Regeling vervallen per 01-01-2023

KINDREGELING GEMEENTE ZWOLLE 2021

Geldend van 01-01-2021 t/m 31-12-2022

Intitulé

KINDREGELING GEMEENTE ZWOLLE 2021

Gemeente Zwolle, bekendmaking verordening kindregeling gemeente Zwolle 2021.

De Raad van de gemeente Zwolle besluit in de vergadering van 23 november 2020:

  • 1.

    De Kindregeling gemeente Zwolle 2021 vast te stellen per 1 januari 2021.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming in de kindregeling vast te stellen op minimaal € 150 per kind per jaar en maximaal € 920 per jongere per jaar.

  • 3.

    De huidige verordening scholieren gemeente Zwolle 2019 in te trekken per 1 januari 2021

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Wet: Participatiewet

  • b.

    Belanghebbende: de persoon die ten behoeve van zichzelf, zijn partner en of één of meerdere kinderen een voorziening in het kader van deze verordening verzoekt.

  • c.

    Partner: de persoon die al of niet gehuwd met de belanghebbende een gezamenlijke huishouding voert, tenzij het betreft een bloedverwant in de eerste graad.

  • d.

    Kind: het eigen kind of stiefkind dat

    • 1.

      op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen van de gemeente Zwolle; en

    • 2.

      ten laste van de belanghebbende of diens partner komt, dat wil zeggen het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken; en.

    • 3.

      primair onderwijs volgt;

  • e.

    Jongere: het eigen kind of stiefkind dat

    • 1.

      op het zelfde adres als de belanghebbende staat ingeschreven in de gemeentelijke basisregistratie personen van de gemeente Zwolle; en

    • 2.

      ten laste van de belanghebbende of diens partner komt, dat wil zeggen het kind voor wie de belanghebbende of diens partner aanspraak op kinderbijslag kan maken; en.

    • 3.

      voortgezet onderwijs of eerstejaar of tweedejaar middelbaar beroepsonderwijs volgt;

  • f.

    Inkomen: het inkomen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 31, 32 en 33 van de wet verminderd met de ontvangen vakantietoeslag. Tot het inkomen wordt ook gerekend de bijstand voor algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan zoals genoemd in artikel 5 onder b van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het inkomen van belanghebbende en zijn partner.

  • g.

    Peilmaand: de maand voorafgaand aan de maand waarin het verzoek om een tegemoetkoming is gedaan.

  • h.

    Norm: bedrag voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, zoals bedoeld in artikel 5 onder b van de wet maar verminderd met de in de wet geldende vakantietoeslag;

  • i.

    vermogen: het vermogen van belanghebbende zoals bedoeld in artikel 34 van de wet. Bij een gehuwde wordt uitgegaan van de som van het vermogen van belanghebbende en zijn partner.

Artikel 2 Kring van belanghebbenden

  • 1.

    Om voor een vergoeding t.b.v. een kind of jongere in aanmerking te komen:

  • a.

    dient de belanghebbende een of meer ten laste komende kinderen en/of jongeren te hebben; en

  • b.

    dient de belanghebbende en zijn partner in de gemeentelijke basisregistratie personen van de gemeente Zwolle ingeschreven te staan; en

  • c.

    mag het inkomen over de peilmaand niet meer bedragen dan 130% van de norm t.b.v. een jongere en niet meer dan 110% van de norm t.b.v. een kind; en

  • d.

    dient het vermogen minder te bedragen dan de van toepassing zijnde vermogensgrens op grond van artikel 34 van de wet.

  • 2.

    indien als gevolg van wisselende of eenmalige inkomsten het inkomen in de peilmaand hoger is dan de norm wordt uitgegaan van een gemiddeld inkomen. Het gemiddeld inkomen wordt berekend door de som van het inkomen dat gedurende 12 maanden voorafgaand aan de peilmaand is genoten te delen door 12.

  • 3.

    Indien er sprake is van een inkomen als zelfstandige wordt uitgegaan van het inkomen over het boekjaar, voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag is gedaan. Dit is het inkomen na aftrek van de verschuldigde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Deze belasting en premies worden gesteld op het percentage, zoals vermeld in artikel 6, lid 2, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004. Hierbij wordt een teruggave inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen niet als inkomen aangemerkt. Het vastgestelde inkomen als zelfstandige wordt, na eventuele vermeerdering met andere inkomsten over het betreffende boekjaar, gedeeld door 12.

  • 4.

    Indien er sprake is van een situatie waarbij slechts één van de partners voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 1 onder a en of b wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner die niet aan de voorwaarden voldoet buiten beschouwing gelaten.

  • 5.

    Indien er sprake is van eigenwoning bezit is artikel 50 lid 1 van de wet op overeenkomstige wijze van toepassing.

  • 6.

    Indien in hetzelfde kalenderjaar als van de aanvraag gebruik is gemaakt van een Zwolse gemeentelijke inkomensondersteunende voorziening of kwijtschelding van Zwolse gemeentelijke belastingen over het jaar van aanvraag is verleend, kan het college oordelen dat aan de inkomen-en vermogensnorm in lid 1 is voldaan.

Artikel 3 Schuldenaren

In afwijking van het gestelde in artikel 2 lid 1 onder c kan een belanghebbende ongeacht de hoogte van het inkomen voor een vergoeding in aanmerking komen als hij in het kader van een schuldregeling een relatie heeft met de gemeentelijke Schulddienstverlening en hij alleen het vrij te laten bedrag van zijn inkomen overhoudt ter besteding.

Artikel 4 Wie komt niet voor de vergoeding in aanmerking?

  • 1.

    Een vergoeding wordt niet verstrekt als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling niet rechtmatig verblijf houdt in Nederland in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000;

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing als een belanghebbende en zijn partner als vreemdeling na rechtmatig verblijf te hebben gehouden in de zin van artikel 8 onder a tot en met e en l van de Vreemdelingenwet 2000, rechtmatig in Nederland verblijf heeft op grond van artikel 8, onder g of h van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 3.

    Indien een situatie zoals genoemd in lid 1 of 2 zich slechts ten aanzien van één van de partners voordoet, wordt bij de beoordeling of er aanspraak bestaat op een voorziening en bij de vaststelling van de omvang van de voorziening de partner op wie het gestelde in lid 1 van toepassing is buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5 Hoogte vergoeding

  • 1.

    De hoogte van de vergoeding voor het kind bedraagt maximaal € 150,00 per kalenderjaar per kind voor schoolkosten, maatschappelijke en recreatieve activiteiten niet zijnde sport. De vergoeding kan tot het maximum worden uitgekeerd na indiening van facturen met een minimum van €20,00 of eventueel voor maximaal € 50 aan contanten.

  • 2.

    De hoogte van de vergoeding voor de jongere bedraagt maximaal € 470,00 per kalenderjaar per jongere voor schoolkosten, maatschappelijke en recreatieve activiteiten niet zijnde sport. De vergoeding kan tot het maximum worden uitgekeerd na indiening van facturen met een minimum van €20,00 of eventueel voor maximaal € 150 aan contanten.

  • 3.

    De hoogte van de vergoeding voor het kind of een jongere bedraagt maximaal € 450,00 per kalenderjaar per kind of jongere voor culturele activiteiten niet zijnde sport. De vergoeding kan tot het maximum worden uitgekeerd na indiening van facturen met een minimum van €20,00.

Artikel 6 Aanvragen

  • 1.

    Om voor een voorziening in aanmerking te komen dient de belanghebbende een schriftelijke aanvraag in te dienen. De partner moet schriftelijk instemmen dat de belanghebbende mede namens hem een aanvraag indient.

  • 2.

    De aanvraag voor een vergoeding dient in het kalenderjaar worden ingediend en dus uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar.

  • 3.

    De contante betaling geschiedt op het opgegeven bank- of girorekeningnummer. De resterende vergoeding wordt overgemaakt op basis van de ingediende factuur.

Artikel 7 Terugvordering

  • 1.

    De belanghebbende bewaart gedurende tenminste twee jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar de schriftelijke bewijzen van zijn contante uitgaven voor school, maatschappelijke en recreatieve activiteiten niet zijnde sport.

  • 2.

    De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen of weigert te voldoen aan gestelde verplichtingen.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen artikel 2, 4, 6 en 7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van belanghebbende leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2021.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 23 november 2020,

P. Snijders, voorzitter

A. ten Have, griffier

Ondertekening