Regeling vervallen per 30-12-2022

Referendumverordening

Geldend van 27-05-2010 t/m 29-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 11-03-2010

Intitulé

Referendumverordening

REFERENDUMVERORDENING 2010

Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    referendum: eenraadgevende stemming door kiesgerechtigde inwoners van de gemeente Zwolle over een raadsbesluit;

  • b.

    kiezer: de ingezetene van Zwolle die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

  • c.

    vakantieperiode: de periode, waarin in de gemeente Zwolle geen basisonderwijs wordt gegeven.

Referendumcommissie

Artikel 2

  • 1. Er is een referendumcommissie.

  • 2. De commissie bestaat uit drie leden, die geen deel uitmaken van en niet werkzaam zijn bij of onder verantwoordelijkheid van de gemeente Zwolle.

  • 3. De commissie heeft als taak:

    • a.

      toezicht houden op het verloop van de referendumprocedure;

    • b.

      adviseren aan het college en / of de raad over de toepassing van de Referendumverordening;

    • c.

      adviseren over de vraagstelling van het referendum;

    • d.

      het toetsen van het door de gemeente te gebruiken voorlichtingsmateriaal over de procedure van het referendum;

    • e.

      het behandelen van en adviseren over klachten over de referendumprocedure.

  • 4. De raad benoemt de leden van de commissie en stelt een reglement vast ten aanzien van de vergaderingen en de werkwijze van de commissie. Het college wijst een ambtenaar aan als secretaris van de commissie

Onderwerp van referendum

Artikel 3

  • 1. De raad kan op grond van een inleidend verzoek besluiten dat een referendum kan worden gehouden over een raadsbesluit.

  • 2. Een referendum kan niet worden gehouden over:

    • a.

      een raadsbesluit in bezwaar of beroep;

    • b.

      een raadsbesluit tot het voor kennisgeving aannemen van nota's, rapporten, e.d.;

    • c.

      een raadsbesluit over de vaststelling van geldelijke voorzieningen voor individuele of kleine groepen ambtsdragers en gewezen ambtsdragers, alsmede hun nabestaanden;

    • d.

      een raadsbesluit over individuele benoemingen, ontslagen en schorsingen;

    • e.

      een raadsbesluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening;

    • f.

      een raadsbesluit tot het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • g.

      een raadsbesluit over onderwerpen waarover de raad geen uiteindelijke beslissingsbevoegdheid heeft;

    • h.

      een raadsbesluit in het kader van de uitvoering van deze verordening;

    • i.

      een raadsbesluit waarvan het belang van het referendum in een onevenredige verhouding staat tot het spoedeisende belang van de gemeente, die mede kunnen worden veroorzaakt door verplichtingen aan derden.

    • j.

      een raadsbesluit dat een gehele of gedeeltelijke uitwerking is van of uitvoering geeft aan een eerder door de raad genomen besluit, waarover een referendum is gehouden of kon worden gehouden;

Het inleidend verzoek

Artikel 4

  • 1. Kiezers kunnen over een door de raad te nemen besluit een inleidend verzoek tot het houden van een referendum indienen.

  • 2. Dit inleidend verzoek moet ten minste twee werkdagen voor de besluitvormingsronde van het Raadsplein, waarvoor het conceptraadsbesluit is geagendeerd, schriftelijk bij het college worden ingediend.

  • 3. Het inleidend verzoek vermeldt welk conceptraadsbesluit het betreft.

    Het verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat tenminste gelijk is aan 0,15 % van het totaal aantal kiesgerechtigden van de laatstgehouden gemeenteraadsverkiezingen.

  • 4. De ondersteuning blijkt uit de bij het verzoek gevoegde naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de kiezers en hun handtekeningen, op daartoe door de gemeente verstrekte formulieren.

De beslissing op het inleidend verzoek

Artikel 5

  • 1. Het Centraal Stembureau toetst of het inleidend verzoek voldoet aan de vereisten van artikel 4 en maakt terzake een proces verbaal op.

  • 2. Het college bericht de raad uiterlijk vóór 10.00 uur op de dag waarop de desbetreffende besluitvormingsronde van het Raadsplein wordt gehouden of naar de mening van het stembureau voldaan is aan de vereisten van artikel 4.

  • 3. In de betreffende besluitvormingsronde van het Raadsplein wordt eerst een besluit genomen over het raadsvoorstel en vervolgens over het inleidend verzoek. Indien voor het conceptbesluit amendementen worden voorgesteld en aangenomen wordt het inleidend verzoek geacht te zijn ingediend over het geamendeerde raadsbesluit.

  • 4. De raad besluit:

    • a.

      of het inleidend verzoek voldoet aan de in artikel 4 gestelde eisen.

    • b.

      of het inleidend verzoek een conceptraadsbesluit betreft waarover, gelet op artikel 2 lid 2, een referendum kan worden gehouden.

  • 5. Indien de raad van mening is dat over het raadsbesluit een referendum kan worden gehouden, wordt de inwerkingtreding van het raadsbesluit opgeschort totdat:

    • a.

      de beslissing als bedoeld in artikel 7 lid 4 is genomen, of

    • b.

      de raad een beslissing heeft genomen naar aanleiding van de uitslag van het referendum, zoals bedoeld in artikel 16.

  • 6. Indien de raad van mening is dat de weigeringgrond van artikel 3 lid 2 sub i of sub j van toepassing is, verzoekt de raad de referendumcommissie hierover een advies uit te brengen. In dat geval wordt de beslissing op het inleidend verzoek en de inwerkingtreding van het raadsbesluit waarover het inleidend verzoek is ingediend verdaagd met ten hoogste twee weken.

  • 7. De raad kan de behandeling van het inleidend verzoek en het desbetreffende raads-

    voorstel ten hoogste verdagen tot de volgende besluitvormingsronde van het Raadsplein.

  • 8. De beslissing op het inleidend verzoek wordt binnen een week na de besluitvormingsronde van het Raadsplein aan de indiener van het verzoek bekendgemaakt.

  • 9. In het geval van een geamendeerd raadsbesluit dient de indiener van het inleidend verzoek binnen een week na de bekendmaking van het raadsbesluit aan de raad aan te geven of de referendumprocedure wordt vervolgd.

Het definitieve verzoek

Artikel 6

  • 1. Binnen zes weken na de datum van de bekendmaking van de beslissing op het inleidend verzoek, kunnen kiezers een definitief verzoek tot het houden van een referendum over het raadsbesluit bij het college indienen.

  • 2. Dit definitieve verzoek moet worden ondersteund door een aantal kiezers dat ten minste gelijk is aan 6% van het totaal aantal kiesgerechtigden.

  • 3. De ondersteuning blijkt uit de bij het definitieve verzoek gevoegde naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de kiezers en hun handtekeningen op daartoe door de gemeente verstrekte formulieren. Een kiezer mag niet meer dan één ondersteuningsverklaring indienen.

  • 4. Voor de vaststelling van de in het tweede lid bedoelde aantal worden de kiezers die het inleidend verzoek hebben ondersteund meegerekend.

  • 5. Indien de afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn in een vakantieperiode valt, verlengt het college de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste 6 weken.

Beslissing op het definitief verzoek

Artikel 7

  • 1. Nadat de termijn van zes weken, als bedoeld in artikel 6 is verstreken, worden de formulieren overgebracht naar het centraal stembureau.

  • 2. Het centraal stembureau houdt op de vijfde dag na afloop van de termijn van zes weken een openbare zitting. De dag en tijd worden door de voorzitter op de in de gemeente gebruikelijke wijze tijdig bekend gemaakt.

  • 3. Op de zitting stelt het centraal stembureau het aantal geldige en het aantal ongeldige ondersteuningsverklaringen vast. De voorzitter maakt de aantallen bekend aan de aanwezigen.

  • 4. Vervolgens besluit het centraal stembureau of het definitieve verzoek tot het houden van een referendum wordt toegelaten. Het centraal stembureau besluit slechts dat het definitieve verzoek tot het houden van een referendum niet is toegelaten indien het aantal geldige ondersteuningsverklaringen minder bedraagt dan het vereiste aantal als bedoeld in artikel 6 lid 2.

  • 5. Voor de berekening van het vereiste aantal, bedoeld in artikel 6 lid 2, wordt uitgegaan van het aantal kiesgerechtigden op de dag van het raadsbesluit op het inleidend verzoek als bedoeld in artikel 5 lid 5.

  • 6. Het besluit tot toelating van een definitief verzoek houdt tevens de vaststelling in dat een referendum zal worden gehouden.

  • 7. De voorzitter van het centraal stembureau doet van het besluit tot de toelating van het definitieve verzoek mededeling aan de raad.

  • 8. Van de werkzaamheden van het centraal stembureau wordt proces verbaal opgemaakt en door de aanwezige leden van het stembureau ondertekend.

  • 9. De beslissing wordt aan de indiener van het definitieve verzoek bekendgemaakt.

Raadsbesluit na definitieve verzoek

Artikel 8

Indien is vastgesteld dat over het raadsbesluit geen referendum zal worden gehouden,

beslist de raad zo spoedig mogelijk over de inwerkingtreding van het raadsbesluit.

Artikel 9

  • 1. De raad beslist binnen twee weken na de datum van het besluit van het centraal stembureau tot de toelating van het definitieve verzoek over het tijdstip en de vraagstelling van het referendum.

  • 2. Het referendum vindt uiterlijk binnen drie maanden na de datum van de toelating van het definitieve verzoek plaats.

  • 3. De datum van het referendum wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

  • 4. Indien de dag van het referendum zou vallen binnen zes maanden voor het tijdstip van een algemene verkiezing, kan de raad in afwijking van het eerste lid beslissen dat het referendum tegelijkertijd met die algemene verkiezing wordt gehouden.

  • 5. Indien de afloop van de in het tweede lid bedoelde termijn in een vakantieperiode valt, kan de raad genoemde termijn verlengen met ten hoogste 6 weken.

Vraagstelling

Artikel 10

  • 1. Aan de kiezers wordt de vraag gesteld of zij voor dan wel tegen het raadsbesluit zijn.

  • 2. Indien een raadsbesluit uit meerdere onderdelen bestaat, wordt een formulering gekozen die alle onderdelen bestrijkt.

Uitslag

Artikel 11

De uitslag van een referendum geldt als een raadgevende uitspraak tot afwijzing, indien een meerderheid zich tegen het raadsbesluit uitspreekt en deze meerderheid ten minste dertig procent omvat van degenen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen.

Organisatie en informatie

Artikel 12

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een goede organisatie van en een zorgvuldige informatieverstrekking over het referendum. .

  • 2.

    De tekst van het raadsbesluit en het bijbehorende raadsvoorstel waarover het referendum wordt gehouden, liggen 6 weken voor het referendum ter inzage op het informatiecentrum en andere daartoe door het college aangewezen plaatsen. Dezelfde informatie is ook op de website van de gemeente beschikbaar.

  • 3.

    De burgemeester stelt een samenvatting vast van het raadsbesluit en het raadsvoorstel waarover het referendum wordt gehouden. De samenvatting wordt ten minste 14 dagen voor de dag van het referendum huis aan huis in de gemeente bezorgd.

  • 4.

    Het college scheidt bij de informatievertrekking zoveel mogelijk de informatie over de procedure van het referendum en de informatie over de inhoud van het raadsbesluit waarover een referendum wordt gehouden.

  • 5.

    De formulering van de vraagstelling wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekendgemaakt en aan de inwoners bekendgemaakt in de samenvatting van de burgemeester, dan wel in een begeleidend schrijven.

De stemming

Artikel 13

Stemgerechtigd zijn degenen, die op de drieënveertigste dag voor de dag dat het referendum wordt gehouden, blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoongegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Artikel 14

Op het stembiljet wordt de vraagstelling als bedoeld in artikel 10 vermeld en aan de kiezer de

keuze geboden zich voor of tegen het raadsbesluit uit te spreken.

Artikel 15

  • 1.

    Onmiddellijk nadat de stemming is geëindigd, vindt de stemopneming plaats.

  • 2.

    Het stembureau stelt vast:

    • a.

      het aantal stemmen dat voor het raadsbesluit waarover het referendum is

    • gehouden is;

    • b.

      het aantal stemmen dat tegen het raadsbesluit waarover het referendum is

    • gehouden is;

    • c.

      de som van de onder a en b bedoelde aantal stemmen, zijnde het aantal geldige

    • uitgebrachte stemmen;

    • d.

      het aantal ongeldige stemmen;

    • e.

      het aantal kiesgerechtigden dat bevoegd is in het stemdistrict aan de stemming

    • deel te nemen.

  • 3.

    Terstond nadat de stemmen zijn opgenomen, maakt de burgemeester de aantallen stemmen bekend.

  • 4.

    De burgemeester draagt er zorg voor dat de processen verbaal en de opgave van de door hem vastgestelde aantallen stemmen worden overgebracht naar de voorzitter van het centraal stembureau.

De vaststelling van de uitslag

Artikel 16

  • 1.

    Het centraal stembureau gaat onmiddellijk nadat het de bescheiden als bedoeld in artikel 14 lid 4 heeft ontvangen over tot de werkzaamheden tot het vaststellen van de uitslag van het referendum.

  • 2.

    Het centraal stembureau stelt vast:

    • a.

      het totaal aantal stemmen dat voor het raadsbesluit waarover het referendum is gehouden is uitgebracht;

    • b.

      het totaal aantal stemmen dat tegen het raadsbesluit waarover het referendum is gehouden is uitgebracht;

    • c.

      de som van de onder a en b bedoelde aantal stemmen, zijnde het totaal aantal geldige uitgebrachte stemmen;

    • d.

      het totale aantal ongeldige stemmen;

    • e.

      het totale aantal kiesgerechtigden voor het referendum.

  • 3.

    Het centraal stembureau stelt vervolgens vast of een meerderheid zich tegen het raads besluit heeft uitgesproken en, indien dit het geval is, of die meerderheid ten minsdertig procent omvat van diegenen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen.

  • 4.

    De voorzitter van het centraal stembureau maakt de uitslag zo spoedig mogelijk openbaar op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 5.

    De voorzitter van het centraal stembureau zendt een afschrift van het proces verbaal aan de raad.

Raadsbesluit na de uitslag

Artikel 17

  • 1. Indien is vastgesteld dat het referendum niet heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing van het raadsbesluit, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de inwerkingtreding van het raadsbesluit.

  • 2. Indien is vastgesteld dat het referendum heeft geleid tot een raadgevende uitspraak tot afwijzing van het raadsbesluit, neemt de raad zo spoedig mogelijk een besluit dat uitsluitend strekt tot intrekking van het raadsbesluit of tot inwerkingtreding van het raadsbesluit.

Kieswet van overeenkomstige toepassing

Artikel 18

  • 1. Onverminderd bovenstaande artikelen zijn ten aanzien van de inrichting van de stembureau’s, de stemming en de stemopneming en overige zaken de bepalingen van de Kieswet en het Kiesbesluit bij de toepassing van deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Het hoofd / centraal stembureau voor de gemeenteraad is tevens het hoofd / centraal stembureau voor het referendum.

Strafbepaling

Artikel 19

Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten of volmachtbewijzen die hijzelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken, in voorraad heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • c.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze persoon is overleden.

TOELICHTING REFERENDUMVERORDENING 2006

Algemeen

Inleiding

In de gemeentelijke context is een referendum een stemming van de kiesgerechtigde inwoners van Zwolle over een besluit van de gemeenteraad. Het gaat alleen over raadsbesluiten.

In de gemeente Zwolle bestaat sinds 1995 de mogelijkheid een referendum te houden. Er zijn sindsdien 3 verzoeken ingediend, waarvan 2 daadwerkelijk hebben geleid tot een referendum.

Van de twee referenda die zijn gehouden was het referendum over de Nooterhof gebaseerd op de Referendumverordening 1995. Het referendum over de Verordening op de Speelautomaten heeft uiteindelijk plaatsgevonden op basis van de Tijdelijke Referendumwet.

Naar aanleiding van de procedures over de verzoeken tot het houden van een referendum en de ervaringen van het referendum in maart 2005 is besloten de bestaande referendumverordening van de gemeente Zwolle te heroverwegen.

In een discussienotitie zijn een aantal aspecten van het referendum als instrument nader belicht en aan de commissie bestuur een aantal vragen voorgelegd. De commissie bestuur heeft op 6 december 2005 hierover een debat gehouden. Daarin is duidelijk geworden dat een meerderheid van de raad voorstander is van de mogelijkheid van het houden van een referendum in de gemeente Zwolle.

In de nieuwe verordening zijn de aanbevelingen van het evaluatierapport zoveel mogelijk verwerkt. Uitgangspunten bij het opstellen van de nieuwe verordening zijn een sobere, efficiënte, goed uitvoerbare en transparante referendumprocedure.

Het referendum in de relatie burger-bestuur

Het referendum wordt in het algemeen gezien als een belangrijk democratisch instrument om de betrokkenheid van de burger bij de politiek te verbeteren. Een meer fundamenteel argument is dat het referendum voor de bevolking een instrument is om een besluit van de gemeenteraad te corrigeren, c.q. in ieder geval aan te kunnen geven het er niet mee eens te zijn. Een ander argument voor het houden van een referendum is dat een referendum de legitimiteit van een besluit vergroot. Soms wordt een referendum gehouden om uit een politieke impasse te komen.

Bovenstaande argumenten kunnen worden gezien als de voordelen van een referendum. De tegenstanders van een referendum zijn van mening dat een referendum zich niet verenigd met de representatieve democratie. Een ander argument van de tegenstanders is dat een referendum het politieke vraagstuk isoleert en simplificeert. Een volgend bezwaar is dat burgers overwegingen laten meespelen bij de keuze die niet met het onderwerp van het referendum te maken hebben en als laatste argument wordt gewezen op de mogelijkheid van de “zwijgende meerderheid”. Het risico bestaat dat bij een geringe opkomst de besluitvorming niet in overeenstemming is met de mening van de zwijgende meerderheid.

Ook in de raad van Zwolle heersen diverse meningen over de voor of nadelen van een referendum. De meerderheid is het wel eens over eens dat er een referendum in Zwolle mogelijk moet zijn.

De gemeente Zwolle wil de inwoners van Zwolle zo veel mogelijk bij de besluitvorming betrekken, onder meer door het versterken van burgerparticipatie en interactieve beleidsvorming. Daardoor wordt het draagvlak voor besluitvorming vergroot, de kwaliteit van het beleid verbeterd en het democratisch gehalte van onze samenleving versterkt.

De gemeente Zwolle heeft spelregels voor interactief werken vastgesteld. Deze spelregels zijn een hulpmiddel bij de bestuurlijke besluitvorming. Voordeel van deze vormen van burgerparticipatie is dat de mening van de betrokkenen voorafgaand aan de uiteindelijke besluitvorming bekend is en dat hiermee rekening kan worden gehouden bij de besluitvorming. Als de procedure zorgvuldig is gevoerd mag je verwachten dat er (meer) draagvlak is voor het besluit.

Naast interactieve beleidsvorming zijn er diverse wettelijke verplichtingen om betrokken burgers de gelegenheid te geven hun zienswijze aan de gemeente kenbaar te maken alvorens een definitief besluit wordt genomen. Al deze procedures zijn onlangs vereenvoudigd en geharmoniseerd en neergelegd in de nieuwe afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht.

Daarnaast kent de gemeente Zwolle diverse inspraak- en participatie mogelijkheden, zoals het overleg en de samenwerking in de verschillende cliëntenraden. Op 3 oktober 2005 heeft de raad de nieuwe inspraakverordening vastgesteld.

In navolging van het Jongeren Internet panel is een Internet panel volwassenen ingesteld. Dit panel wordt verzocht om een paar keer per jaar vragen vanuit de gemeente te beantwoorden. Dit is een goede manier om snel de mening van een representatieve groep inwoners van Zwolle te weten te komen. Op deze manier wordt weer een stap genomen in het kader van burgerparticipatie.

De ervaring heeft geleerd dat een referendum een ingrijpend en kostbaar instrument is om burgers bij de besluitvorming te betrekken. Gesteld kan worden dat het referendum het uiterste middel daar voor is. Dit instrument gaat nog verder dan alle bovenstaande genoemde vormen van betrokkenheid.

Landelijke ontwikkeling

In de landelijke politiek is al diverse keren over het referendum gesproken. Pogingen om het instrument in de Grondwet op te nemen, zijn tot nu toe gestrand. De Tijdelijke Referendumwet is per 1 januari 2005 vervallen. In juni 2005 is een voorstel bij de Tweede Kamer ingediend voor het opnemen van de mogelijkheid tot het houden van een bindend correctief referendum in de Grondwet. Het huidige initiatief voorstel gaat uit van een initiatief door de burgers. Het referendum over de Europese Grondwet was een initiatief vanuit het Rijk. De indieners van het initiatiefvoorstel gaan er van uit dat door de mogelijkheid van een referendum de kloof tussen kiezers / gekozene verkleind kan worden. Eén keer per 4 jaar een stem uitbrengen wordt voor de band kiezers/gekozene niet meer voldoende geacht. De Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht over het initiatief voorstel. De Raad van State zag geen belemmeringen.

Bevoegdheid gemeente

Tot het moment dat in de Grondwet bepalingen worden opgenomen over het referendum, staat het de gemeente vrij zelf regelingen te treffen voor referenda. Dat is toegestaan, zolang de beslissingsbevoegdheid maar volledig bij de raad blijft. Dat betekent dat de gemeente niet kan regelen dat de uitslag van het referendum bindend is.

De raad moet de vrijheid hebben de uitslag niet te volgen. De raad kan voor verschillende vormen van referenda kiezen, maar het referendum in de gemeente is in ieder geval facultatief en niet bindend.

De raad heeft de vrijheid te bepalen of er in de gemeente een mogelijkheid is tot het houden van een referendum en zo ja, hoe de referendumprocedure er uit ziet. In Zwolle is gekozen voor een raadgevend referendum.

Raadgevend referendum

Er zijn diverse soorten referenda. Zie voor een uitgebreide uitleg hiervoor het evaluatierapport “de stemming in Zwolle”. Het referendum in Zwolle is te typeren als een niet verplicht, consultatief ( niet bindend) raadgevend referendum.

In Nederland bestaat geen wettelijke verplichting tot het houden van een referendum. Het referendum in de gemeente Zwolle is dan ook niet verplicht. Zoals al eerder aangegeven is een referendum in Nederland, totdat de Grondwet anders bepaalt, consultatief, dus niet bindend.

Bij een raadgevend referendum komt het initiatief voor een referendum vanuit de burgers. Bij een raadgevend referendum heeft de raad geen invloed op de vraag wanneer er een referendumverzoek wordt ingediend. De raad kan wel invloed uitoefenen op de inhoud van de procedure en de onderwerpen waarover een referendum kan worden aangevraagd.

Uitgangspunt zou moeten zijn dat als er een initiatief wordt genomen en het verzoek aan objectieve formele eisen voldoet, de indieners er van uit moeten kunnen gaan dat de referendumprocedure kan worden gestart. Of er daadwerkelijk een referendum komt, is afhankelijk van het aantal ingediende ondersteuningsverklaringen.

Zowel voor de initiatiefnemers als de raad moeten de spelregels zo duidelijk mogelijk zijn om zoveel mogelijk geschillen en irritaties of frustraties te voorkomen. De raad moet bij een referendumverzoek, naast de politieke overwegingen ook oog hebben voor de juridische aspecten van deze besluiten.

Een ander onderscheid is dat van een correctief of niet correctief referendum. Dat onderscheid heeft betrekking op de fase van het besluitvormingsproces. Bij een correctief referendum is de politieke besluitvorming afgerond en bij een niet correctief referendum moet het besluit nog worden genomen. Dit onderscheid was van belang toen de Tijdelijke Referendumwet nog van toepassing was, maar heeft op dit moment geen meerwaarde.

In de procedure in Zwolle is sprake van een tussenvorm. Het verzoek wordt wel voorafgaand aan de besluitvorming ingediend, maar de beslissing dat er een referendum kan worden gehouden vindt plaats nadat het besluit is genomen. In de praktijk is er dus wel sprake van een correctief referendum.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1

In de definitie van het begrip referendum wordt uitdrukking gegeven aan het raadgevende karakter van het referendum.

De definitie van kiezer is enigszins aangepast. Kiezers zijn de inwoners van Zwolle, die kiesgerechtigd zijn voor de gemeenteraadsverkiezingen. Dat zijn ook degenen die kunnen verzoeken om een referendum.

Daarnaast is dan van belang wie aan het referendum mogen meedoen. Dat zijn diegenen die drie en veertig dagen voor de dag waarop het referendum wordt gehouden kiesgerechtigd zijn voor de gemeenteraadsverkiezing. Dit wordt in artikel 12 verder uitgewerkt.

De definitie van vakantieperiode is gehandhaafd. Om te voorkomen dat in de procedure zaken in de knel zou kunnen komen door een vakantieperiode en er onduidelijkheid ontstaat welke vakantieperiode dan geldt, is besloten deze periode te definiëren. In de verordening is geregeld wanneer termijnen mogen worden verruimd in verband met een vakantieperiode. Omdat een referendum een Zwolse aangelegenheid is, wordt aangesloten bij de vakantieperioden van de basisscholen in Zwolle. De zomervakantie wordt door of namens de minister vastgesteld. De overige vakanties worden door de schoolbesturen vastgesteld. Hierover vindt wel overleg plaats, maar uiteindelijk zijn het de schoolbesturen zelf die de perioden vastleggen. Bij het bepalen van de vakantieperiode wordt als uitgangspunt genomen het adviesrooster zoals dat jaarlijks wordt gepresenteerd.

Artikel 2

De raad en het college kunnen ieder voor zich op grond van artikel 84 van de Gemeentewet een commissie instellen. De Gemeentewet geeft ook de mogelijkheid dat een commissie beide bestuursorganen adviseert. De referendumcommissie adviseert zowel de raad als het college. Dat betekent dat beide bestuursorganen een formeel moeten besluiten tot het instellen van de referendumcommissie.

In de verordening is bepaald dat er een referendumcommissie is. Door dit op te nemen in de verordening heeft de raad formeel tot het instellen van een commissie besloten. Daarmee wordt gekozen voor een structurele commissie, dat wil zeggen dat niet per referendum een commissies wordt ingesteld. Dit heeft als voordeel dat als er een referendumverzoek wordt ingediend, de referendumcommissie snel actief kan zijn. Bij de beoordeling van het inleidend verzoek is het mogelijk dat aan de commissie al een advies wordt gevraagd. Het belang van een onafhankelijke deskundige referendumcommissie is gebleken bij het referendum over de verordening op de speelautomatenhallen.

In dit artikel wordt de samenstelling en de taken van de referendumcommissie geregeld. Een nieuwe taak is het behandelen van klachten over de referendumprocedure. Overeenkomstig de bepalingen van de Awb over de behandeling van klachten kan een commissie de klachten behandelen en daarover adviseren, maar moet het bestuursorgaan zelf formeel een oordeel geven over de klacht.

Het is van belang dat de leden van de commissie deskundig zijn op de verschillende van belang zijnde aspecten. In ieder geval dient een communicatiedeskundige en een bestuursrecht of staatsrecht jurist lid te zijn van de commissie. Daarnaast is het van belang dat een lid van de commissie op de hoogte is, c.q. ervaring heeft met een gemeentelijke organisatie.

De commissie heeft een “slapend bestaan” en is alleen bij een referendumprocedure actief. Dan heeft de commissie ook ambtelijke ondersteuning nodig. Om de onafhankelijkheid te onderstrepen, dient deze ambtelijke medewerker niet sterk betrokken te zijn bij het referendum.

Er is sprake van een deskundigencommissie. De adviezen van de commissie kunnen alleen niet worden opgevolgd als daar zwaarwegende argumenten voor zijn. Die argumenten moeten dan goed gemotiveerd worden.

Het college stelt een aanbeveling op voor de benoeming van de leden. De raad benoemt de leden en stelt een reglement vast voor de werkwijze van de referendumcommissie. Daarvoor kan het reglement van de incidentele referendumcommissie van het referendum over de verordening op de speelautomatenhallen als basis dienen.

Artikel 3

Omdat een referendum over raadsbesluiten gaat, is de raad het bestuursorgaan dat op grond van een inleidend verzoek beslist of er een referendum wordt gehouden.

In het tweede lid is een aantal raadsbesluiten opgesomd waarover niet een referendum kan worden gehouden. De meeste uitzonderingen spreken voor zich. Een aantal daarvan worden hierna toegelicht.

sub i: (spoedeisende) gemeentelijke belangen

Deze uitzondering is een soort hardheidsclausule. Er kunnen zich situaties voordoen dat de belangen van de gemeente onevenredig worden geschaad als er een referendum over dat besluit kan worden gehouden. Aangezien een referendumprocedure een flink aantal maanden in beslag kan nemen, kan het zijn dat de spoedeisendheid van de met een raadsbesluit gemoeide belangen niet toestaan dat over de uiteindelijke status van het raadsbesluit (en de uitvoering ervan) zo lang onzekerheid blijft bestaan. In dat geval dient een belangenafweging plaats te vinden en kan het gemeentelijk belang prevaleren boven het belang van een referendum. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij het verstrijken van een fatale termijn voor het verkrijgen van een rijkssubsidie, of bij contracten met derden waarvoor een fatale deadline geldt. Bij gemeentelijke belangen kan het gaan om financiële, juridische of politieke belangen. Voor de duidelijkheid is uitdrukkelijk vermeld dat bij het gemeentelijk belang ook de belangen van verplichtingen met derden kunnen vallen.

sub j: uitwerking eerder raadsbesluit

Het is niet de bedoeling dat over het zelfde onderwerp meerdere keren een referendum(procedure) wordt gehouden. Het is ook van belang dat in een zo vroeg mogelijk stadium een referendumverzoek wordt ingediend. Daarom is in dit artikel bepaald dat er geen referendum wordt gehouden als over dat onderwerp al eerder een referendumverzoek had kunnen worden ingediend.

Als de raad over een bepaald onderwerp uitgangspunten heeft vastgesteld, dient over dat raadsbesluit een referendum te worden gehouden en niet in een later stadium als de uitgangspunten nader worden uitgewerkt in plannen, verordeningen of andere instrumenten

In de verordening is, gelet op de discussie in de commissie bestuur, niet de mogelijkheid opgenomen dat bij een groot project alleen een referendum mogelijk is over een startnotitie.

Bij een groot project kan dan worden gedacht aan een maatschappelijk vraagstuk waarvan naar het oordeel van de raad de oplossing veel geld en tijd kost of diep ingrijpende gevolgen heeft voor de lokale samenleving of waarbij vele partijen zijn betrokken. Deze mogelijkheid is bedoeld om te voorkomen dat een referendum aan het eind van het besluitvormingsproces wordt aangevraagd en de procedure zou kunnen vertragen. De gevolgen van een referendum zijn dan veel ingrijpender en de weerstand veel groter dan bij de start van een groot project. Met de term startnotitie was bedoeld een raadsbesluit waarbij de raad de stedenbouwkundige of andere uitgangspunten vaststelt.

Ook met de huidige formulering van sub j is het mogelijk een referendum zoveel mogelijk aan de start van een dergelijk project te houden. Het is al de praktijk dat bij grote maatschappelijke vraagstukken of grote projecten door de raad stedenbouwkundige of andere uitgangspunten vaststelt. Dat is dan het raadsbesluit waarover een referendum kan worden aangevraagd. Raadsbesluiten waarbij die uitgangspunten worden uitgewerkt zijn dan nadere besluiten als bedoel in sub j.

advies referendumcommissie

De ervaring heeft geleerd dat de mogelijkheid van de uitzondering van spoedeisendheid ( sub i) en de uitwerking van een eerder besluit ( sub j) in de verordening noodzakelijk zijn, maar kunnen leiden tot interpretatiegeschillen en heftige (raads)discussies. Daarmee kan een zorgvuldige besluitvorming in de knel komen. Om hieraan tegemoet te komen is in de procedure opgenomen dat als de raad van mening is dat één van deze twee uitzonderingsgronden aan de orde is, een advies wordt gevraagd aan de onafhankelijke referendumcommissie. De raad kan dan, met inachtneming van het advies van de referendumcommissie beslissen. Indien tijdens het raadsdebat een meerderheid zich aftekent voor het afwijzen van het inleidend verzoek op grond van één van beide genoemde uitzonderingen, besluit de raad advies te vragen aan de commissie en zijn besluit voor ten hoogste twee weken op te schorten. Het raadsbesluit waarover het inleidend verzoek is ingediend treedt gedurende de adviesperiode nog niet in werking. Op deze manier wordt een zorgvuldige en beter gemotiveerde beslissing nagestreefd, die zal voldoen aan de juridische eisen die aan een dergelijk besluit worden gesteld.

Er kunnen redenen zijn dat de raad niet direct in de eerste vergadering kan beslissen. De raad heeft in zijn algemeenheid de bevoegdheid de behandeling van het inleidend verzoek en het raadsvoorstel waarover het verzoek is ingediend te verdagen tot de volgende vergadering.

( artikel 5 lid 7)

Artikel 4

Het bepalen van drempels en termijnen is altijd arbitrair. Enerzijds moet recht gedaan worden aan het daadwerkelijk mogelijk maken van het indienen van verzoek tot het houden van een referendum. Anderzijds wordt met de hoogte van de drempel de relatie aangegeven tot de zwaarte van het instrument en de daarvoor te verwachten draagvlak in de gemeente. Uitgangspunt bij de berekening van de aantallen is dat met drie cijfers achter de komma naar beneden wordt afgerond.

Voor het indienen van het inleidend verzoek is niet veel tijd. Daarom is in de verordening de drempel gehandhaafd, dat wil zeggen dat in Zwolle vergeleken met andere gemeente een lage drempel is voor het indienen van een inleidend verzoek. Er is wel gekozen voor het hanteren van een percentage. Een percentage is duidelijker en makkelijker te communiceren dat het oude systeem. Omdat de drempel bij het inleidend verzoek gebaseerd is op het aantal kiesgerechtigden van de laatste gemeenteraadsverkiezingen is het percentage iets verhoogd, gelet op de groei van de gemeente in een raadsperiode. ( 0,15 % in plaats van 0,13%) Voor het indienen van een inleidend verzoek zou op dit moment 139 ondersteuningsverklaringen noodzakelijk zijn ( 0,15 % van 92.479, zijnde het aantal kiesgerechtigden bij de laatste raadsverkiezingen in 2010). Dit aantal zal na de komende raadsverkiezingen dus wijzigen.

Gelet op het feit dat er maar weinig tijd is voor de initiatiefnemers, zijn geen bepalingen opgenomen over het persoonlijk indienen van de ondersteuningsverklaringen. Dit kan dus gewoon schriftelijk. Consequentie hiervan is wel dat het controleren van de ondersteuningsverklaringen meer tijd vergt. Daarom is de termijn voor het indienen van het inleidend verzoek met één dag gewijzigd van twee naar drie dagen.

Artikel 5

Het centraal stembureau toetst de formele eisen van het inleidend verzoek. De raad beslist inhoudelijk op het verzoek. Voor het overige wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 3.

Artikel 6

Voor de drempel voor het definitieve verzoek is voor een ander systeem gekozen. Er is aangehaakt bij het systeem van de Tijdelijke Referendumwet. De ervaring heeft geleerd dat die drempel realistisch is. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van een definitief verzoek is verkort naar zes weken ( was negen weken) en dat de drempel ook is verlaagd.

Voor het toelaten van een definitief verzoek is nu een ondersteuning nodig van 6 % van het aantal kiesgerechtigden. Daarbij is het aantal kiesgerechtigden op de dag van het raadsbesluit op het inleidend verzoek bepalend. ( zie artikel 7 lid 5 ) Daarmee wordt recht gedaan aan het feit dat het actuele aantal kiesgerechtigden bepalend is voor het doorgaan van een referendum.

Op dit moment is het aantal kiesgerechtigden 92.479. Deze drempel betekent op dit moment dus 6 % van 92.479 = 5548.

Artikel 7

Bij het raadsbesluit op het inleidend verzoek is een inhoudelijke afweging nodig. Bij het definitieve verzoek gaat het alleen om technische besluitvorming over het aantal geldige ondersteuningsverklaringen. Daarom is gekozen deze beslissing aan het centraal stembureau over te laten. Dat is een efficiëntere werkwijze, die de snelheid en transparantie van de procedure bevordert.

Als het definitieve verzoek wordt toegelaten houdt dat tevens in dat het referendum zal plaatsvinden.

Artikel 9

De referendumcommissie adviseert de raad over de vraagstelling. De raad bepaalt uiteindelijk hoe de vraagstelling wordt geformuleerd. Voor de zwaarte van het advies van de commissie wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 2

De ervaring heeft geleerd dat de voorbereiding voor de organisatie van het referendum in een termijn van drie maanden mogelijk is. Daarom is de termijn van de oude verordening bekort naar drie maanden. Mocht binnen die termijn bekend zijn dat er binnen zes maanden een algemene verkiezing plaats vindt dan kan de raad besluiten het referendum daarmee te combineren. Of de raad daartoe besluit zal afhangen van de omstandigheden van het geval.

Artikel 11

Voor het bepalen van de uitslag is ook aangehaakt bij het systeem van de Tijdelijke Referendumwet. Dit systeem is duidelijker en wordt bepaald door het aantal kiesgerechtigden op dat moment. Om mee te mogen doen met het referendum is aangehaakt bij het systeem van de Kieswet: stemgerechtigd zijn degenen, die op de drieënveertigste dag voor de dag dat het referendum wordt gehouden, blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoongegevens kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, mits zij uiterlijk op de dag van de stemming de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

Er is sprake van een afwijzend referendum als de meerderheid tegen is en die meerderheid ten minste dertig procent is van het aantal kiesgerechtigden. Dat betekent op dit moment dat er sprake is van een afwijzend referendum bij een meerderheid die tegen is van ten minste 27744 tegenstemmen. ( 30% van 92.479)

Artikel 12

Bij het referendum hebben de raad en het college verschillende rollen en verantwoordelijkheden. Voor de duidelijkheid is hier opgenomen dat het college zorg draagt voor een goede organisatie en een zorgvuldige informatieverstrekking. De communicatie over het referendum is heel belangrijk. De gemeente heeft bij een referendum verschillende rollen. De gemeente is verantwoordelijk voor het proces, maar is ook inhoudelijk bij het onderwerp betrokken. Daarom is het van belang onderscheid te maken tussen informatie over de procedure, die moet vooral informatief en neutraal zijn en de zogenaamde campagne, die niet neutraal (kan) zijn.

Bij de informatieverstrekking zullen de inwoners ook geïnformeerd worden over de argumenten om voor dan wel tegen te stemmen. Dit kan in neutrale vorm gebeuren en geeft de inwoners inzicht in de gevolgen van hun stem.

Alle informatie over de procedure wordt door de referendumcommissie getoetst. ( artikel 2 lid 3 sub d)

Om alle inwoners te bereiken is analoog aan de Tijdelijke referendumwet bepaald dat de burgemeester een samenvatting van het raadsbesluit opstelt en dat deze samenvatting huis aan huis wordt verspreid. Deze informatie kan tegelijkertijd met de oproepingskaarten worden verzonden, maar ook apart. Bij de huis aan huis informatie wordt ook aandacht geschonken aan de vraagstelling, zodat de kiezers die vraag voor dat ze echt gaan stemmen al hebben kunnen lezen.

In dit artikel zijn de aanbevelingen uit het evaluatierapport betrokken. Een aantal aanbevelingen zullen bij het draaiboek verder worden uitgewerkt.

Eén van de aanbevelingen van het evaluatierapport is dat raadsfracties actief deelnemen aan de campagne voor het referendum. In het draaiboek zal deze aanbeveling worden opgenomen. Als er daadwerkelijk sprake is van een referendumprocedure zal hierover nadere besluitvorming kunnen plaatsvinden.

Artikel 17

Er is sprake van een raadgevend referendum. De uitslag van een referendum is niet bindend voor de raad. De Tijdelijke Referendumwet kende het systeem dat de raad na de uitslag kon kiezen tussen het alsnog inwerking doen treden van het besluit of het intrekken van het besluit. Dit is nu ook in de verordening opgenomen. Door dit op te nemen geeft de raad duidelijkheid richting kiezers over de gevolgen van het referendum en onderstreept de raad het belang dat de raad hecht aan het instrument. De raad legt het advies van de bevolking naast zich neer of volgt het op. Op die manier wordt voorkomen dat de raad de uitslag van het referendum gaat interpreteren, een gewijzigd besluit neemt of compromissen gaat sluiten.

Artikel 18

Voor de duidelijkheid is in de verordening bij de diverse beslismomenten opgenomen welk orgaan welke beslissing neemt. Het centraal stembureau speelt, net zoals bij gewone verkiezingen, bij de technische toetsing een belangrijke rol. Dat is al geregeld in de Kieswet, maar toch opgenomen in de verordening. Voor de overige zaken, die niet uitdrukkelijk in de verordening zijn geregeld is de Kieswet en het Kiesbesluit van overeenkomstige toepassing. In lid 2 wordt formeel geregeld dat het stembureau voor de verkiezingen ook het stembureau is voor het referendum.