplan

- onduidelijke financiering en extreem hoge of lage huur

- slechte beheersing Nederlandse taal en identificatieprobleem

- geen bedrijfsplan en a-typische aanvraag