Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer houdende regels omtrent de tijdelijke ondersteuning voor noodzakelijke kosten (Beleidsregels Tijdelijke ondersteuning noodzakelijke kosten gemeente Zoetermeer)

1. Het college kan een tegemoetkoming TONK verstrekken aan de aanvrager die te maken heeft met een inkomensterugval, waardoor de betaling van noodzakelijke kosten zoals bedoeld in artikel 4 niet mogelijk is uit het inkomen zoals bedoeld in artikel 9 of de beschikbare geldmiddelen zoals bedoeld in artikel 10, waarbij uitsluitend de beschikbare geldmiddelen met een bedrag boven de vermogensgrens zoals genoemd in artikel 34 lid 3 van de wet aanmerking wordt genomen.

2. Er kan volstaan worden met een verklaring van de aanvrager dat er sprake is van ‘veel inkomensterugval’ en dat deze substantiële terugval in inkomen het gevolg is van de maatregelen in verband met het coronavirus (Covid-19);

3. Een tegemoetkoming TONK kan plaatsvinden voor zover de noodzakelijke kosten meer bedragen dan 50% van het huidige inkomen.

4. Het college verstrekt geen tegemoetkoming indien de aanvrager woonkostentoeslag ontvangt.

5. Voor de draagkracht wordt 100% van het inkomen boven 150% van het sociaal minimum en 100% van het bedrag aan beschikbare geldmiddelen boven de in lid 1 bedoelde vermogensgrens meegenomen.

6. Van de noodzakelijke kosten als bedoeld in artikel 4 wordt geacht dat 430 euro uit het sociaal minimum kan worden voldaan. Dit bedrag wordt daarom niet in aanmerking genomen voor TONK. De noodzakelijke kosten boven 430 euro worden gezien als ‘meerwoonkosten’ die voor TONK in aanmerking worden genomen.

7. De tegemoetkoming wordt ook verstrekt indien de noodzakelijke kosten zoals bedoeld in artikel 4 al zijn voldaan.

8. De ‘Beleidsregels bijzondere bijstand Participatiewet Zoetermeer 2016’ zijn niet van toepassing op de aanvragen TONK.

9. Voor zover de beleidsregels hierin niet voorzien, gelden de bepalingen uit de Participatiewet.

1. De tegemoetkoming TONK heeft betrekking op de volgende voor de aanvrager noodzakelijke algemene kosten van bestaan:

• a.

  maandkosten van de kale huur van de woning (dus exclusief het eventuele bedrag dat gerekend wordt voor gas-licht-en-water van de eigen woning) plus het eventuele bedrag aan servicekosten met een maximum van € 100 per maand;

• b.

  maandkosten van de hypotheek voor de woning plus het eventuele bedrag aan VVE kosten met een maximum van € 100 per maand; waarbij in het geval van een variabele hypotheek de gemiddelde maandelijkse hypotheek over 2020 gehanteerd wordt;

2. Onder servicekosten zoals bedoeld in lid 1 onder a. worden verstaan:

• •

  kosten voor schoonmaak van gemeenschappelijke ruimten

• •

  kosten energie voor gemeenschappelijke ruimten

• •

  kosten voor de huismeester

• •

  kosten voor dienst- en recreatieruimten

1. De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via de gemeentelijke website.

2. In afwijking van de digitale aanvraag als bedoeld in lid 1 is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

3. Aanvrager overlegt bij de aanvraag:

• a)

  de bewijzen van het in aanmerking te nemen inkomen als bedoeld in artikel 9.

• b)

  de bewijzen van de beschikbare geldmiddelen als bedoeld in artikel 10 op of rond de gewenste ingangsdatum van TONK;

• c)

  de bewijzen van de noodzakelijke kosten van een maand en die representatief zijn voor de overige maanden.

4. Een aanvraag tegemoetkoming TONK kan worden ingediend tot 1 augustus 2021;

1. Het in aanmerking te nemen inkomen wordt bepaald aan de hand van het maandinkomen van de gewenste ingangsdatum TONK van de aanvrager en eventuele partner.

2. Bij onregelmatige inkomsten is het gemiddelde inkomen in de drie maanden voorafgaande aan de maand van de gewenste ingangsdatum van TONK bepalend.

3. De middelen bedoeld in artikel 31 lid 2 van de wet worden niet tot het inkomen gerekend.

4. Onder inkomen wordt in ieder geval verstaan:

• a.

  netto inkomen uit arbeid inclusief vakantietoeslag;

• b.

  netto inkomen uit een uitkering inclusief vakantietoeslag;

• c.

  netto inkomsten uit een onderneming;

• d.

  inkomsten uit verhuur; en

• e.

  inkomsten uit partner- en/of kinderalimentatie.

1. Beschikbare geldmiddelen zijn geldmiddelen waarover de aanvrager beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

2. Het betreft de beschikbare geldmiddelen van de aanvrager en de partner van de aanvrager.

3. Onder beschikbare geldmiddelen wordt verstaan:

• a.

  contant geld;

• b.

  geld op betaal- en spaarrekeningen;

• c.

  de waarde van effecten (hierbij gaat het om beleggingsrekeningen met aandelen, obligaties, en opties en effecten in depot).

1. De beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2021.

2. De beleidsregels vervallen op 1 augustus 2021.