Taxiverordening Eindhoven 2016

Geldend van 19-10-2016 t/m 31-12-2019

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad in zijn vergadering van 18 oktober 2016 heeft ingetrokken de op 27 september 2016 vastgestelde Taxiverordening Eindhoven 2016 (beslispunt 4) en vastgesteld de volgende

Taxibeleid 2017

Taxiverordening Eindhoven 2016

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanbieden van taxivervoer: het zich met de auto waarmee taxivervoer wordt verricht bevinden op de gemeentelijke openbare weg met het kennelijke doel van de vervoerder of de bestuurder consumenten te werven ten behoeve van taxivervoer, daaronder mede begrepen de situatie dat naar het oordeel van het college niet aannemelijk kan worden gemaakt dat sprake is van taxivervoer op de bel- of contractmarkt;

  • b.

    aangeslotene: vervoerder of chauffeur die overeenkomstig de regels bij of krachtens deze verordening is aangesloten bij een organisatorisch verband als onder f bedoeld;

  • c.

    chauffeur: bestuurder van een auto waarmee taxivervoer wordt verricht;

  • d.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven;

  • e.

    klacht: een geschreven of ongeschreven uiting van ongenoegen of ontevredenheid van een consument of derde over de kwaliteit van taxivervoer van een chauffeur, vervoerder en/of een organisatorisch verband als bedoeld in artikel 82b van de Wet personenvervoer 2000;

  • f.

    TTO (Toegelaten Taxi Organisatie): organisatorisch verband als bedoeld in artikel 82b van de Wet personenvervoer 2000, met een vergunning als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • g.

    TTO-vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • h.

    vergunninghouder: houder van een vergunning als bedoeld in artikel 4 van deze verordening;

  • i.

    wet: Wet personenvervoer 2000.

Paragraaf 2 Aanbieden van taxivervoer op de opstapmarkt

Artikel 2 Aanwijzing gebied voor aanbieden taxivervoer

Op de door het college aan te wijzen delen van de gemeentelijke openbare weg is het aanbieden van taxivervoer uitsluitend voorbehouden aan aangeslotenen.

Artikel 3 Verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden om taxivervoer op de door het college aangewezen delen van de gemeentelijke openbare weg aan te bieden zonder of in strijd met een daartoe door het college verleende vergunning.

  • 2. Het is een TTO verboden om een chauffeur, die niet beschikt over een door of vanwege het college aan de TTO in het kader van de TTO-vergunning verstrekt bewijs, taxivervoer te laten aanbieden op de door het college aangewezen delen van de gemeentelijke openbare weg.

  • 3. Het is verboden om zonder toestemming van het college het Eindhovense taxilogo, zoals opgenomen in bijlage I bij deze verordening, in, op of aan het voertuig te gebruiken.

Paragraaf 3 TTO-vergunning

Artikel 4 TTO-vergunning

Om als TTO te worden aangemerkt moet een organisatorisch verband als bedoeld in artikel 82b van de wet beschikken over een vergunning van het college voor het aanbieden van taxivervoer op de door deze aangewezen delen van de gemeentelijke openbare weg.

Artikel 5 Minimum aantal organisatorische verbanden met TTO-vergunning

Het aantal organisatorische verbanden als bedoeld in artikel 82b, vierde lid, van de wet dat over een TTO-vergunning beschikt is ten minste twee.

Artikel 6 Aanvraag en behandeling TTO-vergunning

  • 1. Een TTO-vergunning kan alleen worden aangevraagd door een rechtspersoon.

  • 2. Voor het indienen van een aanvraag moet worden gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld aanvraagformulier met bijbehorende modellen en protocollen.

  • 3. Het college beslist op een aanvraag om TTO-vergunning binnen acht weken na de datum van ontvangst van de aanvraag.

  • 4. Het college kan de termijn met maximaal acht weken verlengen.

Artikel 7 Looptijd TTO-vergunning

Een TTO-vergunning wordt verleend voor de duur van 5 jaar.

Artikel 8 Toelatingseisen TTO

Het organisatorische verband:

    • a.

      is een volledig bevoegd rechtspersoon;

    • b.

      beschikt over een postadres, telefoonnummer en mailadres;

    • c.

      heeft minimaal 15 aangesloten chauffeurs werkzaam op de opstapmarkt in Eindhoven, die voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen, en kan dit aantonen door het overleggen van afschriften van overeenkomsten die met de aangeslotenen zijn gesloten en evenzovele verschillende afschriften van het lokale kwaliteitskeurmerk. Deze aangeslotenen zijn niet aangesloten bij een andere TTO, die voorziet in het aanbieden van taxivervoer in de gemeente Eindhoven;

    • d.

      kan aantonen dat de aangeslotenen minimaal 15 rijklare auto’s, waarmee taxivervoer op de opstapmarkt wordt verricht, constant ter beschikking hebben;

    • e.

      is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • f.

      legt een Verklaring Omtrent het Gedrag voor Rechtspersonen over, afgegeven volgens de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens, die niet ouder is dan vier maanden;

    • g.

      heeft geen bestuurders, die bestuurder zijn of waren van een organisatorisch verband in een periode van twee kalenderjaren voorafgaand aan de vergunningaanvraag, waarvan een TTO-vergunning is ingetrokken c.q. een intrekkingsprocedure is gestart, met uitzondering van de situatie dat de vergunninghouder zelf om intrekking heeft verzocht;

    • h.

      heeft een naam of afkorting van de naam, die naar het oordeel van het college voldoende onderscheidend is van de naam of afkorting van bestaande TTO’s;

    • i.

      heeft een reglement, dat voldoet aan door het college te stellen eisen en waarin in het belang van de kwaliteit van het taxivervoer in ieder geval zijn opgenomen een normen- en waardenprotocol, een klachtenprotocol, een controleprotocol en een sanctieprotocol;

    • j.

      heeft een daklicht, dat voldoet aan de door het college te stellen eisen.

Artikel 9 Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning wordt geweigerd als naar het oordeel van het college niet wordt voldaan aan de eisen en voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 2. Het college kan een vergunning weigeren als naar zijn oordeel de feitelijke situatie niet in overeenstemming is of zal zijn met wat in de aanvraag is vermeld.

Artikel 10 Algemene bepalingen TTO-vergunning

  • 1. De TTO-vergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. Het college kan aan een TTO-vergunning voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van het op de gemeentelijke openbare weg aangeboden taxivervoer.

  • 3. De aan een TTO-vergunning verbonden voorwaarden kunnen ambtshalve of op aanvraag worden gewijzigd of ingetrokken.

  • 4. Het is de vergunninghouder en de daarbij aangeslotenen verboden te handelen in strijd met de daaraan verbonden voorschriften, beperkingen maatregelen en sancties.

Artikel 11 Algemene verplichtingen TTO

  • 1. Een TTO:

  • a. moet er voor zorgen dat de daarbij aangeslotenen het door of vanwege het college verstrekte bewijs, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, gebruiken en ook overigens de daarvoor door het college te stellen nadere regels in acht nemen;

  • b. moet er voor zorgen dat de daarbij aangeslotenen over een toegelaten daklicht van de TTO beschikken, daar correct gebruik van maken en dat het daklicht niet meer wordt gebruikt als de TTO-vergunning is ingetrokken of vervallen dan wel de chauffeur niet langer bij de TTO is aangesloten of niet langer voldoet aan de het reglement van de TTO;

  • c. moet er voor zorgen dat de daarbij aangeslotenen correct gebruik maken van de door het college aan te wijzen busbaan;

  • d. moet onder andere in het geval van klachten, calamiteiten of op verzoek van het college relevante gegevens van de betrokken chauffeur of chauffeurs overleggen aan het college;

  • e. moet zijn aangesloten bij een geschillencommissie die minimaal voldoet aan de bepalingen als bedoeld in artikel 77 van de wet;

  • f. moet alleen natuurlijke personen in het bestuur hebben en inzichtelijk maken welke persoon daarvan aanspreekpunt is en welke persoon daarvan woordvoerder is;

  • g. moet een actuele registratie van gegevens hebben die voldoet aan de door het college te stellen eisen;

  • h. moet een reglement hebben, dat in ieder geval voldoet aan de bij of krachtens deze verordening bepaalde uitgangspunten en voor de naleving hiervan zorgen;

  • i. moet zorgen voor het continu optimaliseren van straten-, stads- en talenkennis van de aangesloten chauffeurs evenals hun sociale vaardigheden;

  • j. moet wijziging van de gegevens, zoals deze bij de aanvraag zijn ingediend, meteen aan het college doorgeven;

  • k. moet er voor zorgen dat aangeslotenen een ritbewijs voorzien van naam en contactgegevens van de TTO aan de klant kunnen geven;

  • l. moet periodiek haar prestaties aan het college verantwoorden door het verstrekken van rapportages. Het college kan nadere eisen stellen aan de inhoud en de frequentie van deze rapportages;

  • 2. De bestuursleden en vertegenwoordigers van de TTO moeten zich naar het oordeel van het college gedragen op een wijze die de kwaliteit van taxivervoer niet aantast.

  • 3. De TTO moet conform het gemeentelijke model verklaringen van alle aangeslotenen hebben waaruit blijkt dat aangeslotenen zich conformeren aan het in artikel 8, onder i, van de verordening bedoelde reglement en moet op verzoek van het college een afschrift hiervan overleggen.

  • 4. De TTO moet op verzoek van het college meteen informatie overleggen met betrekking tot de ingevolge het eerste lid, onder g, door de TTO geregistreerde gegevens.

  • 5. De TTO moet zo spoedig mogelijk actuele informatie aan het college verstrekken aangaande:

    • a.

      veranderingen aan de voorgeschreven kenmerken van de daklichten;

    • b.

      wijzigingen in het bestand van aangeslotenen;

    • c.

      wijzigingen die betrekking hebben op de natuurlijke persoon die aanspreekpunt is voor de TTO of in de rechtspersoon van de TTO;

    • d.

      wijzigingen in het reglement van de TTO.

  • 6. Het college kan nadere regels geven over opleidingseisen ter bevordering van de kwaliteit van het taxivervoer. De TTO moet erop toezien dat de aangesloten chauffeurs voldoen aan deze opleidingseisen.

Artikel 12 Overige verplichtingen in het belang van de kwaliteit van het taxivervoer

Het college kan bepalen dat het aanbieden van taxivervoer door aangeslotenen uitsluitend is toegestaan voor zover de TTO waarbij dezen zijn aangesloten een overeenkomst met het college heeft gesloten. In deze overeenkomst wordt in ieder geval opgenomen:

  • a.

    de wijze waarop de TTO een bijdrage levert aan het toezicht op de aangeslotenen;

  • b.

    een inspanningsverplichting van de TTO om ervoor te zorgen dat de ruimte op de taxistandplaats goed wordt benut en niet wordt overschreden;

  • c.

    een inspanningsverplichting van de TTO om ervoor te zorgen dat de daarbij aangesloten chauffeurs voortdurend de beste kwaliteit van taxivervoer aanbieden.

Artikel 13 Gronden voor gehele of gedeeltelijke intrekking TTO-vergunning

Het college kan een TTO-vergunning geheel of gedeeltelijk intrekken als:

  • 1.

    ter verkrijging van de TTO-vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt, die tot een ander besluit op de aanvraag om vergunning zouden hebben geleid;

  • 2.

    de vergunninghouder in strijd handelt met een of meer bij of krachtens deze verordening gestelde regels of hieraan niet langer voldoet;

  • 3.

    de vergunninghouder de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen niet nakomt;

  • 4.

    de vergunninghouder de vergunning kennelijk gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is verleend;

  • 5.

    de vergunninghouder zich schuldig maakt aan handelingen of gedragingen die ernstig afbreuk doen aan het belang van de kwaliteit van taxivervoer;

  • 6.

    de vergunninghouder geen gebruik maakt van de vergunning binnen de daarin genoemde termijn of bij ontbreken daarvan binnen een redelijke termijn;

  • 7.

    de vergunninghouder daar om vraagt;

  • 8.

    de vergunning is verleend in strijd met een wettelijk voorschrift;

  • 9.

    zich een wijziging voordoet in de omstandigheden en voor zover die gewijzigde omstandigheden zich naar het oordeel van het college verzetten tegen het in stand laten van de verleende vergunning;

  • 10.

    dit naar het oordeel van het college in het belang van de kwaliteit van taxivervoer noodzakelijk is, onder meer vanwege veranderde wetgeving, gewijzigde omstandigheden of inzichten.

Artikel 14 Nadere regels taxivervoer op basis van de Wet personenvervoer 2000

Het college kan nadere regels geven in het belang van de kwaliteit van het taxivervoer.

Artikel 15 Maatregelen

  • 1. Het college kan in het belang van de kwaliteit van het taxivervoer de TTO verplichten tot:

    • a.

      het uitvoeren van een kwaliteitscontrole door een door de gemeente goedgekeurde instantie op nader door het college te bepalen onderwerpen, waarvan de uitkomsten direct aan het college zullen worden gerapporteerd;

    • b.

      het opstellen van een verbeterplan.

  • 2. Het college kan in het belang van het taxivervoer de TTO uitsluiten van het aanbieden van taxivervoer op dagen, tijden of delen van de gemeentelijke openbare weg.

Paragraaf 4 Duurzaam en veilig taxivervoer

Artikel 16 Nadere regels taxivervoer op basis van andere wet- en regelgeving dan de Wet personenvervoer 2000

  • 1. Het college kan nadere regels geven in het belang van duurzaam taxivervoer, die bijdragen aan een duurzaam woon- en leefklimaat en het terugbrengen van de emissie van schadelijke stoffen.

  • 2. Het college kan nadere regels geven in het belang van de verkeersveiligheid en -vrijheid, de bruikbaarheid van de weg en openbare orde.

Artikel 17 Duurzaamheidseisen

  • 1.

    Nadere regels over duurzaamheid kunnen worden gegeven ten einde de directe uitstoot van schadelijke stoffen als gevolg van taxivervoer op de gemeentelijke openbare weg door aangeslotenen bij een organisatorisch verband als bedoeld in artikel 8 te beperken.

  • 2.

    Als een organisatorisch verband als bedoeld in artikel 8 voor het aanbieden en verrichten van taxivervoer op de gemeentelijke openbare weg, bij de aanvraag om vergunning aangeeft alleen gebruik te maken van auto’s zonder directe uitstoot van schadelijke stoffen, en daarbij een duurzaamheidsprotocol overlegt, geldt in afwijking van het bepaalde in artikel 8, onder c en d:

a.als minimum aantal aangesloten chauffeurs: 4;

b.als minimum aantal rijklare auto’s: 4.

Paragraaf 5 Strafbepaling en handhaving

Artikel 18 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de artikelen 2, 3 of 4 van deze verordening vormt een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1, onder 4, van de Wet op de economische delicten, voor zover deze gedraging niet al op grond van andere wettelijke regelingen als strafbare gedraging wordt gesanctioneerd.

Artikel 19 Bestuursrechtelijke maatregelen en sancties

  • 1. Het college kan overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 8, 10, 11, 12 en 15 sanctioneren met:

  • a. een waarschuwing;

  • b. het uitvoeren van een kwaliteitscontrole, als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder a;

  • c. de verplichting tot het opstellen van een verbeterplan als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onder b;

  • d. uitsluiting van het aanbieden van taxivervoer op delen van de gemeentelijke openbare weg als bedoeld in artikel 15, tweede lid;

  • e. schorsing van de TTO-vergunning;

  • f. intrekking van de TTO-vergunning;

  • g. het opleggen van een dwangsom.

    2.Bij toepassing van de in het eerste lid genoemde sancties kan het college onder meer rekening houden met:

  • a. de soort en het aantal overtredingen begaan door de TTO;

  • b. de soort en het aantal overtredingen begaan door bij de TTO aangeslotenen en de maatregelen en sancties die door de TTO en het college als gevolg daarvan zijn opgelegd;

  • c. de mate van herhaling van overtredingen van de bij de TTO aangeslotenen binnen een periode van 1 jaar;

  • d. de gelijkwaardigheid van de door de TTO aan de daarbij aangeslotenen opgelegde maatregelen in verhouding tot de zwaarte van de geconstateerde overtredingen;

  • e. de voortvarendheid van het optreden van de TTO naar aanleiding van geconstateerde overtredingen van de bij de TTO aangeslotenen.

Paragraaf 6 Overige bepalingen

Artikel 20 Aanwijzing toezichthoudende personen

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen of categorieën van personen.

Paragraaf 7 Slotbepalingen

Artikel 21 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Het besluit over busbaanontheffing voor taxi’s, laatstelijk aangescherpt en vastgesteld bij raadsbesluit van 2 mei 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het vijfde lid genoemde datum.

  • 2.

    Het collegebesluit van 10 april 2008, dossiernummer 817.505, voor zover het betreft de voorkeurstandplaatsen voor taxi's met TX-keur op het Stationsplein en de ontheffing voor busbaangebruik voor taxi's met TX-keur wordt ingetrokken met ingang van de in het vijfde lid genoemde datum.

  • 3.

    De onder 1 en 2 genoemde besluiten blijven van toepassing op de besluiten en beschikkingen, die golden voor de in het vijfde lid genoemde datum.

  • 4.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 19 oktober 2016.

  • 5.

    In afwijking van het bepaalde in het vierde lid treden de artikelen 2, 3 en 4 in werking op 1 september 2017.

  • 6.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Taxiverordening Eindhoven 2016.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 oktober 2016.

Eindhoven, 18 oktober 2016.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

, burgemeester.

, secretaris.

Uitgegeven, 19 oktober 2016

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,