Eilandsverordening afvalstoffen 2016

Geldend van 21-04-2018 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening afvalstoffen 2016

De Eilandsraad van de Openbare Lichaam Sint Eustatius;

Overwegende: dat het in het belang van de bescherming van het milieu noodzakelijk is de belasting daarvan door afvalstoffen te beperken en zoveel mogelijk te voorkomen, en daartoe regelen te stellen, onder meer met betrekking tot verschillende soorten afvalstoffen;

Gelezen het voorstel van het bestuurscollege van 07 juni 2016

Gezien het advies van de centrale commissie d.d. 04 juli 2016

Gelet op artikel 4.7 van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES;

BESLUIT:

vast te stellen de navolgende Eilandsverordening afvalstoffen 2016:

Hoofdstuk I. Algemeen

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van deze eilandsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • a.

      afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten waarvan de houder zich- met het oog op de verwijdering daarvan- ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

    • b.

      vloeibare afvalstoffen: niet steevaste afvalstoffen- voor zover niet aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen – die afkomstig zijn uit een beerput, bak, kuil, zinkput, of bezinkingsinstallatie bestemd is of in gebruik is voor het bewaren van vloeistoffen, fecaliën en dergelijke;

    • c.

      huishoudelijk afval: afvalstoffen, niet zijnde autowrakken afkomstig uit particuliere huishoudens;

    • d.

      Klein Chemisch Afval (kca) of Klein Gevaarlijk Afval is chemisch afval afkomstig van huishoudelijk gebruik, hiertoe behoren onder andere gebruikte batterijen en resten van verfstoffen. Verder bestaat deze uit chemisch afval afkomstig van laboratoriumanalysen, voornamelijk uit goed bekende, maar gebruikte vloeibare of vaste chemicaliën.

      De kca-lijst is ingedeeld in vijf categorieën (huishoudelijke producten, uit het medicijnkastje, doe-het-zelfproducten, hobby en vervoer) waarin zich de volgende chemicaliën bevinden:

      • accu’s en batterijen

      • benzine

      • bestrijdingsmiddelen / insecticiden

      • etsvloeistoffen als salpeterzuur en zwavelzuur

      • gootsteenontstopper (natriumhydroxide, zwavelzuur)

      • injectienaalden

      • kwikschakelaars (bijvoorbeeld niet-digitale verwarmings-thermostaten)

      • kwikthermometers (vanwege het giftige kwik)

      • lampenolie

      • medicijnen

      • motorolie, afgewerkte olie en remolie, oliefilters

      • ontwikkelaar en fixeer voor foto’s

      • petroleum

      • spaarlampen en energiezuinige lampen

      • tl-buizen

      • verf, lak, beits en houtverduurzamingsmiddelen

      • verfproducten als terpentine, thinner, afbijtmiddel, verfverdunner, kwastreiniger, kwastontharder en wasbenzine

      • zoutzuur

      Het bestuurscollege is bevoegd deze lijst aan te vullen of genoemde chemicaliën van de lijst af te voeren.

    • e.

      Chemische afval zijn chemische (industrieel) of niet zijnde kleine chemisch afval zoals opgesomd in lid 1 d;

    • f.

      inzameldienst: door het bestuurscollege overeenkomstig artikel10, eerste lid, aangewezen instantie;

    • g.

      stortplaats: door het bestuurscollege aangewezen stortplaats ten behoeve waarvan een geldende milieu vergunning is verleend;

    • h.

      brengstation: door het bestuurscollege aangewezen plaats waar afvalstoffen door particulieren worden aangeboden;

    • i.

      overslagstation: door het bestuurscollege aangewezen plaats voor het op- en over- slaan van afvalstoffen;

    • j.

      gewicht van de aldaar ontstane afvalstoffen te vergelijken zijn met huishoudelijke afvalstoffen worden gelijkgesteld met huishoudelijke afvalstoffen.

    • k.

      inzamelmiddelen: door de inzameldienst beschikbaar gestelde of goedgekeurde voorwerp voor het inzamelen, opslaan en aanbieden van afvalstoffen;

    • l.

      grove of grof huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijk afvalstoffen van een zodanige omvang of een zodanig gewicht dat zij ook na verkleining niet kunnen worden bewaard in een inzamelmiddel;

    • m.

      agrarisch afval en groot tuin vuil: organische afvalstoffen die vrijkomen bij agrarische activiteiten en uit tuinen, zoals bomen, struiken en takken die van een zodanige omvang of een zodanig gewicht zijn dat zij niet kunnen worden bewaard in een inzamelmiddel;

    • n.

      bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen die geen huishoudelijke afvalstoffen, agrarisch afval, groot tuin vuil, autowrakken of gevaarlijke afvalstoffen zijn;

    • o.

      autowrak: motorrijtuig op meer dan twee wielen of anders bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, aangewezen voertuig dat rij-technisch in onvoldoende staat van onderhoud verkeert en dat tevens in kennelijk verwaarloosd toestand verkeert, dan wel omvangrijke delen van een zodanig voertuig;

    • p.

      gevaarlijke afvalstoffen:

      • 1.

        • a.

          Krachtens de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES als zodanig aangewezen afvalstoffen;

        • b.

          Afvalstoffen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit stoffen, aangewezen bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, tenzij de concentratie van de stoffen in die afvalstoffen kleiner is dan de in dat eilandsbesluit daar voor aangewezen grenswaarde;

        • c.

          Afvalstoffen die ontstaan bij chemische processen aangewezen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen inclusief zoals genoemd in art 1 lid 1 d en e;

        • d.

          Ziekenhuisafvalstoffen of ander medisch afval, voor zover als zodanig aangewezen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen;

        • e.

          Afgewerkte olie, minerale, smeer- en systeemolie die door vermenging met andere stoffen of op andere wijze onbruikbaar is geworden voor het doel waarvoor zij oorspronkelijk is gebruikt.

      • 2.

        Het eerste lid, onder p, is niet van toepassing met betrekking tot huishoudelijke afvalstoffen die niet zijn afgegeven of ingezameld.

      • 3.

        Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden bepaald dat voor de toepassing van deze Eilandsverordening of de daarop berust berustende bepalingen afvalstoffen worden gelijkgesteld met een in het eerste lid genoemde categorie van afvalstoffen.

      • 4.

        Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kan worden bepaald dat afvalstoffen die afkomstig zijn van kleine bedrijven of instellingen die wat betreft de aard en de omvang of het afvalstoffen te vergelijken zijn met huishoudelijke afvalstoffen worden gelijkgesteld met huishoudelijke afvalstoffen en aangemerkt als kca zie artikel 1 lid d.

Artikel 2

Indien in gevolge deze eilandsverordening een verplichting of een bevoegdheid wordt gegeven aan een privaatrechtelijke rechtspersoon rust die verplichting tevens op, respectievelijk, komt die bevoegdheid tevens toe aan de bestuurders van die rechtspersoon.

Artikel 3

Een ieder bij wie in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf afvalstoffen ontstaan, die afvalstoffen verwijdert, die afvalstoffen verhandelt of die bemiddelt bij de verwijdering van afvalstoffen en die weet of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door de verwijdering van die afvalstoffen nadelige gevolgen voor het milieu ontstaan of kunnen ontstaan, is verplicht alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd, teneinde die gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken.

Artikel 4

  • 1. De eilandsraad stelt tenminste eenmaal in de vijf jaar een afvalstoffenplan vast, dat richting geeft aan de in de eerst volgende vijf jaar te nemen beslissingen ten aanzien van het voorkomen van het ontstaan en verwijderen van afvalstoffen.

  • 2. Bij het opstellen van het afvalstoffenplan wordt de volgende voorkeurs volgorde over de verwijdering van afvalstoffen aangehouden: preventie, product hergebruik, materiaalhergebruik, toepassing van verbranden met energie winning, verbranden en storten.

  • 3. Het afvalstoffenplan bevat in ieder geval:

    • a.

      De hoofdlijnen van het beleid ter uitvoering van deze eilandsverordening;

    • b.

      Een uitwerking van deze hoofdlijn en met betrekking tot daarbij aangegeven categorieën van afvalstoffen of verwijderingswijzen;

    • c.

      De benodigde capaciteit voor het verbranden of storten van afvalstoffen.

Artikel 5

  • 1. Het bestuurscollege betrekt bij de voorbereiding van het afvalstoffenplan de naar zijn oordeel meest belanghebbende instellingen en organisaties en andere relevante bestuursorganen.

  • 2. Het ontwerp van het afvalstoffenplan wordt gedurende tenminste vier weken ter inzage gelegd. Hiervan wordt in ieder geval kennisgeving gedaan in de gemeenschappelijke gebruikte informatie media.

  • 3. Gedurende de in het tweede lid bedoelde termijn heeft een ieder de gelegenheid schriftelijk bedenkingen in te brengen tegen het ontwerp.

Hoofdstuk II. Preventie en hergebruik

Artikel 6

Bij eilandsbesluit houdene algemene maatregelen kunnen in het belang van het voorkomen of beperken van het ontstaan van afvalstoffen regels worden gesteld met betrekking tot het vervaardigen, invoeren, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikkingstellen of in ontvangst nemen van daarbij aangewezen producten of categorieën van producten.

Artikel 7

Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen in het belang van het bevorderen van het hergebruik van producten of materialen of anderszins in het belang van bescherming van het milieu, personen die daarbij aangegeven producten op de markt brengen, worden verplicht deze of soortgelijke producten na gebruik in te nemen en op een daarbij aangegeven wijze te verwijderen.

Hoofdstuk III. Het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 8

  • 1. Het bestuurscollege draagt er zorg voor dat tenminste eenmaal per week huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld.

  • 2. In bijzondere omstandigheden kan het bestuurscollege bepalen dat in een deel of deel van het eilandgebied mag worden afgeweken van de in het eerste lid aangegeven frequentie

Artikel 9

  • 1. Het bestuurscollege deelt het eiland op in inzamelgebieden een stelt voor die gebieden den dagen en tijden vast voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 19.

  • 2. Tevens stelt het bestuurscollege dagen en tijden vast voor het aanbieden van huishoudelijk afvalstoffen aan de stortplaats of een overslagstation.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dan krachtens het eerste of tweede lid vastgestelde dagen en tijden ter inzameling aan te bieden of over te dragen.

Artikel 10

  • 1. Als inzameldienst belast met het inzamelen, overslaan, vervoeren, bewerken of verwerken van afvalstoffen overeenkomstig deze eilandsverordenig wordt aangewezen.

  • 2. Naast de inzameldienst kan het bestuurscollege personen of instanties aanwijzen, die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 11

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, personen of instanties aangewezen overeenkomstig artikel 10, tweede lid, of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 19.

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien de afvalstoffen door degene die zich er van ontdoet, worden gebracht naar de stortplaats of naar een overslag station dan wel overeenkomstig artikel 13 worden achtergelaten.

Artikel 12

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op een andere wijze ter inzameling aan te bieden dan overeenkomstig het bepaalde in het tweede tot en met vijfde lid dan wel krachtens het zesde lid.

  • 2. Het ter inzameling aanbieden van huishoudelijk afvalstoffen geschiedt door op de krachtens artikel 9 vastgestelde dagen en tijden. Op ordelijke wijze dient een inzamelmiddel geplaatst te worden bij het perceel waar de afvalstoffen ontstaan, aan de kant van de weg, zo dicht mogelijk bij de rijweg, op een voor het inzamelpersoneel goed zichtbare plaats.

  • 3. Het inzamelmiddel wordt deugdelijk gesloten na aanbieden.

  • 4. Uit het inzamelmiddel steken geen voorwerpen op zodanige wijze dat daardoor verwondingen kunnen ontstaan of dat daardoor de inzameling anderszins kan worden bemoeilijkt.

  • 5. De houder van een inzamelmiddel draagt ervoor zorg dat dit na lediging doch uiterlijk aan het eind van de inzamel dag van de openbare weg is verwijderd.

  • 6. Het bestuurscollege kan per inzamelmiddel een maximum gewicht vaststellen voor het inzamelmiddel met de daarin aan te bieden huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13

  • 1. Het bestuurscollege kan een of meer plaatsen aanwijzen waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden huishoudelijke afvalstoffen achter te laten,

  • 2. Het stelt daarbij dagen, tijden en wijze van aanbieden van de afvalstoffen vast.

Artikel 14

  • 1. Het ís verboden in containers voor huishoudelijke afvalstoffen die door de inzameldienst zijn geplaatst in een door de dienst aangewezen woonwijk of ander gebied afvalstoffen afkomstig van buiten die woonwijk of dat gebied achter te laten.

  • 2. Het is verboden zodanige containers te verwijderen van de daarvoor bestemde standplaatsen, daarin andere afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen, niet zijnde krachtens artikel 15 aangewezen afvalstoffen achter te laten dan wel het normaal gebruik ervan op andere wijze te belemmeren.

Artikel 15

  • 1. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kan worden bepaald dat het voorts verboden is daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden of achter te laten,

  • 2. Het bestuurscollege kan regels stellen omtrent dagen, tijden en wijze van het aanbieden of achterlaten.

Artikel 16

Het bestuurscollege kan nadere regels stellen ten aanzien van het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen daarbij kan worden bepaald dat deze in bijzondere gevallen op afroep ter inzameling worden aangeboden.

Hoofdstuk IV. Het zich ontdoen van grove huishoudelijke afvalstoffen, agrarisch afval en groot tuinvuil.

Artikel 17

Het is verboden zich te ontdoen van grof huishoudelijke afvalstoffen, agrarisch afval en groot tuinvuil op een andere wijze dan bij of krachtens dit hoofdstuk is bepaald.

Artikel 18

  • 1. Het bestuurscollege stelt vast op welke dagen en tijden en op welke wijze, grof huishoudelijke afvalstoffen, agrarisch afval en groot tuinvuil ter inzameling kunnen worden overgedragen aan de inzameldienst, personen of instanties, aangewezen krachtens artikel 10 tweede lid, of aan de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 19.

  • 2. Het kan daarbij ondermeer regels stellen inhoudende de maximale omvang of het maximale gewicht van een aan te bieden stuk of bundel afval, dan wel dat de afvalstoffen zodanig worden aangeboden, dat deze met behulp van een kraanwagen kunnen worden verladen.

  • 3. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het brengen van zodanige afvalstoffen naar de stortplaats of naar een overslagstation.

Hoofdstuk V. Het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, grof huishoudelijke afvalstoffen, agrarisch afval en groot tuinvuil door anderen dan de inzameldienst

Artikel 19

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege huishoudelijke afvalstoffen, grove huishoudelijke afvalstoffen, agrarisch afval en groot tuinvuil in te zamelen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst.

Artikel 20

Degene die inzamelt met een vergunning als bedoeld in artikel 19, draagt een exemplaar hiervan tijdens het inzamelen bij zich en toont dit op verzoek van degenen bij wie hij inzamelt of op vordering van een met de handhaving van deze eilandsverordening belaste ambtenaar of instantie.

Hoofdstuk VI. De verwijdering van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 21

  • 1. Het is verboden zich te ontdoen van bedrijfsafvalstoffen door afgifte aan een ander dan de inzameldienst of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 22.

  • 2. Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing indien de afvalstoffen door degene die zich ervan ontdoet worden gebracht naar de stortplaats of naar een overslag station.

  • 3. Het bestuurscollege stelt vast, op welke dagen, tijden en op welke wijze bedrijfsafvalstoffen ter inzameling kunnen worden overgedragen, of kunnen worden gebracht naar de stortplaats of naar een overslagstation.

  • 4. Bedrijfsafvalstoffen die worden gebracht naar de stortplaats of naar een overslagstation, worden geregistreerd volgens door het bestuurscollege vast te stellen regels.

Artikel 22

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege bedrijfsafvalstoffen in te zamelen,

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst.

Artikel 23

De artikelen 15, 20 en 27 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van bedrijfsafvalstoffen.

Hoofdstuk VII. De verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen

Artikel 24

Het is verboden zich van gevaarlijke afvalstoffen te ontdoen door afgifte aan een ander dan de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 26.

Artikel 25

  • 1. Het bestuurscollege kan bepalen dat het verboden is gevaarlijke afvalstoffen aan anderen dan de inzameldienst over te dragen zonder dit vooraf aan een door het bestuurscollege aangewezen instantie te melden.

  • 2. De melding bedoeld in het eerste lid, bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a.

      naam en adres van de meldingsplichtige;

    • b.

      aard, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid en plaats van herkomst van de betrokken afvalstoffen;

    • c.

      naam en adres van degene die de betrokken afvalstoffen overeenkomstig een vergunning als bedoeld in artikel 26 vervoert en verwerkt, indien dit niet degene is van wie zij afkomstig zijn;

    • d.

      naam en adres van degene die de betrokken afvalstoffen overeenkomstig een vergunning als bedoeld in artikel 26 verwerkt, indien dit niet degene is die de afvalstoffen met een zodanige vergunning vervoert en verwerkt.

Artikel 26

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege van derden afkomstige gevaarlijke afvalstoffen in te zamelen, te vervoeren, te bewaren, te bewerken, te verwerken of te vernietigen,

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt, voor zover het betreft inzamelen, vervoeren en bewaren, niet voor de inzameldienst,

  • 3. Artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 27

  • 1. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen in het belang van de doelmatige verwijdering van afvalstoffen regels worden gesteld omtrent de verdere verwijdering van gevaarlijke afvalstoffen.

  • 2. Hiertoe kunnen in ieder geval behoren regels, inhoudende de verplichting:

    • a.

      die afvalstoffen te scheiden en mede van andere stoffen en afvalstoffen gescheiden te houden;

    • b.

      In geval van afgifte aan een ander, die afvalstoffen gescheiden af te geven;

    • c.

      die afvalstoffen te registreren.

Hoofdstuk VIII. de verwijdering van vloeibare afvalstoffen

Artikel 28

Het is verboden vloeibare afvalstoffen voorhanden te hebben op een zodanige wijze dat daardoor verontreiniging, beschadiging, of onvoldoende afwatering van een weg dan wel anderszins nadelige gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan.

Artikel 29

Het is verboden zich van vloeibare afvalstoffen te ontdoen aan een ander dan aan de inzameldienst of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 30.

Artikel 30

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege vloeibare afvalstoffen in te zamelen, te bewaren, te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst.

Artikel 31

  • 1. Het bestuurscollege stelt regels omtrent:

    • a.

      de wijze en de plaats waar vloeibare afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden;

    • b.

      de tijden waarop deze door de inzameldienst of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 30 worden opgehaald of kunnen worden aangeboden op een daarbij aangewezen in zamelplaats.

  • 2. Het is verboden vloeibare afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan overeenkomstig het krachtens het eerste lid bepaalde.

Artikel 32

Het is verboden vloeibare afvalstoffen anders te vervoeren dan in deugdelijke waterdichte tanks.

Hoofdstuk IX. De verwijdering van wrakken

Artikel 33

  • 1. Onder ‘wrak’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: een auto-, tractor-, boot-‚ vliegtuig-, scooter-, motor-, of bromfietswrak.

  • 2. Onder ‘wrak’ wordt in dit hoofdstuk mede verstaan: een landbouw- wegenbouw- of ander werktuig dat in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert.

  • 3. Het is verboden een of meer wrakken op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig te hebben.

  • 4. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst en voor de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 35.

Artikel 34

Het is verboden zich op andere wijze van een wrak te ontdoen dan door afgifte aan de inzameldienst of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 35.

Artikel 35

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege van derden afkomstige wrakken in te zamelen, te bewaren, te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. De vergunning kan worden beperkt tot een of meer aangegeven categorieën van wrakken.

  • 3. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

  • 4. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst.

Hoofdstuk IXa Desolate zeecontainers

Artikel 35a

  • 1. Onder ‘desolate zeecontainer’ wordt in dit hoofdstuk verstaan: een zeecontainer die in een zodanige staat verkeert dat redelijkerwijs niet aannemelijk is dat hij nog voor enig doel geschikt is of waarvan aannemelijk is dat hij niet nog voor enig redelijk doel gebruikt zal worden.

  • 2. Het is verboden een of meer desolate zeecontainers op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig te hebben of achter te laten.

  • 3. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst en voor de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 35c.

Artikel 35b

Het is verboden zich op andere wijze van een desolate zeecontainer te ontdoen dan door afgifte aan de inzameldienst of de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 35c.

Artikel 35c

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege van derden afkomstige desolate zeecontainers in te zamelen, te bewaren, te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voor de inzameldienst.

Hoofdstuk X. Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 36

Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan, te doorzoeken of weg te nemen zonder daar toe krachtens deze eilandsverordening gerechtigd te zijn.

Artikel 37

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet:

    • a.

      voor zover het betreft het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen overeenkomstig deze eilandsverordening of het bewaren met het oog daarop;

    • b.

      voor door het bestuurscollege aangewezen afvalstoffen op daartoe daarbij aangewezen plaatsen;

    • c.

      voor zover de betrokken handeling krachtens een milieuvergunning is toegestaan,

  • 3. Het bestuurscollege kan ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in het eerste lid,

Artikel 38

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op een zodanige plaats op te slaan of opgeslagen te hebben, dat deze vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar zijn.

  • 2. Het verbod in het eerste lid geldt niet voorzover het betreft de inzameling aanbieden overeenkomstig deze eilandsverordening.

  • 3. Het bestuurscollege kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 39

  • 1. Het is verboden afvalstoffen zodanig te vervoeren, dat de weg daardoor kan worden verontreinigd of dat daardoor nadelige gevolgen kunnen ontstaan voor het milieu.

  • 2. Het bestuurscollege kan nadere regels stellen ten aanzien van het bepaalde in het eerste lid,

Artikel 40

De rechthebbende beheerder of bedrijfsleider van een winkel, hal, kraam of soortgelijke gelegenheid waar eet- of drinkwaren worden verstrekt, die ter plaatse plegen te worden genuttigd:

  • a.

    heeft ten behoeve van het publiek een voldoende aantal manden, bakken of soortgelijke voorwerpen aanwezig, waarin papier, plastic bekers, etensresten en ander afval kunnen worden achtergelaten, en die van een zodanige constructie zijn, dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft;

  • b.

    draagt er zorg voor dat die voorwerpen regelmatig en tijdig worden geledigd;

  • c.

    draagt er zorg voor dat afval als bedoeld onder a. dat niet in de in dat onderdeel bedoelde voorwerpen is gedeponeerd, en zich bevindt binnen een onbelemmerde straal van 4 meter van de in de aanhef bedoelde gelegenheid van de openbare weg wordt verwijderd.

Artikel 41

Degene die een ander bedrijf dan bedoeld in artikel 40 uitoefent, anders dan in een inrichting in de zin van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES , draagt ervoor zorg dat dagelijks, uiterlijk één uur voor zonsondergang, en ook terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar of aangewezen instantie, belast met de handhaving van deze eilandsverordening, in de nabijheid van dat bedrijf op de weg achtergebleven stoffen en andere voorwerpen die het milieu verontreinigen, en die kennelijk uit zijn bedrijf afkomstig zijn dan wel daarvoor kennelijk zijn bestemd, worden verwijderd.

Artikel 42

  • 1. De organisator van, een conform hoofdstuk 2 van de Eilandsverordening openbare orde en bescherming gemeenschap, evenement, betoging of optocht draagt er zorg voor dat in de nabijheid van de plaats waar deze wordt of werd gehouden op de weg achtergebleven stoffen en andere voorwerpen die het milieu verontreinigen en die direct daarmee verbandhouden of hielden, alsmede het veeg- en zwerf- afval worden verwijderd.

  • 3. Aan de vergunning verleend op basis van hoofdstuk 2 van de Eilandsverordening openbare orde en bescherming gemeenschap gehouden evenementen, betoging of optocht, kan een voorschrift worden verbonden, inhoudende dat de organisator financiële zekerheid stelt voor de naleving van de in het eerste lid gestelde verplichtingen.

Hoofdstuk XI. Algemene bepalingen met betrekking tot vergunningen en ontheffingen

Artikel 43

  • 1. De aanvraag om een vergunning of ontheffing als bedoeld in deze eilandsverordening, wordt schriftelijk ingediend bij het bestuurscollege of een daartoe aangewezen instantie.

  • 2. De aanvrager verstrekt alle inlichtingen en legt alle bescheiden over die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 3. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de te verstrekken gegevens en over te leggen bescheiden.

Artikel 44

Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden regels gesteld omtrent de wijze waarop het publiek wordt betrokken bij de totstandkoming van een beschikking op een aanvraag om een vergunning of een ontheffing dan wel bij de wijziging van een zodanig besluit alsmede omtrent de wijze waarop het besluit bekend wordt gemaakt.

Artikel 45

  • 1. Het bestuurscollege beschikt op een aanvraag binnen zestig dagen na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het kan deze termijn eenmaal met ten hoogste dertig dagen verlengen.

Artikel 46

Een vergunning of ontheffing kan worden geweigerd, indien het verlenen daarvan niet in overeenstemming is met het afvalstoffen plan of anderszins niet in het belang is van een doelmatige en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van de betrokken afvalstoffen.

Artikel 47

  • 1. Een vergunning of ontheffing kan onder beperkingen worden verleend.

  • 2. Aan een vergunning of ontheffing worden voorschriften verbonden in het belang van een doelmatige en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van afvalstoffen.

Artikel 48

  • 1. Het bestuurscollege kan een vergunning of ontheffing geheel of gedeeltelijk intrekken of ambtshalve wijzigen, indien

    • a.

      de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de aanvraag een andere beschikking zou zijn gegeven, indien juiste en volledige gegevens bekend zouden zijn geweest;

    • b.

      beperkingen waaronder de vergunning of ontheffing is verleend of voorschriften die eraan zijn verbonden, niet zijn nageleefd;

    • c.

      zich na de verlening nieuwe omstandigheden hebben voorgedaan of gebleken is van inzicht en, die zouden hebben geleid tot weigering van de vergunning of ontheffing of tot het verlenen daarvan onder andere beperking en of het verbinden daaraan van andere voorschriften.

  • 2. Voorts kan het bestuurscollege een vergunning of ontheffing op verzoek van de houder ervan wijzigen indien het belang van een doelmatige en milieu hygiënisch verantwoorde verwijdering van de betrokken afvalstoffen zich daartegen niet verzet.

Artikel 49

  • 1. Tegen een besluit omtrent een vergunning of ontheffing kunnen de aanvrager en de andere belanghebbende binnen dertig dagen na de dagtekening van het besluit dan wel na bekend making daarvan beroep instellen bij de eilandsraad.

  • 2. Tevens kan beroep worden ingesteld bij de eilandsraad door de aanvrager indien niet op de aanvraag is beschikt binnen de ingevolge artikel 45 geldende termijn.

Hoofdstuk XII. Financiële bepalingen

Artikel 50

Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen heffingen worden opgelegd:

  • a.

    ter bestrijding van de kosten van de uitvoering van deze eilandsverordening;

  • b.

    voor de verwijdering van autowrakken of andere bij het eilandsbesluit aangewezen afvalstoffen.

Artikel 51

  • 1. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen tarieven worden vastgesteld die bij het in ontvangst nemen van afvalstoffen bij de stortplaats of bij een overslagstation of door een daartoe aangewezen instantie in rekening worden gebracht en/of geïnd,

  • 2. Deze tarieven kunnen worden gedifferentieerd naar gewicht, hoeveelheid of soort afvalstoffen.

Artikel 52

  • 1. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen in het belang van het bevorderen van hergebruik of de bescherming van het milieu, heffingen worden opgelegd met betrekking tot producten.

  • 2. Tevens kunnen bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen regels worden gesteld, inhoudende de verplichting:

    • a.

      bij het op de markt brengen van daar bij aangewezen producten een bij of krachtens de maatregel vast te stellen statiegeld inrekening te brengen en zodanige producten na gebruik met terugbetaling van het statiegeld terug te nemen;

    • b.

      daarbij aangewezen producten tegen betaling van een bij of krachtens de maatregel vast te stellen premie terug te nemen.

  • 3. Bij het eilandsbesluit, bedoeld in het tweede lid, kan worden bepaald dat het statiegeld of de premie geheel of gedeeltelijk wordt afgedragen aan daar bij aangegeven andere personen of instantie.

Hoofdstuk XIII. Handhaving

Artikel 53

Het bestuurscollege heeft tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van het bij of krachtens deze eilandsverordening bepaalde.

Artikel 54

Met het toezicht op de naleving van deze verordening zijn belast de door het bestuurscollege daartoe aan te wijzen ambtenaren of instantie.

Artikel 55

Een ieder is verplicht aan de krachtens artikel 54 aangewezen ambtenaren en of instantie alle desgevraagde medewerking te verlenen en hun daarvoor alle inlichtingen te verschaffen die zij redelijkerwijs voor de uitvoering van de hun op grond van deze verordening opgedragen taak behoeven.

Artikel 56

Met de opsporing van feiten die ingevolge deze verordening juncto Wet grondslagen natuurbeheer- en bescherming BES strafbaar zijn gesteld, zijn belast de door het bestuurscollege daartoe aan te wijzen ambtenaren of instantie.

Hoofdstuk XIV. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 57

  • 1. Een vergunning of ontheffing die is ingevolge artikel 20 of artikel 33 van de eilandsverordening afvalstoffen is verleend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze eilandsverordening, wordt gelijkgesteld met een vergunning onderscheidenlijk ontheffing ingevolge de overeenkomstige bepaling van deze verordening.

  • 2. Indien voor dat tijdstip een aanvraag is ingediend voor een vergunning of ontheffing ingevolge de in het eerste lid genoemde eilandsverordening, en daarop nog niet onherroepelijk is beslist, blijft ten aanzien van die beslissing het onmiddellijk voor dat tijdstip geldende recht van toepassing.

Artikel 58

Deze eilandsverordening treedt in werking op 15 juli 2016.

Artikel 59

Deze eilandsverordening wordt aangehaald als Eilandsverordening afvalstoffen 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de eilandsraad van het openbaar lichaam Sint Eustatius van 07 juli 2016.
De wnd. Gezaghebber, De Eilandgriffier,
Dhr J. C. A. Woodley Dhr. L. F. van Ameijden Zandstra

Memorie van Toelichting:

Artikel I.

De Eilandsverordening afvalstoffen 2016 gaat over de bescherming van het milieu tegen afvalstoffen en zoveel mogelijk beperken van afvalstoffen.

Vaststelling van een afvalstoffenverordening is verplicht op grond van artikel 4.7 van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES. Overtreding van de verordening is strafbaar gesteld in artikel 10.13 van die wet.

Artikel 1 Lid A

Hoofdstuk IX bevat tot dusverre een regeling uitsluitend voor autowrakken. Door deze wijzigingsverordening geldt dit hoofdstuk nu ook voor wrakken van tractors, vaartuigen, vliegtuigen, motoren, scooters en bromfietsen. Ook verwaarloosde en onbruikbare landbouw- en andere werktuigen worden aangemerkt als ‘wrak’.

Het is volgens de gewijzigde verordening verboden om een wrak op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig te hebben. Dat kan dus ook een plaats zijn op een particulier terrein, als die plaats voor het publiek zichtbaar is. De eigenaar mag wel een wrak hebben maar dan moet hij iets doen zodat het wrak niet zichtbaar is voor het publiek. Hij kan het wrak bijvoorbeeld in een garage of een schuur stallen of andere maatregelen treffen.

De enige legale wijze om van een wrak af te komen, is afgifte aan de inzameldienst of aan iemand die vergunning heeft om wrakken in te nemen.

Of er sprake is van een wrak, is niet in hoofdstuk IX vastgelegd. De meeste mensen weten wel wanneer er sprake is van een wrak. Het gaat dan om een voer-‚ vaar- of vliegtuig dat in onvoldoende staat van onderhoud verkeert en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeert. Het ontbreken van een kentekenplaat en het onverzekerd zijn, vormen eveneens sterke aanwijzingen dat het gaat om een wrak.

Het bestuurscollege is belast met de uitvoering van de verordening. Niet de eigenaar maar het bestuurscollege beoordeelt dus of er sprake is van een wrak. Als de eigenaar het met dat oordeel niet eens is, kan hij een bezwaarschrift indienen en/of in beroep gaan bij de rechter.

Artikel I lid B Desolate zeecontainers

Als een container nergens goed meer voor is en als afval moet worden aangemerkt, kan die worden aangeboden worden aan de inzameldienst of aan iemand die vergunning heeft om containers in te nemen.

Het ‘zo maar’ ergens achterlaten of laten staan om zich daarvan te ontdoen is echter niet acceptabel. Dat dit is verboden wordt nu uitdrukkelijk opgenomen in de Eilandsverordening afvalstoffen. Daartoe wordt een nieuw hoofdstuk IXa toegevoegd aan de verordening.

Artikel II lid A Zeecontainers en bovengrondse installaties

Ook zeecontainers vormen een ontsiering voor het landschap. Een onderscheid moet daarbij gemaakt worden tussen containers die in gebruik of in elk geval nog bruikbaar zijn voor enig redelijk doel en containers die dat niet meer zijn. Containers die aan hun normale gebruik onttrokken zijn en die nergens geschikt meer voor zijn, moeten als “afval” aangemerkt worden. Afval moet op een milieu-hygiënisch verantwoorde wijze afgevoerd te worden.

Voor containers die nog in gebruik zijn of in elk geval nog ergens bruikbaar voor zijn maar die wel ontsierend zijn, wordt in de Eilandsverordening bevordering openbare orde en bescherming gemeenschap 1993 een nieuw artikel 4.4.1a opgenomen in afdeling 4.4. Die afdeling gaat over maatregelen tegen ontsiering.

In afdeling 4.4. “Maatregelen tegen ontsiering” wordt eveneens een nieuw artikel 4.4.1b opgenomen. Dit artikel verbiedt het om geheel of gedeeltelijk bovengrondse installaties, die niet meer gebruikt worden en kennelijk ook niet meer gebruikt zullen worden, op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig te hebben. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan niet meer werkende, verroeste benzinepompinstallaties.

Wanneer een dergelijke installatie aanwezig is, geldt het verbod ook voor de ondergrondse, niet zichtbare gedeelten. Bijvoorbeeld een eventueel aanwezige ondergrondse fundering zal ook moeten worden verwijderd.

Artikel II lid B

In de Eilandsverordening bevordering openbare orde en bescherming gemeenschap, Hoofdstuk V Andere onderwerpen betreffende de huishouding van het eilandgebied, is in Afdeling 1 het onderwerp ‘Parkeerexcessen’ geregeld.

In artikel 5.1.4 is bepaald dat het verboden is een voertuigwrak op de weg of op een plaats zichtbaar vanaf de weg te plaatsen of te hebben.

Onder het begrip ‘weg’ wordt in afdeling 5.1 verstaan alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande straten, wegen, stegen, gangen, paden, pleinen, kaden, bruggen, stoepen, trottoirs alsmede de tot de wegen behorende bermen of zijkanten.

Het gebruik van de weg voor het plaatsen van autowrakken is een ongewenst, oneigenlijk gebruik van de weg. Maar deze bepaling worden geschrapt omdat artikel 33.1 van de Eilandsverordening afvalstoffen 2016 bepaalt dat het verboden is een of meer autowrakken op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig te hebben. Dus om autowrakken aanwezig te hebben zowel op als buiten de weg.

Het is minder gewenst om één handeling – het hebben van een autowrak op de weg - in twee verordeningen te verbieden. Als artikel 5.1.4 gehandhaafd zou worden, kan dit bovendien ten onrechte de indruk wekken dat het wel toegestaan zou zijn een autowrak te hebben op voor het publiek zichtbare plaatsen ‘buiten de weg’.

Artikel 5.1.3 bepaalt dat het verboden is om een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan 48 uur op de weg te parkeren.

Hierbij gaat het dus niet om autowrakken maar om defecte auto’s. Dit artikel dient daarom wel gehandhaafd te blijven in de afdeling ‘Parkeerexcessen’.

Artikel II lid C Wijziging strafbepaling

Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om artikel 6.1, de strafbepaling, in overeenstemming met artikel 157 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba te brengen. Als gevolg hiervan zijn leden die zwaardere straffen en/of andere straffen voorschrijven vervallen.