Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeist houdende regels omtrent kansspelautomaten en speelautomatenhal Verordening Kansspelautomaten en Speelautomatenhal gemeente Zeist 2018

Geldend van 20-10-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeist houdende regels omtrent kansspelautomaten en speelautomatenhal Verordening Kansspelautomaten en Speelautomatenhal gemeente Zeist 2018

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 augustus 2018;

BESLUIT:

De Verordening Kansspelautomaten en Speelautomatenhal gemeente Zeist 2018 inclusief toelichting vast te stellen.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de Wet: de Wet op de kansspelen;

  • b.

    speelautomaat: een automaat als bedoeld in artikel 30 onder a van de Wet;

  • c.

    behendigheidsautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30 onder b van de Wet;

  • d.

    kansspelautomaat: een speelautomaat als bedoeld in artikel 30 onder c van de Wet;

  • e.

    hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 30 onder d van de Wet;

  • f.

    speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 30c eerste lid onder b van de Wet;

  • g.

    leidinggevende:

    • de natuurlijke persoon of de bestuurders van een rechtspersoon of hun gevolmachtigden, voor wiens rekening en risico de speelautomatenhal wordt uitgeoefend;

    • de natuurlijke persoon, die algemene leiding geeft aan een onderneming, waarin de speelautomatenhal wordt uitgeoefend;

    • de natuurlijke persoon, die belast is met het dagelijkse toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal;

  • h.

    vergunninghouder: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon aan wie de vergunning, bedoeld in artikel 3 van deze verordening, is verleend.

Hoofdstuk 2. Kansspelautomaten

Artikel 2 - Maximaal aantal kansspelautomaten

  • 1. De burgemeester kan op grond van de Wet uitsluitend aan hoogdrempelige inrichtingen en speelautomatenhallen vergunning verlenen voor het aanwezig hebben van kansspelautomaten.

  • 2. Aan een hoogdrempelige inrichting kan hij vergunning verlenen voor de aanwezigheid van maximaal twee kansspelautomaten.

  • 3. Aan een speelautomatenhal kan hij vergunning verlenen voor de aanwezigheid van maximaal 100 kansspelautomaten.

Hoofdstuk 3. Speelautomatenhal

Artikel 3 - Vergunningplicht voor de exploitatie van een speelautomatenhal

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning verlenen.

Artikel 4 – Vergunningaanvraag

De aanvrager dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

  • a.

    een plattegrond op schaal van de inrichting, waaruit ten minste blijkt op welke plaats en in welk aantal kansspel- of behendigheidsautomaten worden opgesteld en op welke plaats leeftijdscontrole plaatsvindt en entreebewijzen worden verstrekt. In totaal mogen in de speelautomatenhal 100 speelautomaten, zijnde kansspelautomaten of een combinatie van kansspelautomaten en behendigheidsautomaten, worden opgesteld;

  • b.

    een document, waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • c.

    een verklaring omtrent het gedrag van de aanvrager en de leidinggevenden;

  • d.

    een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, waaruit blijkt dat de leidinggevende(n) beschikt/beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving.

Artikel 5 – Beslistermijn

  • 1. De burgemeester beslist binnen dertien weken na de datum, waarop hij de aanvraag heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste dertien weken worden verdaagd.

  • 2. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is om redenen van algemeen belang niet van toepassing op de vergunning.

Artikel 6 - Gegevens, voorschriften en beperkingen

  • 1. De vergunning kan uitsluitend op naam van de leidinggevende als bedoeld in artikel 1 lid g onder worden gesteld en is niet overdraagbaar. Als de leidinggevende een bestuurder van een rechtspersoon is, wordt de vergunning op naam van die rechtspersoon gesteld.

  • 2. In een aanhangsel bij de vergunning wordt/worden de leidinggevende(n) vermeld.

  • 3. De vergunning wordt verleend voor maximaal tien jaar.

  • 4. Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden. Deze hebben in elk geval betrekking op:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      de exploitatie van de hal.

Artikel 7 – Sluitingstijd

  • 1. De speelautomatenhal is dagelijks in ieder geval gesloten tussen 24 uur en 6 uur (sluitingstijd).

  • 2. Het is verboden de speelautomatenhal voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de speelautomatenhal te laten verblijven gedurende sluitingstijd.

  • 3. De burgemeester kan ontheffing verlenen van de sluitingstijd.

Artikel 8 – Verbodsbepaling

Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te houden, indien in de speelautomatenhal niet aanwezig is:

  • a.

    een op de vergunning of het aanhangsel vermelde leidinggevende, of

  • b.

    een persoon wiens bijschrijving op grond van artikel 11 van deze verordening is gevraagd, mits de ontvangst van die aanvraag is bevestigd en zolang nog niet op die aanvraag is beslist.

Artikel 9 – Weigeringsgronden

  • 1. De burgemeester weigert de vergunning, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is bereikt;

    • b.

      de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiektoegankelijk is;

    • c.

      de leidinggevende(n) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de aanvrager of de leidinggevende(n) onder curatele staat (staan);

    • e.

      de aanvrager of de leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn);

    • f.

      niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d lid 4 van de Wet gestelde eisen aan leidinggevenden;

    • g.

      de vrees gewettigd is, dat het verlenen van de vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid;

    • h.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkel- buurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • i.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit of de geldende beheersverordening en geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend.

  • 2. De burgemeester kan de vergunning weigeren, indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 4 van deze verordening gestelde eisen.

  • 3. De burgemeester kan de vergunning voorts weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat toepassing wordt gegeven aan deze weigeringsgrond, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 10 – Intrekkingsgronden

  • 1. De burgemeester trekt de vergunning in, indien:

    • a.

      blijkt, dat de vergunning ten gevolge van onjuiste of onvolledige opgave van gegevens is verleend en de vergunning niet zou zijn verleend als de juiste en/of volledige gegevens waren verstrekt;

    • b.

      de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd, dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 9, onder b, d, e, f , g en/of h;

    • c.

      de vergunninghouder niet langer gerechtigd is om over de ruimte te beschikken.

  • 2. De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien:

    • a.

      de bij of krachtens titel VA van de Wet gestelde bepalingen of de bepalingen van deze verordening worden overtreden;

    • b.

      gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • c.

      de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan 26 weken wordt onderbroken.

  • 3. De burgemeester kan de vergunning voorts intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur. Voordat toepassing wordt gegeven aan deze intrekkingsgrond, kan het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur om een advies als bedoeld in artikel 9 van die wet worden gevraagd.

Artikel 11 – Wijziging aanhangsel

  • 1. De vergunninghouder meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven.

  • 2. Deze melding geldt als aanvraag tot wijziging van het aanhangsel.

  • 3. De burgemeester bevestigt onverwijld schriftelijk of elektronisch de ontvangst van de aanvraag.

  • 4. De burgemeester weigert de wijziging van het aanhangsel indien de persoon bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan de uit de weigeringsgronden en overige bepalingen van deze verordening voortvloeiende eisen voor leidinggevenden.

Artikel 12 – Wijziging ondernemer

  • 1. Indien de exploitatie van een speelautomatenhal wordt beëindigd, de vergunninghouder komt te overlijden of een speelautomatenhal aan een rechtsopvolger wordt overgedragen, doet de vergunninghouder of diens erfgenaam hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de burgemeester.

  • 2. De bestaande vergunning vervalt indien niet binnen vier weken na de overdracht aan de rechtsopvolger of in geval van overlijden van de vergunninghouder binnen dertien weken na het overlijden van de vergunninghouder een aanvraag voor een nieuwe vergunning is ingediend.

  • 3. Indien de aanvraag voor een nieuwe vergunning is ingediend binnen de in het tweede lid gestelde termijn, blijft de bestaande vergunning van kracht totdat op de aanvraag is beslist.

Hoofdstuk 4 – Straf- en overgangsbepalingen

Artikel 13 - Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens de artikelen van deze verordening bepaalde en/of de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 14 - Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • de functionarissen van de Nationale Politie, eenheid Midden-Nederland;

    • algemeen toezichthouders, tot wiens taak het APV toezicht behoort.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 15 - Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in de speelautomatenhal zonder toestemming van de rechthebbende of gebruiker.

Artikel 16 – Overgangsbepaling

De bepalingen van deze verordening zijn vanaf het moment van haar inwerkingtreding van toepassing op een voor inwerkingtreding van deze verordening verleende vergunning.

Artikel 17 – Citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Kansspelautomaten en Speelautomatenhal gemeente Zeist 2018".

  • 2. Zij treedt in werking op de derde dag na de dag, waarop zij bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 09 oktober 2018.

De raad voornoemd,

griffier

mr. J. Janssen,

voorzitter

drs. J.J.L.M. Janssen

Toelichting wijzigingen Verordening Kansspelautomaten en Speelautomatenhal gemeente Zeist 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 – Begripsbepalingen

Voor de definities van de begrippen speelautomaat, behendigheidsautomaat, kansspelautomaat, hoogdrempelige inrichting en speelautomatenhal wordt aangesloten bij de definities van deze begrippen in de Wet op de Kansspelen. De begrippen ondernemer en beheerder worden vervangen door het begrip leidinggevende. Voor de definitie van het begrip leidinggevende wordt aangesloten bij de definitie van dit begrip in de Drank-en Horecawet. In de APV 2017 is dezelfde definitie opgenomen. Door de definities op deze wijze aan te passen zijn zij juridisch juist en is er meer eenvormigheid in de plaatselijke regelgeving.

Hoofdstuk 2. Kansspelautomaten

Artikel 2 – Maximaal aantal kansspelautomaten

Artikel 2 lid 1 is aangepast omdat de vergunningplicht voor behendigheidsautomaten is afgeschaft.

Op grond van artikel 30c lid 2 van de Wet op de Kansspelen moet het maximaal aantal kansspelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend aan hoogdrempelige inrichtingen in de verordening worden bepaald op 2. Dit is vastgelegd in artikel 2 lid 2.

Op grond van artikel 30c lid 2 van de Wet op de Kanspelen moet ook het maximaal aantal kansspelautomaten waarvoor aan een speelautomatenhallen vergunning kan worden verleend in de verordening worden bepaald. Dit is in de huidige verordening niet gebeurd. In artikel 2 lid 3 van de nieuwe verordening is bepaald dat het maximum aantal kansspelautomaten waarvoor aan een speelautomatenhal vergunning kan worden verleend 100 bedraagt. Voor dit laatste aantal is gekozen op basis van de afspraken met de huidige exploitant van de speelautomatenhal.

Hoofdstuk 3. Speelautomatenhal

Artikel 3 – Vergunningplicht voor de exploitatie van een speelautomatenhal

Dit artikel is gelijk aan artikel 2 van de huidige Speelautomatenhalverordening.

Artikel 4 – Vergunningaanvraag

Ten opzichte van artikel 3 van de huidige Speelautomatenhalverordening zijn op grond van wijzigingen in hogere wetgeving de volgende bepalingen toegevoegd:

  • dat op de over te leggen plattegrond moet worden vermeld op welke plaats leeftijdscontrole plaatsvindt en entreebewijzen worden verstrekt. De wettelijke minimumleeftijd voor bezoekers van een speelautomatenhal is 18 jaar;

  • dat een bewijsstuk als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen moet worden overgelegd, waaruit blijkt dat de leidinggevende(n) beschikt/beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving. Dit is een regeling op grond van de Wet op de Kansspelen.

Daarnaast is toegevoegd de bepaling dat in een speelautomatenhal in totaal 100 speelautomaten, zijnde kansspelautomaten of een combinatie van kansspelautomaten en behendigheidsautomaten worden opgesteld. Reden voor opname van deze bepaling is de wens om te voorkomen dat de omvang van de speelautomatenhal onbegrensd wordt doordat voor de aanwezigheid van behendigheidsautomaten geen vergunning op grond van de Wet op de Kansspelen meer nodig is. Er is vanuit gegaan dat dit laatste onverlet laat dat bij het verlenen van een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal vanuit openbare orde oogpunt wel een maximum kan worden gesteld aan het aantal behendigheidsautomaten.

Vervallen is de bepaling dat een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel moet worden overgelegd. Deze bepaling is vervallen, omdat de medewerkers die de aanvraag behandelen zelf digitaal informatie in kunnen winnen bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 5 – Beslistermijn

In de huidige verordening is niets opgenomen over de termijn waarbinnen op de aanvraag om een exploitatievergunning voor een speelautomatenhal moet worden beslist. Bij ontbreken van een beslistermijn in de verordening bedraagt deze op basis van artikel 4:13 Awb maximaal 8 weken.

Gezien de complexiteit van de te verlenen vergunning is een beslistermijn van maximaal 8 weken niet gewenst. Daarom is in artikel 5 lid 1 van de nieuwe verordening vastgelegd dat de beslistermijn 13 weken bedraagt en dat de beslissing één maal voor ten hoogste 13 weken kan worden verdaagd.

In artikel 5 lid 2 van de nieuwe verordening is bepaald dat de lex silencio positivo (paragraaf 4.1.3.3 van de Awb) niet van toepassing is. Dit om duidelijk te maken dat de vergunning niet van rechtswege kan ontstaan.

Artikel 6 – Gegevens, voorschriften en beperkingen

Ten opzichte van artikel 5 van de huidige verordening is toegevoegd dat de vergunning wordt verleend voor maximaal 10 jaar. De reden hiervoor is dat het op grond van recente jurisprudentie niet is toegestaan om zogenaamde “schaarse vergunningen” voor onbepaalde tijd te verlenen. Dit uit oogpunt van gelijke kansen voor concurrenten. (uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2927) De vergunning voor een speelautomatenhal is een schaarse vergunning, omdat de burgemeester op grond van artikel 3 lid 2 voor maximaal één speelautomatenhal een vergunning kan verlenen. De huidige vergunning verloopt in 2022. Na afloop van deze termijn zal aan de markt kenbaar moeten worden gemaakt dat de vergunning beschikbaar is en zullen marktpartijen de gelegenheid moeten krijgen om de vergunning aan te vragen.

Nieuw is ook dat de naam/namen van de leidinggevende(n) niet in de vergunning zelf worden vermeld, maar op een aanhangsel. Dit heeft als voordeel dat geen nieuwe vergunning hoeft te worden verstrekt op het moment dat er een wisseling is in de leiding. In dat geval kan volstaan worden met wijziging van het aanhangsel. De procedure voor wijziging van het aanhangsel is opgenomen in artikel 11. Dit is dezelfde procedure die in de APV is opgenomen voor wisseling van leidinggevende (n) bij horeca-inrichtingen.

Artikel 7 – Sluitingstijd

Op verzoek van het Ondernemersplein is een artikel over sluitingstijd opgenomen. In artikel 7 lid 1 is bepaald dat de speelautomatenhal dagelijks in ieder geval gesloten is tussen 24 uur en 6 uur. Artikel 7 sluit aan bij de bepalingen in de APV over sluitingstijd.

Artikel 8 – Verbodsbepaling

Voorgesteld wordt om in artikel 8 een bepaling toe te voegen dat het niet toegestaan is een speelautomatenhal geopend te houden als geen leidinggevende aanwezig is. Dit is gewenst vanuit het oogpunt van toezicht. De inhoud van de verbodsbepaling is vergelijkbaar met soortgelijke bepalingen in verordeningen van andere gemeenten.

Artikel 9 – Weigeringsgronden

De in artikel 9 lid 1 opgenomen absolute weigeringsgronden komen grotendeels overeen met die van artikel 7 lid 1 van de huidige verordening. Op een aantal punten zijn zij in overeenstemming gebracht met de Drank- en Horecawet en de bepalingen over exploitatievergunningen in de APV.

De leeftijdsgrens voor leidinggevenden is verlaagd van 25 naar 21 jaar, zodat deze gelijk is aan de leeftijdsgrens voor leidinggevenden in de Drank- en Horecawet. In verband met de verlaging van de leeftijdsgrens is de bepaling dat de burgemeester ontheffing kan verlenen van het leeftijdsvereiste komen te vervallen.

Toegevoegd is de bepaling dat de vergunning kan worden geweigerd indien de aanvrager of de leidinggevende(n) in enig opzicht van slecht levensgedrag is (zijn). Ook op dit punt is aansluiting gezocht bij de Drank- en Horecawet. Ook nieuw is dat de burgemeester de vergunning weigert als niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d lid 4 van de Wet op de Kansspelen gestelde eisen. Het gaat hierbij om eisen aan leidinggevenden die bij AMVB zijn vastgesteld.

In artikel 9 lid 2 is toegevoegd de bepaling dat de burgemeester de vergunning kan weigeren, indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 4 van de verordening gestelde indieningsvereisten. Hiermee wordt bereikt dat de burgemeester als niet wordt voldaan aan de indieningsvereisten kan kiezen om de aanvraag buiten behandeling te stellen of de aanvraag af te wijzen.

In artikel 9 lid 3 is op verzoek van het Ondernemersplein toegevoegd de bepaling dat de burgemeester de vergunning kan weigeren in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB).

Artikel 10 – Intrekkingsgronden

In de huidige verordening wordt in artikel 9 aangegeven wanneer de burgemeester de vergunning kan intrekken. Deze intrekkingsgronden komen terug in artikel 10 van de nieuwe verordening. In artikel 10 van de nieuwe verordening is er voor gekozen om de intrekkingsgronden te verdelen in absolute en facultatieve intrekkingsgronden.

In artikel 10 lid 1 staan de absolute intrekkingsgronden. Nieuw is dat de vergunning wordt ingetrokken als de vergunninghouder niet langer gerechtigd is om over de ruimte te beschikken.

In artikel 10 lid 2 staan de facultatieve intrekkingsgronden. Nieuw is dat de vergunning kan worden ingetrokken als de bij of krachtens titel VA van de Wet op de Kansspelen gestelde bepalingen of de bepalingen van de verordening worden overtreden.

In artikel 10 lid 3 is op verzoek van het Ondernemersplein toegevoegd de bepaling dat de burgemeester de vergunning kan intrekken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (BIBOB)

Artikel 11 – Wijziging aanhangsel

In artikel 11 is de procedure opgenomen voor het laten bijschrijven van een leidinggevende op het aanhangsel bij de vergunning. Deze bepaling is gelijk aan degene die is opgenomen in de APV voor het laten bijschrijven van leidinggevenden op het aanhangsel bij exploitatievergunningen voor horeca-inrichtingen.

Artikel 12 - Wijziging vergunninghouder

Dit artikel regelt wat geldt als de exploitatie van de speelautomatenhal wordt beëindigd, de vergunninghouder komt te overlijden of de speelautomatenhal wordt overgedragen aan een rechtsopvolger. Deze bepaling komt inhoudelijk overeen met artikel 10 van de huidige verordening.

Hoofdstuk 4 – Straf- en overgangsbepalingen

Artikel 13 – Strafbepaling

De strafbepaling is aangepast aan de betreffende bepaling in de APV.

Artikel 14 – Toezichthouders

De bepaling over toezichthouders is aangepast aan de betreffende bepaling in de APV.

Artikel 15 – Binnentreden

De bepaling over binnentreden is aangepast aan de betreffende bepaling in de APV.

Artikel 16 – Overgangsbepaling

In artikel 16 wordt aangegeven dat de bepalingen van de nieuwe verordening vanaf het moment dat deze inwerking is getreden van toepassing zijn op een vergunning die voor inwerkingtreding van deze verordening is verleend.