Regeling vervallen per 19-02-2024

Verordening artikel 212 gemeentewet (Financiële verordening gemeente Zwolle)

Geldend van 01-01-2020 t/m 18-02-2024

Intitulé

Verordening artikel 212 gemeentewet (Financiële verordening gemeente Zwolle)

Bekendmaking gemeente Zwolle, Verordening artikel 212 Gemeentewet (Financiële verordening gemeente Zwolle)

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 25 november 2019 de verordening artikel 212 Gemeentewet (Financiële verordening gemeente Zwolle) vastgesteld. Deze verordening treedt 1 januari 2020 in werking. De verordening artikel 212 Gemeentewet (Financiële verordening gemeente Zwolle), vastgesteld op 12 juni 2017 is per 1 januari 2020 vervallen.

Inhoud

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

Artikel 3. Meerjarig kader begroting

Uitvoering

Beheersing en Interne controle

Artikel 4 Uitvoering begroting

Artikel 5. Interne controle

Rapportage en Verantwoording

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

Artikel 7. Jaarstukken

Artikel 8. EMU-saldo

Hoofdstuk 3. Financiële positie

Artikel 9. Financiële positie

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

Artikel 12. Kostentoerekening

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

Artikel 14: Financieringsfunctie

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risico beheersing

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

Artikel 19. Financiering

Artikel 20. Bedrijfsvoering

Artikel 21. Verbonden partijen

Artikel 22. Grondbeleid

Artikel 23. Niet verplichte paragrafen.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24. Financiële administratie

Artikel 25. Financiële organisatie

Artikel 26. Aanbesteding en inkoop

Artikel 27. Subsidieverstrekking en steunverlening

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    programma:

    onder programma wordt verstaan het programma zoals bedoeld in het Besluit Begroting en Verantwoording: een samenhangend geheel van activiteiten, genoemd in de begroting en jaarstukken.

  • b.

    administratie:

    het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zwolle en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • c.

    financiële administratie:

    het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zwolle, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer ;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van rekening en verantwoording.

  • d.

    administratieve organisatie:

    het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding en gericht op een goede interne controle en het voorkomen van frauduleus handelen.

  • e.

    financieel beheer:

    de activiteiten die moeten bewerkstelligen dat de uitvoering van de begroting volgens de gestelde plannen en doelen en binnen de gestelde kaders plaatsvinden en dat de financiële positie daarmee in overeenstemming is.

  • f.

    rechtmatigheid:

    het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • g.

    doelmatigheid:

    de mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat wordt bereikt.

  • h.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

  • i.

    bestuurlijke planning:

    het schema van de jaarcyclus perspectiefnota – begroting – beleidsrapportage - jaarrekening zoals ieder jaar in het eerste kwartaal ter kennisname aan de raad wordt aangeboden.

  • j.

    bedrijfsvoering :

    alle activiteiten die dienen ter ondersteuning van het primaire proces.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    Jaarlijks wordt door het college de programmabegroting aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2.

    De begroting is ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling in het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3.

    De raad stelt de programma-indeling vast.

  • 4.

    De raad stelt jaarlijks, op voorstel van het college, per programma vast:

    • a.

      de ambities, de beleidsdoelen en de aan deze doelen gekoppelde criteria

    • b.

      de indicatoren, waaronder de indicatoren bedoeld in artikel 25 lid 2a van het BBV, waarmee de beleidsdoelen worden gemonitord

    • c.

      de baten en lasten

  • 5.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra beleidsparagrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 6.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties, beleidsdoelen en maatschappelijke effecten, opdat de beoogde doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 7.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd (beleidsparagraaf investeringen).

  • 8.

    Niet in de begroting opgenomen nieuwe investeringen die in het begrotingsjaar ontstaan worden via een raadsvoorstel aan de raad voorgelegd.

Artikel 3. Meerjarig kader begroting

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks de Perspectiefnota, die een periode van 4 jaar beslaat (begrotingsjaar en de 3 jaren daarna), vast waarin indicatief de beleidskaders en de toedeling van de financiële middelen worden benoemd.

  • 2.

    In de jaarlijkse begroting vindt de uitwerking en actualisering van de meerjarige kaders plaats.

  • 3.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen.

  • 4.

    De uiterste datum voor aanbieding van de Perspectiefnota door het college, en het moment van vaststelling door de raad, wordt jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke planning.

Uitvoering

Artikel 4. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels vast die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat :

    • a.

      wijzigingen in de omvang van een programmabudget vooraf door de raad worden geautoriseerd m.u.v. lid 3 en 4 van dit artikel.

    • b.

      de werkelijke lasten en baten op de juiste wijze worden toegewezen aan de programma’s in de programmabegroting

  • 3.

    Het college is bevoegd bij de uitvoering van de begroting in de loop van het jaar te besluiten de omvang van een programmabudget op de begroting van baten en lasten te wijzigen door:

    • Budgetverschuiving tussen doelen op verschillende programma’s

    • Budgetverhoging/verlaging op een doel als gevolg van inkomsten van derden

      onder de voorwaarden dat:

      • a.

        de door de raad vastgestelde doelen (art. 2) ongewijzigd blijven

      • b.

        als er sprake is van nieuw beleid. het bedrag maximaal € 50.000 bedraagt

      • c.

        de budgetwijzigingen achteraf ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden via de beleidsrapportage respectievelijk de periodieke begrotingswijziging.

  • 4.

    Het college is bevoegd om bij de opstelling van de jaarrekening middelen te storten in en bij de uitvoering van de begroting in de loop van het jaar middelen te onttrekken aan de reserves Nog uit te voeren werken onder de voorwaarden dat:

    • a.

      het restanten van middelen betreft in verband met over het jaar heen lopende werkzaamheden voor een activiteit waarvoor de raad deze incidentele middelen beschikbaar heeft gesteld.

    • b.

      de onttrekkingen afzonderlijk, ter besluitvorming aan de raad worden aangeboden via de periodieke begrotingswijziging als onderdeel van de beleidsrapportage.

  • 5.

    Het college is bevoegd te besluiten om bij de opstelling van de jaarrekening saldi op begrotingsposten die een relatie hebben met een egalisatiereserve nog in het lopende jaar te verrekenen met die egalisatiereserve onder de voorwaarden dat:

    • a.

      de verrekening past binnen het door de raad geformuleerde beleid

    • b.

      uit de doelomschrijving van de reserve blijkt dat het gaat om een egalisatiereserve en wat de door de raad vastgestelde voorwaarden zijn die gelden voor verrekening.

Beheersing en Interne controle

Artikel 5. Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de periodieke interne toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheers handelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 3.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4.

    De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van minimaal één beleids rapportage over de realisatie van de begroting

  • 2.

    De beleidsrapportage wordt aan de raad aangeboden op het tijdstip zoals jaarlijks vastgelegd in de bestuurlijke planning.

  • 3.

    De inrichting van de beleids rapportage sluit aan bij de programma indeling van de begroting.

  • 4.

    In de rapportage wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen betreffende beoogde beleidsdoelen, beoogde activiteiten en op afwijkingen betreffende geautoriseerde baten en lasten en investeringskredieten. Daarnaast kunnen beleidsinterventies op beleidsdoelen worden voorgesteld.

  • 5.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of bijstelling van de onder lid 4 genoemde onderwerpen nodig is.

  • 6.

    Bij de behandeling van de beleidsrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten.

  • 7.

    Het college besluit niet over af te sluiten privaatrechtelijke contracten met meerjarige verplichtingen waarvan de jaarlijkse lasten en / of baten groter zijn dan € 50.000 en die zaken betreffen buiten de sfeer van het programma dienstverlening en bedrijfsvoering dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Artikel 7. Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt in het jaarverslag en de jaarrekening verantwoording af aan de raad over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      welke beoogde beleidsdoelen zijn bereikt

    • b.

      de activiteiten en projecten die uitgevoerd zijn om de beleidsdoelen te realiseren

    • c.

      wat de lasten en baten zijn geweest

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de programmabegroting gestelde doelen.

  • 2.

    De jaarstukken zijn ingedeeld overeenkomstig de voorgeschreven indeling in het Besluit Begroting en Verantwoording.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de afdelingen naar de verantwoording ten behoeve van het college én de raad

  • 4.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financiële positie

Artikel 9. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat de financiële consequenties van het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de grondexploitatie en de investeringen.

  • 3.

    De verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1.

    De beleidslijn ten aanzien van activering, waardering en afschrijving wordt beschreven in een nota activa- en afschrijvingsbeleid die als bijlage bij deze verordening is gevoegd. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is.

  • 2.

    Afschrijvingen vinden plaats conform de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording en volgens de vastgestelde afschrijvingstabel.

  • 3.

    Het college voegt jaarlijks bij de begrotingsstukken de geldende afschrijvingstabel toe.

  • 4.

    In deze tabel is het onderscheid tussen investeringen met Maatschappelijk nut en investeringen met Economisch nut opgenomen.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    De raad stelt jaarlijks bij de programmabegroting het overzicht van reserves en voorzieningen vast.

  • 2.

    De bevoegdheid tot het instellen van een reserve berust bij de raad.

  • 3.

    Uitzonderingen daargelaten geldt de hoofdregel dat er geen rente toevoeging aan reserves plaatsvindt.

  • 4.

    Het overzicht van reserves en voorzieningen bevat:

    • a.

      de vorming, doel en vrijval van reserves en voorzieningen

    • b.

      de geldende beleidsregels van reserves en voorzieningen

    • c.

      de voeding van en onttrekking aan reserves en voorzieningen

    • d.

      de eventuele normering en bandbreedte

    • e.

      de toerekening en verwerking van prijsstijging over de voorzieningen

Artikel 12. Kostentoerekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rentekosten voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW), de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid en de oninbare vorderingen betrokken.

  • 3.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van het bij de begroting vastgestelde overheadtarief per uur.

  • 5.

    De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt jaarlijks bij de begroting vastgesteld.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14: Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor een juiste uitvoering van de richtlijnen zoals vastgelegd in het door de raad vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2.

    Het Treasurystatuut wordt tenminste eenmaal in de vier jaar geactualiseerd.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

  • 2.

    In of bij de begroting doet het college voorstellen met betrekking tot de tarieven, heffingen en prijzen in samenhang met de kosten per verstrekte dienst.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risico beheersing

  • 1.

    Het college biedt een nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In deze nota wordt ingegaan op het risicomanagement en het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald en wordt ingegaan op de schuldpositie van de gemeente. De nota wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is. De raad stelt de nota vast.

  • 2.

    Bij de begroting en jaarstukken doet het college op grond van artikel 11 van het BBV, in de paragraaf weerstandsvermogen verslag van de risico’s voor de gemeente, de aanwezige weerstandscapaciteit en wordt een inschatting gegeven in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s met de aanwezige weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen, op grond van artikel 12 van het BBV, verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, speelvoorzieningen en gemeentelijke gebouwen.

Artikel 19. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering, conform artikel 13 van het BBV, verslag van de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de

financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in het programma Dienstverlening en Bedrijfsvoering, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, verslag van de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven, alsmede van nieuwe ontwikkelingen. In de paragraaf bedrijfsvoering wordt naar dit programma verwezen.

Artikel 21. Verbonden partijen

  • 1.

    De raad ontvangt ter informatie de Handreiking verbonden partijen gemeente Zwolle.

  • 2.

    De Handreiking wordt geactualiseerd indien daartoe aanleiding is.

  • 3.

    Het college stuurt op de verbonden partijen op basis van de Handreiking.

  • 4.

    In de paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

Artikel 22. Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken worden de verplichte onderdelen op grond van artikel 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten opgenomen en wordt ingegaan op de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies / winstverwachtingen, de verwerving van gronden en de relatie tussen reserves en risico’s

  • 2.

    In de jaarstukken wordt bovendien een risicoanalyse opgenomen van de nog niet in exploitatie genomen gronden, het zogenaamde strategisch bezit.

Artikel 23. Niet verplichte paragrafen.

  • 1.

    De raad is bevoegd nieuwe paragrafen in de begroting en jaarstukken te laten opnemen. Inhoudelijke eisen worden door de raad geformuleerd.

  • 2.

    De begroting bevat een beleidsparagraaf Investeringen met een totaaloverzicht van alle vastgestelde investeringen, vervangingsinvesteringen, voorgenomen investeringen waarover nog besluitvorming plaats moet vinden en de financieringsbronnen voor de investeringen.

  • 3.

    In de paragraaf Investeringen zijn alle investeringen toebedeeld naar begrotingsprogramma’s

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 24. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • 1.

    De inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit Begroting en Verantwoording en andere relevante wet- en regelgeving;

  • 2.

    De vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

  • 3.

    De administratie zodanig van opzet en werking is, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts.;

    • c.

      het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving

Artikel 25. Financiële organisatie

Het college draagt zorg voor :

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 26. Aanbesteding en inkoop

Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het door de raad vastgestelde inkoop- en aanbestedingsbeleid.. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 27. Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt er zorg voor dat bij de toekenning van steunverlening aan ondernemingen en subsidies gehandeld wordt in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de Algemene subsidieverordening van de gemeente Zwolle.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 28. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De Financiële verordening gemeente Zwolle vastgesteld op 12-06-2017, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt .

  • 2.

    Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de Financiële verordening vastgesteld op 23-03-2015 van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 29. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Zwolle.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van 25 november 2019

P.H. Snijders, voorzitter

A. ten Have, griffier