Regeling vervallen per 01-01-2020

Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude

Geldend van 17-11-2005 t/m 31-12-2019

Intitulé

Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude

Burgemeester en wethouders van Zoeterwoude;

gelet op:

  • -

    de Organisatieverordening van de gemeente Zoeterwoude;

  • -

    de Wet op de ondernemingsraden (WOR);

  • -

    de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO),

gezien de bereikte overeenstemming met de commissie voor georganiseerd overleg op 28 oktober 2005;

besluiten vast te stellen het

Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    medewerker: de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO en de werknemer met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is aangegaan (artikel 2:5 van de CAR/UWO);

  • b.

    functie: het geheel van werkzaamheden dat door de medewerker dient te worden verricht c.q. in opdracht feitelijk wordt verricht;

  • c.

    passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, zijn omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten -eventueel na om-, her- of bijscholing- kan worden opgedragen en waarvan de functionele schaal in beginsel gelijk is, maar ook hoger of maximaal één schaal lager kan zijn dan zijn huidige functionele schaal.

    Onder persoonlijkheid, vooruitzichten en omstandigheden kunnen onder meer worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, scholing, salaris, salarisaanspraken en schriftelijk vastgelegde promotiemogelijkheden;

  • d.

    geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie maar die de ambtenaar bereid is te vervullen

  • e.

    herplaatsingskandidaat: de medewerker die als gevolg van de in artikel 1:2 bedoelde organisatieverandering niet in een passende functie kan worden geplaatst;

  • f.

    tijdelijke passende werkzaamheden: werkzaamheden die de medewerker redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid en zijn omstandigheden tijdelijk kunnen worden opgedragen;

  • g.

    salaris: het bedrag van de schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR/UWO dat aan de medewerker is toegekend of, indien op de betrekking van toepassing, een vast bedrag;

  • h.

    toelage: de toelage, waarmee het salaris wordt vermeerderd op grond van de bezoldigingsverordening;

  • i.

    garantietoelage: de toelage, die door het college bij schriftelijk besluit is toegekend en die dient ter compensatie van financieel nadeel, dat zou worden geleden indien deze toelage niet zou worden toegekend;

  • j.

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de medewerker toegekende emolumenten en toelagen -niet zijnde onkostenvergoedingen- als bedoeld onder h en i;

  • k.

    salarisaanspraken: de opeenvolgende salarisperiodieken waarvoor de medewerker volgens de bezoldigingsverordening te zijner tijd in aanmerking zou zijn gekomen als hij zijn huidige functie zou blijven vervullen, dan wel een hem schriftelijk in het vooruitzicht gestelde andere salarisontwikkeling;

  • l.

    plaatsingscommissie: de commissie als bedoeld in artikel 4:2, lid 1;

  • m.

    bezwarencommissie: de commissie als bedoeld in de Verordening op de commissie voor bezwaarschriften personele aangelegenheden;

  • n.

    CAR/UWO: de voor de gemeente Zoeterwoude geldende arbeidsvoorwaardenregeling.

Artikel 1:2 Werkingssfeer en reikwijdte

  • 1. Dit sociaal statuut is van toepassing op de organisatieveranderingen van de gemeente Zoeterwoude gedurende de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009.

  • 2. Daar waar in dit statuut is vermeld "medewerker", "hij" of "zijn", kan tevens de vrouwelijke vorm worden gelezen.

Hoofdstuk 2: Rechtspositionele en werkgelegenheidsgaranties

Artikel 2:1 Werkgelegenheid

Uitgangspunt is dat ten gevolge van de organisatieverandering als bedoeld in artikel 1:2 geen ontslag als bedoeld in de artikelen 8:4 en 8:4:1 van de CAR/UWO zal plaatsvinden.

Artikel 2:2 Informatie

  • 1. De gemeentesecretaris draagt er zorg voor dat de medewerkers tijdig en regelmatig worden geïnformeerd over de organisatieverandering en de voortgang daarvan als bedoeld in paragraaf 3 van de Algemene Leidraad voor Organisatieveranderingen.

  • 2. Het Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude wordt op het interne netwerk van de gemeente geplaatst.

Artikel 2:3 Salarisgarantie

De medewerker behoudt tenminste het salaris en de salarisaanspraken verbonden aan de functie die hij direct voorafgaand aan het moment van plaatsing vervult.

Artikel 2:4 Toelagen en (onkosten)vergoedingen

  • 1. Bij plaatsing behoudt de medewerker de persoonlijke of garantietoelagen die hij vóór de organisatieverandering genoot, voor zover het huidige salaris vermeerderd met deze toelagen het nieuwe salaris inclusief toelagen overschrijdt.

  • 2. Bij plaatsing worden de aan de huidige functie verbonden toelagen, niet zijnde een vaste persoonlijke en/of garantietoelage, beëindigd of afgebouwd volgens de voor de betreffende toelage vastgestelde regels. Indien hiervoor geen regels zijn vastgesteld, vindt afbouw plaats op grond van lid 3 van dit artikel. Toelagen verbonden aan de nieuwe functie worden op de oude toelagen in mindering gebracht.

  • 3. Indien de medewerker in zijn nieuwe functie geen aanspraak meer kan maken op bepaalde (on-kosten)vergoedingen wordt hem een aflopende toelage toegekend, die in de eerste 12 maanden na aanstelling in de nieuwe functie 100% bedraagt van de gemiddelde over het tijdvak van 12 maanden direct daaraan voorafgaande toegekende vergoeding(en) en vervolgens 75, 50 en 25% gedurende de daarop volgende perioden van telkens 12 maanden.

  • 4. Afbouw geldt niet voor ambtenaren van 55 jaar en ouder en waarbij aan hun functie die toelage meer dan 10 jaar was verbonden.

Artikel 2:5 Functiewaardering en salarisinpassing

  • 1. Indien en voor zover voorafgaand aan de plaatsing als bedoeld in artikel 4:3 de functie waarin de medewerker wordt geplaatst nog niet is gewaardeerd, zal de plaatsing geschieden op basis van een indicatieve waardering.

  • 2. Het college zal, indien de situatie als bedoeld in lid 1 zich voordoet, in beginsel binnen 1 jaar, doch -in overeenstemming met de commissie voor georganiseerd overleg- uiterlijk binnen 2 jaar na de datum als bedoeld in artikel 4:3 op basis van functiewaardering de salarisschaal behorende bij de functie vaststellen.

  • 3. Tot het moment dat de salarisschaal van de functie is vastgesteld, behoudt de medewerker het salaris en de salarisaanspraken die hij vóór de plaatsing genoot.

  • 4. De vaststelling van de salarisschaal, als bedoeld in lid 2, geschiedt met terugwerkende kracht tot het moment van plaatsing, als bedoeld in artikel 4:3. Indien dat op basis van de regelgeving in de bezoldigingsverordening voor een medewerker leidt tot een aanpassing van het salaris met terugwerkende kracht, wordt tevens de wettelijke rente vergoed.

Hoofdstuk 3: Functies nieuwe organisatie

Artikel 3:1 Functieboek

Onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris wordt voor een functieboek samengesteld, waarin alle functies in de nieuwe organisatie zijn opgenomen. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van het bestaande functieboek zoals deze medio 2005 is vastgesteld.

In dit functieboek worden per functie vastgelegd:

  • -

    de plaats in de organisatie;

  • -

    een korte omschrijving van het takenpakket;

  • -

    de functie-eisen waaronder in ieder geval opleidings- en ervaringseisen;

  • -

    de functionele schaal of de indicatief vastgestelde schaal voor de functie;

  • -

    het aantal formatie-uren.

Artikel 3:2 Inventarisatie

Onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris wordt een inventarisatie gemaakt van:

  • a.

    welke functies qua inhoud in overwegende mate ongewijzigd worden voortgezet in de nieuwe organisatie met hetzelfde aantal formatie-uren;

  • b.

    welke functies qua inhoud in overwegende mate ongewijzigd worden voortgezet in de nieuwe organisatie, maar waarvan het aantal formatie-uren wordt teruggebracht;

  • c.

    welke functies worden opgeheven;

  • d.

    welke nieuwe functies ontstaan.

De ondernemingsraad wordt in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over deze inventarisatie.

Hoofdstuk 4: Plaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Concept-plaatsingsplan

  • 1. De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor het opstellen van een concept-plaatsingsplan.

  • 2. De medewerker wiens functie in overwegende mate ongewijzigd blijft en waarvan het aantal formatie-uren niet wordt teruggebracht, heeft recht op plaatsing in deze functie (“mens volgt functie”).

  • 3. Als bij toepassing van lid 1 en 2 meer kandidaten beschikbaar zijn, geldt dat degene met de meeste in overheidsdienst doorgebrachte diensttijd voor gaat. Bij gelijke diensttijd gaan ouderen voor op jongeren.

  • 4. Voor de berekening van het aantal dienstjaren in overheidsdienst wordt mede in aanmerking genomen de tijd die de medewerker niet in loondienst werkzaam was, maar die hij heeft gewijd aan de verzorging van tot het huishouden van de medewerker behorende 0-4 jarige eigen, stief- of pleegkinderen tot een maximum van in totaal 6 jaar.

  • 5. De medewerker die na toepassing van lid 3 niet kan worden geplaatst en de medewerker van wie de functie is opgeheven, wordt bij voorkeur geplaatst in een passende functie met tenminste een functionele schaal, die gelijk is aan de functionele schaal van zijn huidige functie.

  • 6. Indien een beschikbare functie voor meer medewerkers passend wordt geacht, geldt de in lid 3 genoemde plaatsingsvolgorde.

  • 7. Indien na zorgvuldige afweging plaatsing in een functie met een gelijke functionele schaal niet mogelijk is gebleken en er op dat moment slechts mogelijkheden zijn de medewerker te plaatsen in een passende functie met een functionele schaal die één schaal lager is dan de huidige functie, dan kan de medewerker in die functie worden geplaatst.

  • 8. Indien een beschikbare functie met een functionele schaal die één schaal lager is dan de huidige functie voor meer medewerkers passend wordt geacht, geldt de in lid 3 genoemde plaatsingsvolgorde.

  • 9. Is plaatsing in een passende functie van tenminste gelijke schaal of één schaal lager niet mogelijk, dan wordt de medewerker in het concept-plaatsingsplan aangemerkt als herplaatsingskandidaat, waarbij het college is gehouden flankerende maatregelen te treffen, als bedoeld in artikel 5:2.

  • 10. De medewerker wordt tijdig in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze kenbaar te maken op de voorgenomen plaatsing dan wel dat hij als herplaatsingskandidaat wordt aangemerkt.

  • 11. Aan een herplaatsingskandidaat kunnen tijdelijke passende werkzaamheden worden opgedragen.

  • 12. Bij zich voordoende vacatures genieten herplaatsingkandidaten en medewerkers die volgens lid 7 en lid 5 zijn geplaatst, in de hier genoemde volgorde de voorkeur boven andere kandidaten, voor zover de belangen van de dienst zich daartegen niet verzetten.

Artikel 4:2 Plaatsingscommissie

  • 1. Er is een plaatsingscommissie bestaande uit:

    • a.

      één lid aan te wijzen door het college;

    • b.

      één lid aan te wijzen door de organisaties van overheidspersoneel, niet zijnde medewerker in dienst van de gemeente;

    • c.

      de onder a en b, genoemde leden wijzen een onafhankelijke voorzitter aan.

  • 2. Het college wijst een secretaris en diens plaatsvervanger aan. De secretaris is geen lid van de commissie en heeft geen stemrecht.

  • 3. Aan de secretaris kan ambtelijke ondersteuning worden toegevoegd.

  • 4. De voorzitter kan in overeenstemming met de meerderheid van de commissie eventuele adviseurs de vergaderingen laten bijwonen. Deze adviseurs hebben geen stemrecht.

  • 5. De vergaderingen van de plaatsingscommissie zijn niet openbaar en vinden alleen plaats als alle leden aanwezig zijn.

  • 6. De commissie heeft tot taak het toetsen van het concept-plaatsingsplan en hierover aan het college advies uit te brengen. Dit gemotiveerde advies wordt schriftelijk uitgebracht. Een eventueel minderheidsstandpunt wordt desgewenst expliciet vermeld.

  • 7. De plaatsingscommissie heeft het recht:

    • -

      medewerkers te horen;

    • -

      informanten te horen;

    • -

      tot het inzien van alle voor de plaatsing van belang zijnde stukken.

  • 8. De plaatsingscommissie heeft de plicht tot het horen van medewerkers die daarom verzoeken.

  • 9. Aan de plaatsingscommissie worden in elk geval ter hand gesteld:

    • -

      het concept-plaatsingsplan;

    • -

      de nieuwe organisatiestructuur;

    • -

      het functieboek;

    • -

      een overzicht van de huidige functie, schaalindeling en bezoldiging van de medewerkers

    • -

      informatie met betrekking tot de opleiding, ervaring en eventueel beschikbare persoonlijke ontwikkelingsplannen (pop’s) van de medewerkers.

Artikel 4:3 Plaatsingsbesluit

  • 1. Nadat het college het plaatsingsplan heeft vastgesteld, verzendt zij een schriftelijk besluit tot plaatsing aan de medewerker dan wel een besluit dat de medewerker als herplaatsingskandidaat is aangemerkt..

  • 2. Het college baseert het besluit op het advies van de plaatsingscommissie. Slechts in geval van bijzondere en zwaarwichtige redenen kan gemotiveerd van het advies van de plaatsingscommissie worden afgeweken.

  • 3. De medewerker kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking van het besluit bezwaar maken bij het college, als bedoeld in artikel 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. Het college zendt het bezwaar terstond aan de bezwarencommissie, zoals bedoeld in artikel 8:1, lid 2.

Hoofdstuk 5: Flankerend beleid

Artikel 5:1 Inspanningsverplichting werkgever

  • 1. Het college zal de medewerkers in voldoende mate faciliteren om de noodzakelijk geachte organisatieveranderingen te kunnen realiseren. Daartoe kan gedacht worden aan zowel organisatiebrede als aan individuele opleiding en training, loopbaanbegeleiding, coaching, e.d..

  • 2. Indien na zorgvuldige afweging plaatsing in een functie met een gelijke functionele schaal als de huidige functie van de medewerker niet mogelijk is, zal het college zich blijven inspannen om de medewerker op zo kort mogelijke termijn een passende functie aan te bieden met een gelijke functionele schaal als de huidige functie. Hiertoe zal in overleg met de medewerker een persoonlijk begeleidingsplan worden opgesteld waarbij plaatsing in een geschikte functie tot de mogelijkheden behoort.

Artikel 5:2 Faciliteiten

Met de medewerker, die als herplaatsingskandidaat is aangemerkt als bedoeld in artikel 4:1, lid 9 kan het college de volgende faciliteiten verlenen. Te denken valt o.a. aan een stimuleringsregeling , een loonsuppletie, verlofmogelijkheden, een verhuiskostenvergoeding, vergoeding voor een opleiding en outplacement.

Hoofdstuk 6: Niet geslaagde plaatsing

Artikel 6:1 Herbeoordeling passende functie

  • 1.

    Indien de medewerker binnen 1 jaar na plaatsing te kennen geeft dat zijn nieuwe functie naar zijn oordeel niet passend is, wordt door het college een onderzoek ingesteld naar het al dan niet passend zijn van de functie.

  • 2.

    Het college wint omtrent het onderzoek in ieder geval het advies in van de plaatsingscommissie.

  • 3.

    Indien uit het onderzoek blijkt dat de functie bij nader inzien niet passend is, biedt het college de medewerker alsnog een passende functie aan.

  • 4.

    Indien uit het onderzoek blijkt dat de functie passend is, wordt de medewerker daarvan schriftelijk in kennis gesteld onder vermelding van de motieven daarvan.

  • 5.

    De medewerker kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen zes weken na bekendmaking van het besluit bezwaar maken bij het college, als bedoeld in artikel 1:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 6.

    Het college zendt het bezwaar terstond aan de bezwarencommissie, zoals bedoeld in artikel 8:1, lid 2.

Artikel 6:2 Alsnog aanwijzing als herplaatsingskandidaat

  • 1. Indien de herbeoordeling blijkt dat de functie waarin de medewerker op grond van artikel 4:3 is geplaatst bij nader inzien niet passend is en een nieuwe plaatsing niet mogelijk is, wordt de medewerker aangemerkt als herplaatsingskandidaat, waarbij het college flankerende maatregelen verleent als bedoeld in artikel 5:2.

  • 2. Aan de medewerker kunnen tijdelijke passende werkzaamheden worden opgedragen.

Hoofdstuk 7: Verplichting medewerker

Artikel 7:1 Inspanningsverplichting medewerker

  • 1. De medewerker is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de plaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Wanneer de medewerker na herhaald en zorgvuldig overleg een passende functie weigert of niet voldoende meewerkt aan het vinden van een oplossing als bedoeld in hoofdstuk 5 of 6, kan het college overgaan tot ontslag. Daarbij kan het college besluiten tot het vervallen van het recht op wachtgeld of uitkering.

Hoofdstuk 8: Bezwarenprocedure

Artikel 8:1 Indienen bezwaar

  • 1. Tegen een besluit tot plaatsing dan wel een besluit dat de medewerker als herplaatsingskandidaat wordt aangemerkt, kan de medewerker ingevolge de Algemene wet bestuursrecht binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit bezwaar maken bij het college.

  • 2. Het bezwaarschrift wordt behandeld volgens de Verordening op de commissie voor bezwaarschriften personele aangelegenheden.

Hoofdstuk 9: Slotbepalingen

Artikel 9:1 Hardheidsclausule

In gevallen waarin toepassing van dit sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van dit statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

Artikel 9:2 Inwerkingtreding en citeertitel

Dit besluit, dat kan worden aangehaald als "Sociaal Statuut Organisatieverandering gemeente Zoeterwoude”, treedt in werking op de dag na de datum van vaststelling.

Ondertekening

Zoeterwoude, 16 november 2005.
Burgemeester en wethouders van Zoeterwoude,
De secretaris,
W.A.M. Zoetemelk-van der Hulst
de burgemeester,
E.G.E.M. Bloemen
Namens CNV publieke zaak
A.J.H. Zwaagstra
Namens ABVA KABO FNV
E. Vermeulen