Regeling vervallen per 09-11-2017

Wegenbeheerplan 2016 - 2020

Geldend van 01-01-2016 t/m 08-11-2017

Intitulé

Wegenbeheerplan 2016 - 2020

Inleiding

AANLEIDING

De gemeente Terneuzen heeft op grond van de Wegenwet de zorgplicht voor een goede staat van de wegen en is derhalve verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de gemeentelijke wegen.

Conform het Wegenbeheerplan wat hiervoor is opgesteld, dient het wegenbeheer 1 keer per 2 jaar geactualiseerd te worden. Hiervoor wordt ook elke twee jaar een globale visuele inspectie uitgevoerd. Aan de hand van de resultaten van deze inspectie en met behulp van het wegbeheerssysteem XEIZ is het Wegenbeheerplan opnieuw geactualiseerd en kan het noodzakelijk en planmatig groot onderhoud aan de gemeentelijke wegen worden bepaald. De globale visuele inspectie is in mei en juni 2015 uitgevoerd.

DOELSTELLING

Het doel van dit rapport is om inzicht te verschaffen in de kwantiteit, kwaliteit, onderhoudsplanning en onderhoudskosten voor de jaren 2016 – 2020 van de wegen die de gemeente in beheer heeft. Tevens heeft het als doel een adequaat en rationeel beheer te verrichten en op deze wijze claims te voorkomen.

AANPAK

Bij het opstellen van dit beleidsplan zijn de volgende stappen genomen:

  • 1.

    beschrijving van het juridisch kader, dat de noodzaak voor verantwoord beheer van de wegen versterkt;

  • 2.

    uiteenzetten van de beheersystematiek;

  • 3.

    de vaste gegevens die de basis vormen voor het wegbeheersysteem, zoals de verschillende kernen, wegtypen, verhardingstypen en de kwantiteit daarvan;

  • 4.

    beschrijving van de variabele gegevens, die de input vormen voor het wegbeheersysteem;

  • 5.

    inzicht in de aspecten die van belang zijn bij de kwaliteit;

  • 6.

    op basis van de vaste gegevens en variabele gegevens wordt de basisplanning en – begroting gegenereerd;

  • 7.

    vervolgens wordt de afstemming behandeld, waarbij beleidsuitgangspunten van andere plannen worden bepaald die een raakvlak hebben voor het wegbeheer. Daarnaast worden de uitkomsten uit de maatregeltoets benoemd;

  • 8.

    uiteenzetten van de gemuteerde basisplanning en –begroting;

  • 9.

    vergelijking van de gemuteerde onderhoudskosten met het beschikbaar budget en de daaruit volgende budgetplanning en –begroting;

JURIDISCH KADER

INLEIDING

Wegbeheer kan worden gedefinieerd als de zorg voor het blijven voldoen van alle verhardingen aan de wettelijke eisen en richtlijnen, een en ander binnen de beleidskaders vastgesteld door de beheerder.

De Wegenwet (artikel 16) eist van de wegbeheerder “goed rentmeesterschap”. Dit betekent dat hij ervoor moet zorgen dat het kapitaal dat in de wegen is geïnvesteerd in stand blijft door het tijdig plegen van onderhoud. Het betreft hierbij voornamelijk technisch beheer.

Sinds de inwerkingtreding van het nieuw Burgerlijk Wetboek in 1992, is de

gemeentelijke overheid, in de hoedanigheid als wegbeheerder, wettelijk

aansprakelijk. Onderdeel van die aansprakelijkheid is de risicoaansprakelijkheid(Art. 6:174 BW). De wegbeheerder is onder andere aansprakelijk voor schade,indien deze schade veroorzaakt is door een gebrek aan de verharding.

Daarnaast heeft de wegbeheerder overeenkomstig artikel 16 van de Wegenwet de zorgplicht voor een goede staat van de weg.

Onder openbare weg wordt begrepen het complete weglichaam, inclusief de funderingsconstructie, ofwel die onderdelen die stabiliteit aan de weg geven en inclusief de asfalt- en elementenverhardingen.

BEWIJSLAST

Als in het verleden (vóór 1992) een persoon viel over een losliggende tegel, bijvoorbeeld in een winkelstraat, dan moest die persoon aantonen dat de door hem geleden schade het gevolg was van een gebrekkige verharding.

Momenteel (na 1992) is het zo dat de wegbeheerder moet aantonen dat hij/zij er redelijkerwijs alles aan gedaan heeft om de schade te voorkomen, indien een persoon meent schade te hebben geleden door een gebrek aan de weg ten gevolge van slecht beheer. Dit is realistisch indien er afspraken gemaakt worden tussen het bestuur als wegbeheerder en de gedelegeerd beheerder (ambtenaar), zodat een duurzaam beheer tot stand kan komen. De wegbeheerder is namelijk aansprakelijk voor schade als gevolg van een gebrek, ook al was hij niet op de hoogte van het gebrek.

Alleen als de tijd tussen het ontstaan van schade aan de openbare weg en de geleden schade zo kort is, dat de Gemeente redelijkerwijs niet de tijd en de mogelijkheid gehad heeft om de schade te herstellen en hiermee de schade kon voorkomen én zij dit kan aantonen, dan kan de Gemeente deze risicoaansprakelijkheid afwijzen

GEACCEPTEERDE SCHADE

De maximaal toelaatbare schade is afhankelijk van de functie van een weg. De schadenormen zijn een gelijkschakeling van:

  • 1.

    de uitgave van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties “Slim beheer van Kapitaalgoederen” (bestuurlijk);

  • 2.

    CROW-publicatie 185, “Handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte” (juridisch);

  • 3.

    CROW-publicatie 147, “Wegbeheer” (technisch).

VERANTWOORD BEHEER

Het doel van de Gemeente moet zijn adequaat en rationeel beheer te verrichten en op deze wijze claims te voorkomen. Dit kan worden gerealiseerd door te werken conform de richtlijnen voor wegbeheer (CROW 147) en het handboek aansprakelijkheid beheer

openbare ruimte (CROW 185).

CROW-publicatie147 “Wegbeheer”

De richtlijn waar hierover wordt gesproken, betreft de landelijk aanvaarde richtlijnen ten aanzien van onderhoud. De richtlijn is opgesteld vanuit het uitgangspunt dat groot onderhoud structureel wordt uitgevoerd. De richtlijn heeft een ‘standaard CROW invulling’, waarbij ervan wordt uitgegaan dat onderhoud wordt uitgevoerd op het technisch optimale moment. Te laat uitvoeren kan betekenen dat verkeersonveilige situaties ontstaan en de kans wordt verhoogd op aansprakelijkheidsstelling. Bij asfaltverhardingen resulteert te laat uitgevoerd onderhoud bovendien in kapitaalvernietiging.

Het werken conform deze richtlijnen (CROW 147) kan worden bewerkstelligd door:

  • ·

    periodiek globale visuele inspecties uit te voeren (CROW-publicatie 146 – Visuele inspecties);

  • ·

    te werken met een wegbeheersysteem;

  • ·

    onderhoud uit te voeren volgens systematiek en planning (CROW-publicatie 147).

Met behulp van het wegbeheersysteem XEIZ van ARCADIS en het periodiek uitvoeren van globale visuele inspecties en het uitvoeren van de gegenereerde maatregelen uit de systematiek voldoet de gemeente Terneuzen aan bovenstaande voorwaarden, die worden gesteld om schadeclaims zoveel mogelijk te beperken.

CROW-publicatie 185“Handboek aansprakelijkheid beheer openbare ruimte”

Daarnaast moet er een koppeling worden gemaakt met CROW publicatie 185 waarin

richtlijnen voor de geaccepteerde schade voor de verschillende verhardingen worden

benoemd. Tevens moeten de volgende bedrijfsprocessen worden gevolgd om claimrisico’s te beheersen:

  • ·

    Meldingenproces

  • ·

    Onderhoudsproces

  • ·

    Inspectieproces

  • ·

    Claimbehandelingsproces

3. SYSTEMATIEK

INLEIDING

In juli 2005 is bij de gemeente Terneuzen het wegbeheersysteem Mi2 Wegen geïnstalleerd en in 2011 geüpdatet naar XEIZ. Dit systeem is gebaseerd op CROW publicatie 146 en 147, inclusief de aanpassingen die in de update van CROW publicatie 146 en 147 zijn verwerkt. In onderstaande figuur wordt het proces van wegbeheer schematisch weergegeven. De volgende hoofdstukken gaan in op de verschillende stappen die daarin worden genoemd. De vaste gegevens worden behandeld in hoofdstuk 4. De variabele gegevens komen in de hoofdstukken 5 en 6 aan bod. Hoofdstuk 7 gaat in op de Basisplanning en –begroting. In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op de afstemming om te kunnen komen tot de gemuteerde basisplanning, die in hoofdstuk 9 wordt behandeld. In hoofdstuk 10 wordt het beschikbaar budget vergeleken met de benodigde kosten. Indien het budget niet toereikend is, zal een budgetplanning noodzakelijk zijn. Deze planning inclusief prioritering wordt verwoord in ditzelfde hoofdstuk.

afbeelding binnen de regeling

4. Kwantiteit

BEHEERGEGEVENS

Vanuit het wegbeheersysteem XEIZ zijn de kwantiteitsgegevens gegenereerd. De gemuteerde gegevens (verhardingsoppervlaktes) ten opzichte van de vorige nota zijn hierin verwerkt.

Hoofdstuk 4 KWANTITEIT

BEHEERGEGEVENS

Vanuit het wegbeheersysteem XEIZ zijn de kwantiteitsgegevens gegenereerd. De gemuteerde gegevens (verhardingsoppervlaktes) ten opzichte van de vorige nota zijn hierin verwerkt.

KERNEN

De gemeente Terneuzen bestaat uit 20 kernen en 40 wijken. Het totale verhardingsoppervlak bedraagt circa 3.392.000 m2, waarvan 38,5% bestaat uit asfalt, 0,5% uit cementbeton en 60% uit elementen. Daarnaast is er nog ca. 35.000 m2 (1%) aan halfverhardingen (grind, puin, schelpen etc.) bij de gemeente Terneuzen in beheer. Het totale verhardingsoppervlak is ten opzichte van het vorige Wegenbeheerplan met 74.000 m2 toegenomen (diverse mutaties en overname enkele wegvakken in Othene Zuid).

WEGTYPEN

Binnen de gemeente Terneuzen kunnen de wegen worden verdeeld in een vijftal wegtypen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de wegtypen die voorkomen. Wegtype 1 en 2 (autosnelwegen en provinciale wegen) zijn niet in beheer en onderhoud bij de gemeente Terneuzen.

Wegtype

Benaming

Indiactie gebruiksfunctie

1

Autosnelweg

n.v.t.

2

Provinciale weg

n.v.t.

3

Gemiddeld belaste weg

Stadsontsluitingsweg/Busbaan/Industrieweg

4

Licht belaste weg

Buurtontsluitingsweg/parallelweg /landbouwweg

5

Weg in woongebied

Woonstraat, woonerf, parkeerterrein, wijkstraat

6

Weg in verblijfsgebied

Winkelerf, plein, voetpaden

7

Fietspaden

(Vrijliggende) fietspaden

VERHARDINGSOPPERVLAKTES

afbeelding binnen de regeling

Het grootste deel van het verhardingsareaal valt onder wegtype 5 (44%). Hieronder vallen de woonerven, parkeerterreinen en woon- en wijkstraten. Wegtype 6 heeft met 26% van het totale areaal ook een noemenswaardig aandeel in het geheel. Onder wegtype 6 vallen de winkelerven, pleinen en voetpaden.

afbeelding binnen de regeling

Elementverhardingen (tegel- en klinkerverhardingen) (60%) en asfaltverhardingen (38%) vormen ruimschoots het grootste aandeel. Daarnaast is er een gering percentage aan betonverhardingen (1%) en halfverhardingen (schelpenpaden en grind- en puinverhardingen) aanwezig.

5 Controle inputgegevens

INLEIDING

De variabele gegevens (o.a. de inspectiegegevens) vormen naast de vaste gegevens de input voor het wegbeheersysteem. Met behulp van de variabele gegevens worden de maatregelen, bijbehorend planjaar en kosten per wegvakonderdeel bepaald. Hoe meer de variabele gegevens zijn afgestemd op de gemeentelijke situatie hoe passender de uitkomsten van het systeem zijn.

De gegevens die in de afgelopen periode zijn geëvalueerd betreffen:

  • 1.

    de eenheidsprijzen;

  • 2.

    keuze van de zwaardere maatregelgroep (bij verschuiven maatregel buiten planperiode);

  • 3.

    de relatie tussen de betreffende maatregelgroep en de daaraan gekoppelde gewenste maatregel, ook wel relatietabel Maatregelgroep – Maatregel genoemd.

 

De andere variabele gegevens zijn de inspectiegegevens, die door middel van een globale visuele inspectie door een onafhankelijk inspectiebedrijf (mei/juni 2015) zijn uitgevoerd. Voor het bepalen van een meerjarenonderhoudsplan wordt eerst een basisplanning opgesteld. Deze basisplanning is gebaseerd op de onderhoudsrichtlijnen, opgesteld door het CROW. Deze richtlijnen geven een minimum aan: zij zijn de onderkant van verantwoord wegbeheer. De maatregelen worden gepland zodra de waarschuwingsgrens is bereikt. Zie onderstaand schema.

afbeelding binnen de regeling

Bij de basisplanning conform bovenstaand schema wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Alle achterstallig onderhoud waarbij de richtlijn is overschreden, schadeklassen E(rnstig) 1 t/m 3, wordt in planjaar 1 geplaatst (2016)

  • 2.

    Alle onderhoud wat de richtlijn heeft bereikt, schadeklasse M(atig) 3 wordt in planjaar 1 of 2 (2016-2017) geplaatst.

  • 3.

    Alle wegvakken die de waarschuwingsgrens, schadeklasse M(atig) 2 hebben bereikt worden in de planjaren 3, 4 of 5 (2018, 2019 of 2020) geplaatst.

De berekende budgetten op basis van de basisplanning zijn daarom te beschouwen als minimaal benodigde budgetten voor verantwoord wegbeheer. Wanneer het niveau van het wegennet onder deze kwaliteitsbeoordeling terecht komt heeft dat voor de toekomst duurdere en zwaardere onderhoudsmaatregelen als gevolg, hetgeen leidt tot kapitaalvernietiging.

Ook zal door het uitstellen van het onderhoudsmoment de schade zich langer ontwikkelen waardoor de kosten voor het klein onderhoud toe zullen nemen.

EENHEIDSPRIJZEN

Bij de eenheidsprijzen is het van belang dat de kosten van de maatregelen zijn afgestemd op de gemeentelijke situatie. Daarnaast is het belangrijk om te weten welke opslagpercentages zijn gebruikt.

Bij de eenheidsprijzen gelden de volgende uitgangspunten:

Exclusief

  • 1.

    Omzetbelasting (BTW). Voor de gemeente niet kostenverhogend door BTW compensatie mogelijkheid).

  • 2.

    Voorbereiding, Administratie en Toezicht (VAT).

Inclusief

  • 1.

    Algemene kosten, uitvoeringskosten, winst en risico: 18%.

  

KEUZE ONDERHOUDSNIVEAU TROTTOIRS

In het Wegenbeheerplan 2006 t/m 2010 was de basisplanning voor alle wegvakonderdelen gebaseerd op zuiver rationele gronden en zijn de kosten berekend op het R niveau (Referentieniveau), de ondergrens van aanvaardbaar beheer.

Omdat gebleken is dat met name de voetpaden en de trottoirs door de beperkte ernst en omvang van de schadebeelden niet goed in beeld kwamen (groot aantal klachten over slecht liggende trottoirs) zijn deze in de later geactualiseerde Wegenbeheerplannen op een hoger kwaliteitsniveau geplaatst, namelijk R++.

Door de doorgevoerde (taakstellende) bezuinigingen in 2014 zijn de trottoirs echter terug op het standaard Referentieniveau geplaatst.

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KEUZE ZWAARDERE MAATREGELGROEP

Indien een maatregel in de gemuteerde basisplanning wordt verschoven voorbij de planperiode, past het systeem de maatregel aan naar een zwaardere maatregel. Immers door het uitstel van onderhoud verslechtert de kwaliteit van de betreffende verharding. De schade kan zelfs tot dieper in de constructie gaan optreden.

RELATIE MAATREGELGROEP – GEWENSTE MAATREGEL

Voor de planjaren 3-5 wordt in het wegbeheersysteem uitgegaan van maatregelgroepen. De exacte maatregel is daarbij dus nog niet bekend. Om toch de onderhoudskosten te kunnen berekenen, wordt per verhardingstype voor elk wegtype een maatregel aan de maatregelgroep gekoppeld. Deze koppeling is conform CROW richtlijnen, zoals ook bij de gemeente Terneuzen wordt toegepast.

Exclusief

  • ·

    Omzetbelasting (BTW). Voor de gemeente niet kostenverhogend door BTW compensatie mogelijkheid).

  • ·

    Voorbereiding, Administratie en Toezicht (VAT).

Hoofdstuk 6 KWALITEIT

INLEIDING

In mei/juni van dit jaar zijn in de gemeente Terneuzen kwaliteitsmetingen gedaan conform de systematiek, zoals beschreven in CROW publicatie 146. Tijdens deze globale visuele inspecties wordt de conditie van de weg vastgelegd, waarbij de voorkomende schade wordt beoordeeld op ernst (licht, matig en ernstig) en omvang (zeer gering, gering, enig en groot). Bij de kwaliteitsbeoordeling is onderscheid gemaakt in de verschillende verhardingstypen. De scheiding wordt aangebracht, omdat de vervolgschade bij asfaltverhardingen in korte tijd de hele verharding kan aantasten. Bij de elementenverhardingen is dit risico minder groot.

Teneinde een strategisch onderhoudsplan uit te stippelen, is het van belang omte weten wat de consequenties zijn bij het uitblijven van onderhoud. In dithoofdstuk is per verhardingstype de mogelijk voorkomende schade aangegeven,zoals weergegeven in onderstaande tabel.

Tevens wordt in dit hoofdstuk aangegeven wat het effect van de schade is op debeleidsthema’s, wat de oorzaak is van de schade en wat de gevolgen zijn voorde gebruiker en voor de verhardingsconstructie.

Schadegroep

Schade

Asfalt

Elementen

Cementbeton

Textuur

Rafeling

-

-

Vlakheid

Dwarsonvlakheid

Oneffenheden

Dwarsonvlakheid

Oneffenheden

Oneffenheden

Samenhang

Scheurvorming

-

Scheurvorming

Waterdichtheid

-

-

Voegvulling

SCHADEBEELDEN ASFALT

Bij de asfaltverhardingen wordt onderscheid gemaakt in de schadegroepen Textuur,Vlakheid en Samenhang.

Textuur

In de schadegroep Textuur komt de schade Rafeling voor, als gevolg van defecten aan het asfaltoppervlak (steenverlies). Deze schade heeft een negatief effect op:

  • ·

    veiligheid (lagere stroefheid, langere remweg, afwijkend rijgedrag, ruitbreuk);

  • ·

    comfort (discomfort);

  • ·

    geluidhinder (verhoging geluidsniveau);

  • ·

    structurele waarde (verkorting levensduur).

Voorbeelden van rafeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Vlakheid

Vlakheid, of beter gesteld, onvlakheid is tevens een voorbeeld van een oppervlakteschade. De oorzaak van de schade ligt echter dieper in de constructie, waardoor niet meer kan worden volstaan met een simpele onderhoudsmaatregel.

Bij deze schadegroep komen de schadebeelden dwarsonvlakheid en oneffenheden voor.

Dwarsonvlakheid

Een verticale vervorming van het dwarsprofiel van de weg met een lengte van minimaal

5 meter. Een veel voorkomend voorbeeld van dwarsonvlakheid is spoorvorming.

Dwarsonvlakheid heeft een negatief effect op:

  • 1.

    veiligheid (instabiel rijgedrag, aquaplaning);

  • 2.

    comfort (plasvorming, fietsers, voetgangers).

De verschijningsvormen van dwarsonvlakheid zijn spoorvorming en langssleuven. De steilte van de flank is bepalend voor de diepte van de oorzaak:

  • 1.

    flauw >> oorzaak in zandbed;

  • 2.

    minder flauw >> oorzaak in fundering;

  • 3.

    steil >> oorzaak in bovenlagen.

De oorzaken van onvlakheid zijn veelal:

  • 1.

    instabiliteit;

  • 2.

    naverdichting;

  • 3.

    onderdimensionering;

  • 4.

    te lichte kantopsluiting (bij elementenverharding).

afbeelding binnen de regeling

Oneffenheden

Plaatselijk voorkomende, verticale vervormingen van de verharding met een oppervlakte kleiner dan 5 m2. Voorbeelden zijn plaatselijke verzakkingen, hoogteverschillen als gevolg van boomwortelgroei of gefundeerde elementen, die niet mee zakken zoals inspectieputten. Oneffenheden hebben een negatief effect op:

  • 1.

    veiligheid (langere remweg, ladingverlies, afwijkend rijgedrag);

  • 2.

    comfort (discomfort, resonanties);

  • 3.

    duurzaamheid (toename dynamische belastingen >> verkorting levensduur).

De oorzaken van oneffenheden zijn veelal:

  • 1.

    heterogeniteit;

  • 2.

    onderdimensionering;

  • 3.

    naverdichting;

  • 4.

    reparaties;

  • 5.

    ekke riolering.

afbeelding binnen de regeling

Samenhang

Schade, die zich manifesteert in de vorm van scheuren in lengterichting en/of scheuren in lengterichting en dwarsrichting, die onderling verbonden zijn. In het laatste geval is er sprake van craquelé. De oorzaak van de scheurvorming zit diep in de constructie. Veel scheuren beginnen zelfs aan de onderkant van het asfalt. Dit houdt in dat dit type schade alleen goed hersteld kan worden door de gehele constructie te vervangen.

afbeelding binnen de regeling

SCHADEBEELDEN ELEMENTEN

Vlakheid

Net als bij de asfaltverhardingen komt bij ook bij elementenverhardingen dwarsonvlakheid en oneffenheden voor. Onvlakheid op een klinkerweg wordt veroorzaakt door een verzakking in de fundering van de weg. Op de weg zullen waterplassen ontstaan, die hinder opleveren voor de gebruikers van de weg.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

KWALITEIT WEGENAREAAL

Op basis van de globale visuele inspectie is met behulp van het wegbeheersysteem XEIZ de kwaliteit bepaald. Bij de analyse van de kwaliteit van het wegenareaal wordt volstaan met de beoordeling van de asfalt- en elementenverhardingen, aangezien deze verhardingstypen voor 98% het wegenareaal beslaan.

In onderstaande grafieken zijn de resultaten van de globale visuele inspectie van respectievelijk asfaltverhardingen en elementverhardingen (straatklinkers, betontegels etc) weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

De overall kwaliteit van de verhardingen van de gemeente Terneuzen (als vergelijking met voorgaande inspecties) is weergegeven in onderstaande tabel. Kijkend naar de resultaten van de laatste visuele inspecties zijn er slechts kleine verschillen in percentages goed, matig en onvoldoende

Kwaliteitsscore

Percentages

 

2015

2013

2011

2009

onvoldoende

8

11

6

8

Matig

4

7

13

8

Voldoende

88

82

81

84

De resultaten van de globale visuele inspectie van 2015 zijn enigszins positiever ten opzichte van de vorige visuele inspectie (2013). Met name voor wat betreft de elementverhardingen. De asfaltverhardingen zijn een fractie in kwaliteit achteruit gegaan, zie onderstaande tabel.

 

 

Asfaltverhardingen

Elementverhardingen

Totaal

 

2013

2015

2013

2015

2013

2015

 

Percentages

Onvoldoende

3

5

15

10

11

8

Matig

2

6

11

3

7

4

Voldoende

95

89

74

87

82

88

KLACHTEN EN SCHADECLAIMS

Een indicator van het wegenbeheer is tevens het aantal klachten en schadeclaims die verband houden met de (slechte) kwaliteit van de verhardingen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de klachten en de schadeclaims als gevolg van onvolkomenheden van het wegdek..

  

Indicatoren

2014

2013

2012

Behandelde klachten/meldingen

542

645

471

Ontvangen schadeclaims

19

16

19

Toegekende Schadeclaims

4

4

6

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 7 Basisplanning

UITGANGSPUNTEN

Bij de in dit hoofdstuk genoemde kosten gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    De kosten zijn exclusief de kosten voor:

    - uitvoeren van globale visuele inspecties;

    - actualiseren van het wegenbeheerplan (1x per 2 jaar);

    - actualiseren van de basisbestanden in het wegbeheersysteem;

    - onderhoud aan halfverhardingen. 

    - klein onderhoud / reparaties en afhandeling van klachten;

    - uitbreidingen van het wegenareaal;

    - rehabilitaties;

    - afhandeling van extra voorzieningen/wensen van bewoners, belanghebbenden wijkraden, etc. (wijkgericht werken).

  • 2.

    Er is geen rekening gehouden met herinrichtingen of mogelijke extra verkeersmaatregelen (verkeersremmers);

  • 3.

    Bij herstraten is ervan uitgegaan dat de materialen waar mogelijk worden hergebruikt.

ONKRUIDBESTRIJDING OP VERHARDINGEN

Naar aanleiding van het gebruiksverbod van chemische middelen om onkruid te bestrijden op verhardingen dienen er extra kosten gemaakt te worden om onkruid op verhardingen te weren. Enerzijds zal worden ingezet op alternatieve bestrijdingswijzen (vegen, borstelen en branden). Anderzijds kan gekozen worden voor preventieve maatregelen. Deze maatregelen voorkomen of remmen de groei van onkruid. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van voegvulling tussen klinkers, het meer toepassen van gesloten verhardingen (asfalt- en betonverhardingen), of zelfs trottoirs verwijderen waar men geen gebruik van maakt. Dit soort preventieve maatregelen kan gelijktijdig worden meegenomen bij het uitvoeren van groot onderhoud aan de verhardingen in het kader van het Wegenbeheerplan. Dit resulteert wel in extra kosten ten laste van het Wegenbeheerplan (globaal ingeschat op 5 % van het jaarlijks budget). Deze zijn niet opgenomen in de basisplanning en gemuteerde basisplanning.  

BASISPLANNING

De basisplanning is de CROW planning, die door het systeem gegenereerd wordt op basis van de globale visuele inspectie. De basisplanning is dus gebaseerd op zuiver rationele gronden. De kosten zijn berekend op het R niveau (Richtlijnniveau), de ondergrens van aanvaardbaar beheer (ook voor de voetpaden en de trottoirs).

 

De basisplanning geeft de aard en omvang van de onderhoudsmaatregelen aan en het jaar, waarin de onderhoudsmaatregel moet worden uitgevoerd. De door de gemeente opgestelde eenheidsprijzen zijn toegepast in de uiteindelijk opgestelde basisbegroting. In onderstaande tabel zijn de jaarlijkse kosten aangegeven aan maatregelen die voorvloeien uit de basisplanning.

 

Onder VAT-kosten vallen de kosten voor Voorbereiding, Administratie en Toezicht. Naast de kosten voor het besteksgereed maken en de toezichtskosten vallen hieronder ook de kosten voor overleg en afstemming met belanghebbenden, wijk- en dorpsraden, nutsbedrijven, hulpdiensten, etc..

 

BASISPLANNING 

Jaar

Basisbegroting excl. VAT

Basisbegroting incl. VAT 

2016

€ 4.768.049,00  

€ 5.483.256,00

2017

€ 1.246.837,00

€ 1.433.863,00

2018

€ 76.685,00

€ 88.188,00

2019

€ 1.563.199,00

€ 1.797.679,00

2020

€ 223.331,00

€ 256.831,00

 

 

 

Totaal

€ 7.878.101,00

€ 9.059.816,00

Gemiddeld

€ 1.575.620,00

€ 1.811.963,00

Hoofdstuk 8 Afstemming

AFSTEMMING MET ANDERE PLANNEN

Door de Gemeente is een controleslag uitgevoerd op de uitdraai van de CROW basisbegroting, waarbij zoveel als mogelijk een afstemming is gemaakt met andere plannen, zoals bijvoorbeeld onderhoud riolering en bouwplannen.

Bij onderliggend Wegenbeheerplan is geen rekening gehouden met herinrichtingen of mogelijke extra verkeersmaatregelen, zoals snelheidsremmende voorzieningen.

Opgemerkt dient te worden dat door een gewijzigde onderhoudstrategie voor het rioolbeheer (meer relining in plaats van vervangingen) rekening te worden gehouden met extra kosten ten laste van het wegenbeheer.

MAATREGELTOETS

De stelling van de CROW is, dat met de resultaten van de globale visuele inspectie een basisplanning gemaakt kan worden met een duur van maximaal vijf jaar. De periode van vijf jaar is opgedeeld in twee delen, waarvan het eerste deel (planjaar 1 en 2) nauwkeurig is. Van de beheerder wordt dan ook verwacht dat hij in het terrein de zogenaamde maatregeltoets gaat uitvoeren om de resultaten van de maatregelplanning te toetsten.

 

Ter plaatse is dan ook kritisch bekeken of de maatregel correct is of dat deze aanpassing behoeft. Er is daarbij een controleslag uitgevoerd op het planjaar, soort en de omvang van de onderhoudsmaatregel. Vervolgens zijn de benodigde mutaties ingevoerd in het wegbeheersysteem.

 

Naar aanleiding van de maatregeltoets zijn een aantal aanpassingen doorgevoerd, zoals:

  • 1.

    aanpassing van de maatregel, omdat deze wegenbouwtechnisch gezien te licht wordt bevonden of niet conform de gemeentelijke maatregel is (bijvoorbeeld aanbrengen puinfundering onder rijbaan met elementverhardingen); 

  • 2.

    wegvakken verwijderen die buiten de planperiode zijn geschoven, de voorgestelde maatregelen zijn (nog) niet urgent;

  • 3.

    wegvakken verwijderen, omdat deze reeds in een planning zijn opgenomen of omdat deze vanuit andere budgetten worden gefinancierd;

 

Het tweede deel (planjaar 3-5) geeft een planning weer met indicatieve kosten. Op basis van de globale visuele inspectie kan wel de aard van de onderhoudsmaatregel worden bepaald, maar nog niet de werkelijke invulling. Vandaar dat voor de planjaren 3-5 wordt gewerkt met maatregelgroepen in plaats van concrete maatregelen.

Op basis van nieuwe inspecties (1 keer per 2 jaar) worden de maatregelgroepen voor de planjaren 3-5 verder geconcretiseerd tot specifieke maatregelen. Voor het eerst weer in 2017. In principe is dit een voortschrijdend beheerproces.

Hoofdstuk 9 Gemuteerde basisplanning en -begroting

INLEIDING

De gemuteerde basisplanning is de planning, die door eigen inbreng van de gemeente gemuteerd is op basis van de randvoorwaarden en uitvoeringsvoorwaarden, afstemming met andere plannen en de maatregeltoets.

De reden voor het genereren van de gemuteerde basisplanning is veelvoudig:

  • 1.

    samenvoeging met andere wegvakonderdelen;

  • 2.

    verwijdering van wegen uit de planning, waarvan reeds bekend is dat deze wegen onder herinrichtingen of overige reconstructies vallen;

  • 3.

    doorschuiven van wegvakken die op basis van de maatregeltoets minder urgent zijn (binnen of soms zelfs buiten de planperiode);

  • 4.

    prioritering van wegvakonderdelen;

  • 5.

    aanpassing van de maatregel gedeeltelijk herstraten (30 of 50%).

 

GEMUTEERDE BASISPLANNING EN -BEGROTING

De aanpassingen leiden tot nieuwe kosten ten opzichte van de CROW basisplanning en begroting. De kosten uit de gemuteerde basisplanning staan weergegeven in onderstaande tabel.

  

Gemuteerde Basisplanning

Jaar

Gemuteerde basisbegroting

Excl VAT

Gemuteerde basisbegroting

incl. VAT

2016

€ 2.331.458,00

€  2.681.177,00

2017

€ 840.661,00

€ 966.760,00

2018

€ 1.543.619,00

€ 1.775.162,00

2019

€ 1.829.311,00

€ 2.103.708,00

2020

€ 174.724,00

€ 200.933,00

 

 

 

Totaal

€ 6.719.773,00

€ 7.727.739,00

Gemiddeld

€ 1.343.955,00

€ 1.545.548,00

 

Indien de gemuteerde basisplanning en –begroting wordt vergeleken met de CROW basisplanning en –begroting, dan blijkt dat de aanpassingen een aanzienlijk verlagend effect met zich mee te hebben gebracht. De gemuteerde basisbegroting is namelijk voor de planperiode 2014-2018 ruim 14 % lager dan de CROW basisbegroting.

 

In totaal is er voor de periode 2016 tot en met 2020 circa € 7.727.739,-- nodig voor het groot onderhoud aan wegen. Dat is inclusief het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Gemiddeld komt dat neer op jaarlijks circa € 1.545.500,--.

Hoofdstuk 10 Budgetplanning en -begroting

KOSTEN VERSUS BUDGET

Indien de kosten voor het groot onderhoud vanuit de gemuteerde basisbegroting worden vergeleken met de beschikbare budgetten, dan blijkt dat er de budgetten niet volledig toereikend zijn om het groot onderhoud op uit te kunnen voeren. Daarnaast zijn er door de systematiek aanzienlijke verschillen in de benodigde jaarlijks budgetten.

UITWERKING BUDGETBEPERKING

Op basis van de beleidsuitgangspunten kan de budgetplanning op een drietal manieren berekend worden. Belangrijk hierbij is de wijze van prioriteren, welke verharding moet het eerst worden uitgevoerd en welke mag doorschuiven.

 Prioritering

De volgende prioriteringen zijn in het systeem mogelijk:

  • 1.

    de CROW beleidsthema’s, te weten Comfort, Duurzaamheid, Veiligheid en Aanzien;

  • 2.

    de wegtype indeling, bijvoorbeeld de hoofdinfrastructuur eerst, dan fietspaden en als laatste de woonwijken;

  • 3.

    de geografische ligging, bijvoorbeeld wijk 1 eerst en dan de buitengebieden.

 

De beleidsthema’s hebben betrekking op het opheffen van schade, die een relatie met het genoemde thema hebben. Zo zal bij het thema Veiligheid de schade aan de vlakheid als eerste hersteld worden. Op basis van het gekozen beleid (prioritering) zal de

budgetplanning verschillen laten zien in de uitvoering van het onderhoud.

 

Indien maatregelen over één of meerdere jaren worden doorgeschoven, bestaat de

mogelijkheid dat het systeem voor deze verhardingen zwaardere onderhoudsmaatregelen zal voorstellen ten einde de dan optredende schade te herstellen. Een exact gedrag voor deze toename van de onderhoudskosten over de eerste vijf jaar kan niet gegeven worden, omdat dit afhankelijk is van het uit te voeren beleid jegens de budgetbeperking.

 

Er wordt bij het schuiven van maatregelen rekening gehouden met de prioriteiten “Beleidsthema” en “Wegtype”. Wij stellen voor de prioriteiten vast te stellen conform onderstaande tabellen. De beleidsthema’s en wegtypen met het hoogste cijfer hebben de hoogste rangorde.

  

Beleidsthema

Rangorde

Veiligheid

4

Duurzaamheid

3

Comfort

2

Aanzien

1

   

Weg

type

Benaming

Indicatie gebruiksfunctie

Rangorde

1

Autosnelwegen

n.v.t.

 

1

2

Provinciale wegen

n.v.t.

 

2

3

Gemiddeld belaste weg

Stadsontsluitingsweg / Busbaan / Industrieweg

7

4

Lichtbelaste weg

Buurtontsluitingsweg/parallelweg / landbouwweg

 

6

5

Weg in woongebied

Woonstraat, woonerf, parkeerterrein, wijkstraat

 

3

6

Weg in verblijfsgebied

Winkelerf, plein, voetpaden

 

4

7

Fietspaden

(Vrijliggende) fietspaden

 

5

(Wegtype 1 en 2 komen niet voor binnen de gemeente Terneuzen)

 

Binnen de budgetplanning dient een zesde planjaar (2021) te worden geïntroduceerd als blijkt dat het beschikbare budget niet toereikend is om het onderhoud over de eerste vijf jaar te dekken. De eerste vijf jaar voldoen aan het opgelegde budget, het zesde jaar geeft het ontbrekende deel weer, waarvoor geen budget beschikbaar is maar wel besteed had moeten worden.

CONSEQUENTIES BUDGETBEPERKING

Het verschuiven van onderhoudsmaatregelen in de budgetplanning is niet geheel zonder consequenties. De consequenties voor het doorschuiven van onderhoud zijn:

  • 1.

    onderhoud kost meer door uitstel van onderhoudsmaatregelen (door het verschuiven van maatregelen als gevolg van te weinig budget zijn voor, met name asfaltverhardingen, zwaardere maatregelen in de toekomst nodig. Deze zwaardere maatregelen brengen hogere kosten met zich mee)

  • 2.

    een verhoogde kans op schadeclaims;

  • 3.

    mogelijke toename van klachten;

  • 4.

    toename van het klein onderhoud en mogelijk schadeclaims in de tussenliggende periode. Dit is niet precies in kosten uit te drukken. De gemeente krijgt er wel mee te maken, omdat het groot onderhoud wordt uitgesteld. Deze toename zal ook van invloed zijn op de gemeentelijke servicenormen bij de afdeling Realisatie en Beheer. De afhandelingstermijn van de klachten zal hierdoor aanmerkelijk toenemen.

JAARLIJKS GEMIDDELD BENODIGD BUDGET

Zoals aangegeven in de tabel van de gemuteerde basisplanning is er jaarlijks gemiddeld een bedrag van ca. € 1.545.500,00 nodig om het groot onderhoud (inclusief achterstallig onderhoud) uit te kunnen voeren. Daarbij wordt de piek aan regulier en achterstallig onderhoud als het ware uitgesmeerd over een periode van 5 jaar.

 

Rekeninghoudend met extra middelen voor preventieve maatregelen ten behoeve van onkruidbestrijding op verhardingen ad. € 75.000,00 per jaar (ca 5% van het benodigd budget) komt het totaal benodigd budget voor de planperiode 2016-2020 op € 1.620.500,00 per jaar.

 

Overeenkomstig het Wegenbeheerplan 2014-2018 en de doorgevoerde bezuinigingen is er voor de jaren 2016 tot en met 2019 jaarlijks een bedrag ad €1.171.000,00 opgenomen in het investeringsprogramma.

 

Daarnaast is er in de exploitatiebegroting een bedrag ad. € 170.000,00 opgenomen. Dit bedrag is met name bedoeld voor calamiteiten, schadeherstel en kleinschalige onderhouds- en reparatiewerkzaamheden. Tevens kan dit budget deels worden aangewend om het verschil in benodigd en beschikpaar budget van het investeringsbudget op te vangen.

 

Het resultaat van de budgetplanning en –begroting (gebaseerd op het gemiddelde benodigde budget) is weergegeven in bijlage 2. 

Hoofdstuk 11 Conclusie en voorstel

Conclusies

Kwantiteit

De gemeente Terneuzen bestaat uit 20 kernen en 40 wijken. Het totale verhardingsoppervlak bedraagt circa 3.392.000 m2, waarvan 38,5% bestaat uit asfalt, 0,5% uit cementbeton en 60% uit elementen. Daarnaast is er nog ca. 35.000 m2 (1%) aan halfverhardingen (grind, puin, schelpen etc.) bij de gemeente Terneuzen in beheer.Het totale verhardingsoppervlak is met 74.000 m2 toegenomen ten opzichte van 2013.

Het grootste deel van het verhardingsareaal valt onder wegtype 5 (weg in woongebied -46%).

Kwaliteit

Indien wordt gekeken naar de overall kwaliteit van de gemeente Terneuzen, dan heeft circa 8% een onvoldoende kwaliteitsscore, 4% matig en 88% voldoende. Indien wordt gekeken naar de oppervlakken dan heeft de gemeente Terneuzen circa 271.360 m2 verhardingen met een onvoldoende kwaliteit.

In 2014 zijn er 542 geregistreerde klachten gemeld. Het aantal claims in 2014 bedroeg 19 stuks. Hiervan waren er 4 stuks gegrond als gevolg van onvolkomenheden van het wegdek

CROW Basisbegroting

Totaal moet er in de periode 2016-2020 circa € 9.059.800,00 aan groot onderhoud worden uitgevoerd (inclusief VAT-kosten). Gemiddeld betekent dat een jaarlijks bedrag van € 1.811.963,00.

Gemuteerde Basisbegroting / Budgetplanning

De gemuteerde basisbegroting is voor de planperiode 2016-2020 circa 14 % lager dan de CROW basisbegroting. In totaal is er voor deze periode circa € 7.727.739,00 nodig voor het groot onderhoud aan wegen (inclusief VAT-kosten). Dat is inclusief het wegwerken van het achterstallig onderhoud. Gemiddeld komt dat neer op jaarlijks budget van circa € 1.545.500,00. Zo worden de pieken in 2016, 2018 en 2019 uitgesmeerd over 5 jaar en zijn er bij deze budgetten geen extra kosten als gevolg van zwaardere maatregelen door het uitstellen van groot onderhoud buiten de planperiode.

Onkruidbestrijding op verhardingen

Naar aanleiding van het gebruiksverbod van chemische middelen om onkruid te bestrijden op verhardingen dienen er extra kosten gemaakt te worden om onkruid op verhardingen te weren. Preventieve maatregelen voor onkruidbestrijding op verhardingen kunnen gelijktijdig worden meegenomen bij het uitvoeren van groot onderhoud aan de verhardingen in het kader van het Wegenbeheerplan. Dit resulteert in extra kosten ten laste van het Wegenbeheerplan (globaal ingeschat op 5 % van het jaarlijks budget) gemiddeld ca. € 75.000,00 per jaar.

Totaal benodigd budget

Gelet op bovenstaande aspecten komt het totaal benodigd budget voor de planperiode 2016-2020 op € 1.620.500,00 per jaar.

Noot

Het eventueel verder verlagen van het huidig budget in verband met bezuinigingen zal tot gevolg hebben dat de geplande onderhoudsmaatregelen niet tijdig kunnen worden uitgevoerd en dat verhardingen met een slechte kwaliteit gedurende langere tijd blijven liggen. Daardoor zal de gemiddelde kwaliteit op een lager niveau komen te liggen. De gevolgen van uitstellen van onderhoud zijn hogere onderhoudskosten als gevolg van zwaardere maatregelen (kapitaalvernietiging), een toename van klachten en als gevolg daarvan een langere afhandelingstermijn van de gestelde servicenormen, verhoogde kans op claims en een toename van de klein onderhoudskosten

AANBEVELINGEN

De volgende aanbevelingen kunnen worden gedaan:

  • 1.

    uitvoeren van de groot onderhoudswerkzaamheden conform de CROW systematiek op het referentieniveau, waarbij jaarlijks een budget benodigd is van € 1.620.500,00;

  • 2.

    uitvoering van globale visuele inspectie: 1x per 2 jaar;

  • 3.

    actualiseren van het Wegenbeheerplan: 1x per 2 jaar;

  • 4.

    bij de aanleg van wegen met een belangrijke verkeersfunctie (wegtype 3 en 4) wordt aanbevolen om voor de verharding asfalt toe te passen, dit enerzijds gelet op de jaarlijks lagere beheerkosten dan bij elementverhardingen, anderzijds als preventieve maatregel voor onkruidbestrijding op verhardingen.

Hoofdstuk 12 Bijlagen

Bijlage 1: verklarende woordenlijst

Achterstand

1. Verschijnsel dat de schade op wegvakonderdelen de richtlijn

 

met meer dan één inspectieklasse heeft overschreden;

 

2. Verschijnsel dat onderhoud aan wegvakonderdelen naar

 

voorbij de planperiode is verschoven.

Basisplanning en -begroting

Planning en begroting waarbij onderhoudsmaatregelen zijn

 

gepland overeenkomstig de technische noodzaak

Beheer

Systematisch plannen, budgetteren, voorbereiden en uitvoeren

 

van activiteiten die erop gericht zijn een object blijvend zijn

 

functie te laten vervullen.

Beheersysteem

Het geheel van gegevensinwinning en bewerking om te komen

 

tot een meerjarenplanning en begroting.

Beleidsthema

Thema dat van belang is voor het beleid ten aanzien van de

 

kwaliteit van de verharding (dat wil zeggen voor de

 

veiligheid, duurzaamheid, het comfort en het aanzien)

Budget

De financiële middelen die beschikbaar zijn voor het uitvoeren

 

van onderhoud

Budgetplanning en

Planning en begroting, waarbij onderhoudsmaatregelen zijn

-begroting

verschoven als gevolg van opgelegd budget of gestelde

 

prioriteiten.

C.R.O.W.

Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, water

 

en Wegenbouw en Verkeerstechniek.

Gedragsmodel

Model van het gedrag van een schade in de tijd

Groot onderhoud

Onderhoudsmaatregelen die lokaal, over een groot gedeelte

 

van het oppervlak van een wegvak planmatig worden

 

uitgevoerd, met als doel de verharding weer aan de richtlijnen

 

te laten voldoen.

Kapitaalvernietiging

Verschil tussen de kosten van uitgesteld onderhoud en kosten

 

van tijdig onderhoud (bij asfaltverhardingen).

Klein onderhoud

Onderhoudsmaatregelen die lokaal, over een beperkt gedeelte

 

van het wegvak worden uitgevoerd. De maatregelen zijn deels

 

preventief en deels bedoeld om de verharding in goede staat te

 

houden.

Korte termijnplanning

Planning van onderhoudsmaatregelen voor de periode van 1-2

 

jaar.

   

Kwaliteit

Mate waarin een verharding voldoet aan de gestelde

 

(technische) richtlijnen of (functionele) doelstellingen.

Kwaliteitsniveau

Aanduiding van de kwaliteit van de verharding, uitgedrukt in

 

de termen Voldoende, Matig en Onvoldoende.

Lange termijnplanning

Planning voor de periode van meer dan 5 jaar.

Levensduur

Verwachte levensduur van een object of een

 

onderhoudsmaatregel, berekend tot het moment waarop een

 

onderhoudsrichtlijn wordt overschreden.

Maatregelgroep

Groep van gelijksoortige onderhoudsmaatregelen

Maatregeltoets

Beoordeling in situ van de door het systeem gegenereerde

 

maatregel en planjaar, inclusief afstemming met andere

 

plannen.

Mi2-wegen

Management information to wegen, het wegbeheersysteem dat

 

is ontwikkeld door ARCADIS.

Middellange termijnplanning

Planning van onderhoudsmaatregelen voor de periode van 3-5

 

jaar.

Onderhoudscyclus

Geheel aan maatregelen waarmee een wegvakonderdeel tot in

 

de lengte van jaren kan worden onderhouden.

Planjaar

Jaar waarin een onderhoudsmaatregel wordt voorzien

Planjaar bepalende schade

Schade waarbij voor het eerst onderhoud nodig is.

Planningstermijn

Termijn waarop onderhoudsmaatregelen zijn voorzien; er

 

worden drie planningstermijnen onderscheiden: 1-2 jaar; 3-5

 

jaar; > 5 jaar.

Planperiode

Periode waarin onderhoud op een wegvakonderdeel is

 

voorzien.

Reconstructie

Maatregelen om de verharding en de inrichting van de weg

 

aan te passen aan de huidige eisen.

Rehabilitatie

Maatregelen om de kwaliteit van de verharding weer op het

 

gewenste niveau te brengen zonder de inrichting van de weg

 

aan te passen.

Restlevensduur

Verwachte levensduur van een verharding vanaf het moment

 

van beoordeling tot het moment waarop de norm wordt

 

overschreden.

Richtlijn

Waarde van een schade waarbij binnen 1 tot 2 jaar onderhoud

 

noodzakelijk is.

Samenhang

Mate waarin de verhardingsmaterialen met elkaar zijn verbonden

 

of waarin zij zijn samengevoegd. Heeft voornamelijk

 

invloed op de instandhouding van de verharding.

Schadebeeld

Bepaalde zichtbare, typerende vorm waarin schade aan de dag

 

treedt. Voor de eenvormigheid van de schadecatalogus

 

worden de onderdelen kantopsluiting, afwatering, berm en

 

parkeerstrook/bushalte om praktische redenen als schadebeeld

 

aangeduid.

 

Strategie

Een aanpassing van de standaard-prognosemodellen in Mi2-

 

wegen op de specifieke omstandigheden in een Gemeente.

 

Textuur

Geometrische beschrijving van vorm, grootte en rangschikking

 

van de oneffenheden van het (weg)oppervlak, op de schaal

 

van de korrelafmeting. In de macrotextuur komt de ruwheid

 

van het wegoppervlak tot uitdrukking, die van de afzonderlijke

 

korrels in de microstructuur. Heeft voornamelijk invloed

 

op veiligheid in gebruik en instandhouding van de

 

wegverharding.

VAT

Voorbereiding Administratie Toezicht

Verhardingstype

Groep van gelijksoortige wegverhardingen; er wordt

 

onderscheid gemaakt in de verhardingstypen asfalt, elementen

 

en cementbeton.

Verhardingssoort

Onderverdeling binnen een verhardingstype.

Visuele inspectie

Is het herkennen, beoordelen en eenduidig vastleggen van

 

zichtbare schades. De weg wordt op technische gronden

 

bekeken en de schades worden in kwalitatieve en kwantitatieve

 

zin, dat wil zeggen naar ernst en omvang, beoordeeld.

 

De resultaten van de objectieve beoordeling geven een beeld

 

van de conditie van de weg.

Vlakheid

Mate waarin het dwars- en lengteprofiel voldoet aan de

 

normen voor verticale vervorming. Heeft voornamelijk

 

invloed op de veiligheid in het gebruik en in stand houding

 

van de wegverharding.

Waarschuwingsgrens

Waarde van een schade waarbij binnen 3 tot 5 jaar onderhoud

 

noodzakelijk is.

Wegtype

Benaming voor een weg met bepaalde kenmerken, die een

 

aanduiding kunnen zijn voor de functie, het gebruik of het

 

beheer van de weg.

Wegvak

Gedeelte van een weg, fietspad of voetpad, dat in

 

lengterichting wordt begrensd.

Wegvakonderdeel

Onderdeel van een wegvak, gezien in dwarsrichting.

Zorgplicht

De verantwoordelijkheid van de Gemeente (als wegbeheerder)

 

om de wegen op een aanvaardbaar kwaliteitsniveau te

 

houden.

 

Deze zorgplicht is vastgelegd als aansprakelijkheid van de

 

wegbeheerder in het Nieuw Burgerlijk Wetboek, lid 2 van

 

artikel 6:147.

Bijlage 2: Budgetplanning en –begroting

(afgestemd op beschikbaar budget)

Wegenbeheerplan 2016 - 2020 als PDF