Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Waterland houdende regels omtrent Bibob Bibob beleidsregels Gemeente Waterland 2017

Geldend van 25-11-2017 t/m heden

Intitulé

BIBOB beleidsregels Gemeente Waterland 2017

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. Voor zover niet anders bepaald, zijn de definities van artikel 1 eerste lid van de Wet Bibob van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregels.

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      aanvraag: de aanvraag om een beschikking;

    • b.

      bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders;

    • c.

      Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen, ontleend aan de Wet Bibob, aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, een beschikking in te trekken, te beëindigen, te wijzigen of hieraan voorschriften te verbinden dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan of te beëindigen of een overheidsopdracht niet te gunnen, al dan niet na adviesaanvraag bij het Bureau;

    • d.

      Bibob-vragenlijst: een formulier dat is vastgesteld krachtens artikel 30, vijfde lid van de wet;

    • e.

      Indicatorenlijst: de als bijlage bij deze beleidsregels gevoegde lijst met indicatoren die aanleiding kunnen zijn voor het starten van een Bibob-toets;

    • f.

      RIEC: Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Noord-Holland

    • g.

      Wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Artikel 2. Doel

Met het toepassen van de wet wil de gemeente Waterland voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert. Deze beleidsregels geven aan op welke wijze het bestuursorgaan de bevoegdheden uit de wet toepast.

Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik

Artikel 3. Categorieën

  • 1. Het bestuursorgaan past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, de wet toe met betrekking tot beschikkingen zoals bedoeld in:

    • a.

      artikel 3 van de Drank- en Horecawet, indien sprake is van vestiging van een nieuwe onderneming, overname van een bestaande onderneming of wijziging van een bestaande onderneming. Beschikkingen ten behoeve van het slijtersbedrijf zijn uitgezonderd van de toepassing van de wet;

    • b.

      artikel 7 van de wet j° artikel 2:28 van de Algemene plaatselijke verordening, indien sprake is van vestiging van een nieuwe onderneming, overname van een bestaande onderneming of wijziging van een bestaande onderneming;

    • c.

      artikel 7 van de wet j° artikel 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening, indien sprake is van vestiging van een nieuwe onderneming, overname van een bestaande onderneming of wijziging van een bestaande onderneming;

    • d.

      artikel 7 van de wet j° artikel 2:39 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010;

    • e.

      artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het gaat om een omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk bouwen van een bouwwerk bestaande uit een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, voor zover het gaat om bouwactiviteiten waarvan de bouwkosten meer bedragen dan € 25.000,--;

    • f.

      artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover het gaat om een omgevingsvergunning voor het oprichten, het veranderen of veranderen van de werking, of het in werking hebben van een inrichting in de branches: autodemontage, im- en export van personenauto’s, bedrijfswagens (ook zwaarder dan 3.500 kg) en landbouwvoertuigen en op- en overslag, verwerken, bewerken en/of vernietigen van autowrakken en/of schroot.

  • 2. Het bestuursorgaan kan, met inachtneming van hetgeen in deze beleidsregels daarover is bepaald, eveneens de wet toepassen met betrekking tot de wijziging of intrekking van de in het eerste lid genoemde beschikkingen.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing indien betrokkene een orgaan is van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld.

  • 4. Het bestuursorgaan kan bepalen de wet niet toe te passen indien het bestuursorgaan in de periode van twee jaar voorafgaand aan de aanvraag aan dezelfde betrokkene eenzelfde vergunning heeft verleend in verband waarmee een vragenlijst als bedoeld in artikel 5 is ingevuld én indien sprake is van een wijziging van ondergeschikte aard.

  • 5. Het bestuursorgaan past de wet toe in de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 jo 26 van de wet wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen in relatie tot de hiervoor genoemde categorieën genoemd in lid 1 onder a t/m f.

Artikel 4. Bijzondere situaties

Behalve op de in artikel 3 genoemde categorieën, past het bestuursorgaan de wet toe:

  • 1.

    indien er aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking, of bij de hierna genoemde situaties de overheidsopdracht c.q. aanbesteding of vastgoedtransactie, mede zou kunnen worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten of strafbare feiten te plegen, te weten bij:

    • a.

      artikel 2.1 eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (voor zover niet geregeld in artikel 3 eerste lid onder e en f van deze beleidsregels);

    • b.

      bijschrijven leidinggevende (artikel 30a van de Drank- en Horecawet);

    • c.

      evenementen (artikel 7 Wet Bibob joartikel 2:25 Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010;

    • d.

      subsidies;

    • e.

      overheidsopdrachten:

    • f.

      aanbestedingen;

    • g.

      vastgoedtransacties, waarin de gemeente Waterland optreedt als civiele partij;

  • indien er sprake is van:

    • onduidelijkheid / twijfels met betrekking tot de integriteit van aanvrager of betrokkene;

    • onduidelijkheid / geen transparantie met betrekking tot de organisatorische structuur van de aanvrager of betrokkene;

    • onduidelijkheid / geen transparantie met betrekking tot de financiële structuur van de aanvrager of betrokkene;

    • onduidelijkheid / twijfels met betrekking tot het (actueel/historisch) zakelijk samenwerkingsverband dat de aanvrager of betrokkene is of heeft aangegaan;

  • voor het vaststellen van de hiervoor genoemde kwalificaties wordt gebruik gemaakt van de indicatorenlijst. Deze lijst is imperatief noch limitatief. De beslissing om tot een Bibob-toets over te gaan is altijd het resultaat van een integrale afweging.

  • 2.

    de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 j° 26 van de wet wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen in relatie tot de hiervoor onder lid 1 genoemde categorieën.

Hoofdstuk 3. Procedure

Artikel 5. Vragenlijst

  • 1. In alle gevallen, zoals omschreven in artikel 3, moet betrokkene te allen tijde naast de reguliere aanvraagformulieren Bibob-vragenlijsten invullen.

  • 2. In alle gevallen, zoals omschreven in artikel 4, wanneer aan het bepaalde van het eerste of tweede lid is voldaan, moet betrokkene naast de reguliere aanvraagformulieren ook Bibob-vragenlijsten invullen.

  • 3. Weigering om de in het eerste en tweede lid bedoelde Bibob-vragenlijsten in te vullen kan een grond opleveren om de aanvraag buiten behandeling te laten respectievelijk de beschikking te weigeren of in te trekken.

Artikel 6. Regulier afhandelen

  • 1. Het bestuursorgaan gaat over tot het positief beschikken op de aanvraag indien noch reguliere weigeringsgronden behorende bij de in artikel 3 genoemde beschikkingen, noch de weigeringsgronden op grond van de wet van toepassing zijn.

  • 2. Het bestuursorgaan gaat over tot het negatief beschikken op de aanvraag of gaat over tot het intrekken van de beschikking, indien de reguliere gronden voor weigeren of intrekken behorende bij de in artikel 3 genoemde beschikkingen van toepassing zijn.

Artikel 7. Ultimum remedium

  • 1. Uitsluitend indien geen toepassing gegeven kan worden aan artikel 6, beoordeelt het bestuursorgaan of weigering dan wel intrekking op grond van de wet mogelijk is.

  • 2. Het bestuursorgaan kan advies vragen aan het RIEC

  • 3. Het bestuursorgaan kan advies vragen bij het Bureau in het kader van de in het eerste lid bedoelde beoordeling of indien het bestuursorgaan door het Openbaar Ministerie is gewezen op de wenselijkheid daarvan.

Artikel 8. Motivering adviesaanvraag

De adviesaanvraag aan het Bureau wordt vergezeld van een motivering van de adviesaanvraag.

Artikel 9. Informatieplicht

  • 1. Het bestuursorgaan informeert de betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. De betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 10.

  • 2. In het geval het bestuursorgaan overgaat tot het aanvragen van een advies aan het Bureau, voegt het een afschrift van het schrijven als bedoeld in het eerste lid toe aan de adviesaanvraag.

Artikel 10. Opschorten beslistermijn

  • 1. Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt, wordt op grond van artikel 31 van de wet de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies is aangevraagd en eindigt met de dag waarop dat advies is ontvangen, met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15 van de wet.

  • 2. Indien het Bureau het advies niet binnen de in het eerste lid gestelde termijn kan geven, heeft het de mogelijkheid om op grond van artikel 15, derde lid, van de wet de termijn te verlengen. Deze verlenging bedraagt niet meer dan de in het derde lid van voornoemd artikel genoemde termijn.

  • 3. Het bestuursorgaan informeert betrokkene direct over een verlenging als bedoeld in het tweede lid.

Artikel 11. Weigering en aanvullende voorwaarden

  • 1. Het bestuursorgaan gaat over tot het negatief beschikken op de aanvraag of gaat over tot het intrekken van de beschikking op grond van de wet, indien sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.

  • 2. Het bestuursorgaan kan negatief beschikken op de aanvraag, de beschikking intrekken, indien sprake is van een mindere mate van gevaar die niet kan worden geweerd door het stellen van aanvullende voorschriften en bovendien de gevolgen van deze weigering niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.

  • 3. Indien het bestuursorgaan voornemens is negatief te beschikken op de aanvraag, de beschikking in te trekken, de beschikking te verlenen met aanvullende voorschriften op grond van de wet, wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen zienswijzen in te brengen.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking

  • 2. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Bibob beleidsregels Gemeente Waterland 2017’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester d.d. 14 november 2017
L.M.B.C. Wagenaar – Kroon
Burgemeester
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 november 2017
de burgemeester
L.M.B.C. Wagenaar – Kroon
de secretaris,
mr. N. van Ginkel MPM

Bijlage 1 bij Bibob Beleidsregels Gemeente Waterland 2017

Indicatorenlijst

Behoort bij de beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bibob, vastgesteld door de burgemeester van Waterland en het college van burgemeester en wethouders van Waterland.

Indicatoren die aanleiding kunnen vormen tot het doen van een Bibob-toets zoals bedoeld in deze beleidsregel zijn vermeld in de onderstaande lijst.

Deze lijst is imperatief noch limitatief. De beslissing om tot een Bibob-toets over te gaan is altijd het resultaat van een integrale afweging.

Bedrijf(structuur)

  • Onduidelijke, ondoorzichtige, a-typische en/of gecompliceerde organisatiestructuur, mede in relatie tot de aard en omvang van de onderneming of transactie. Dit kan blijken uit:

    • o

      Onnodig veel rechtspersonen en/of complexe structuur

    • o

      Recente oprichting in combinatie met een niet voor de hand liggende exploitatie

    • o

      Gebruik stichting bij commerciële onderneming

    • o

      Betrokkenheid buitenlandse rechtspersonen

    • o

      Veel wisselingen in rechtsvorm, functionarissen en/of aandeelhouders

  • Het is niet duidelijk wie zeggenschap en/of verantwoordelijkheid heeft en/of uiteindelijke begunstigde is

  • Onduidelijk of niet goed onderbouwd ondernemingsplan

  • Aangegeven leidinggevende/beheerder is mogelijk niet de (enige) leidinggevende/beheerder, en/of personen met feitelijke zeggenschap staan niet op vergunning, aanvraag of overige officiële documenten (katvanger- of stromanconstructie)

  • Wijziging exploitant kort na eerdere vergunningverlening, overheidsopdracht of vastgoedtransactie

  • Betrokkene, exploitant of beheerder is feitelijk vaak afwezig

  • Weinig leidinggevenden ten opzichte van het aantal openingsuren

  • Weigerachtige houding bij inzicht geven in organisatiestructuur of frequente wisselingen hierin

  • Boekhouder/fiscalist van betrokkene heeft klanten met een dubieuze reputatie

  • Gebruik van stichting bij commerciële onderneming

  • Betrokkenheid van buitenlandse rechtsvormen zoals Limited’s, Trust’s, Antilliaanse SPF’s NV’s, Belgische NV, GmbH’s of Liechtensteinse Familienstiftungen of Familienanstalten

  • Inrichting of activiteit betreffende inzameling, opslag, transport, bewerking en verwerking van (afval)stoffen zoals bijvoorbeeld huishoudelijk afval en/of bedrijfsafval, metaal/schroot, kunststof en/of papier, gevaarlijke (afval)stoffen

  • Autosloperijen/autodemontage

  • Vuurwerkopslag en/of vuurwerkverkoop

  • Verwerking dan wel sanering van (verontreinigde) grond en/of bagger

 

Financieel

  • Ongebruikelijk hoge of lage huur/bieding/aankoopsom, ongebruikelijke betalingswijze, ongebruikelijke betaalperiode

  • Onduidelijke financiering van (nieuwe inrichting van) pand(en), bijvoorbeeld lage hypotheek ten opzichte van aankoopwaarde

  • De op de aanvraag aangegeven investeringssom wijkt substantieel af van het gebruikelijke normbedrag

  • Ongebruikelijke of verdachte (mede)financier of financiering(structuur), bijvoorbeeld blijkende uit:

    • 1.

      o door natuurlijk persoon verstrekte hypotheek

    • 2.

      o financiering uit het buitenland

    • 3.

      o financiering door buitenlandse rechtspersoon

  • Zeer hoge, lage of geen waarborgsom vereist terwijl dit in de markt wel gebruikelijk is gelet op kredietrisico of hoogte van verplichtingen

  • De huur of de waarborgsom wordt niet betaald door de wederpartij maar door een ander

  • De wederpartij heeft meerdere jaarrekeningen in het verleden niet gedeponeerd

  • Voortzetten van (financiering van) verliesgevende vorige of andere onderneming

  • Onverklaarbaar vreemd vermogen, wat bijvoorbeeld kan blijken uit:

    • o

      Uitkering in combinatie met hoge investeringen, dure bezittingen

  • Financiering met contant aangehouden ‘spaargeld’

  • Er is sprake van niet-marktconforme financieringsmodaliteiten

  • Boekhouding niet op orde en/of weigerachtige houding verstrekken boekhouding

  • Ongebruikelijk hoge of lage goodwill en/of overnamesom

  • Schijnbaar weinig klandizie, toch hoge omzetten

 

De betrokkene

  • Minder voor de hand liggende persoon vraagt de vergunning aan, wil vastgoedtransactie aangaan of overheidsopdracht krijgen, wat bijvoorbeeld kan blijken uit:

    • o

      Geen ervaring in de branche

    • o

      Geen kwalificaties en/of vakkennis

    • o

      Ongebruikelijke leeftijd om een eigen onderneming met hoge investeringslasten te starten

  • Betrokkene vertoont structureel slecht naleefgedrag

  • De vertegenwoordiger van de wederpartij is niet bevoegd om de partij te vertegenwoordigen of vervult daar geen functie

  • Betrokkene heeft veel panden in bezit en/of vastgoedportfolio groeit snel

  • Betrokkene wordt vergezeld door (branchevreemde) lijfwacht, adviseur, jurist, vriend, chauffeur of familielid

  • (Aanvraag)formulieren worden onvolledig ingevuld en/of vragen worden onvolledig beantwoord

  • Ongebruikelijk of (tot recent) onbekend woonadres, zoals Leger des Heilsadres, postadres, gevangenis, adres waar ongebruikelijk veel mensen ingeschreven staan

  • Huurder huurt van een (rechts)persoon waarvan de integriteit niet buiten twijfel staat

  • Betrokkene heeft tot voor kort in het buitenland verbleven of is een buitenlandse rechtspersoon

  • Minder voor de hand liggende aanvraag met betrekking tot of interesse in vastgoedtransactie of overheidsopdracht voor deze betrokkene

  • De betrokkene gebruikt binnen de gemeente het “lobby- circuit”

  • Betrokkene maakt strategisch gebruik van rechtspersonen of heeft dit in het verleden gedaan

 

Aanwijzingen van (betrokkenheid bij) criminaliteit

  • Met betrekking tot betrokkene, diens financier, leidinggevende, (ver)huurder, zakenpartner, vorige vergunninghouder of anderszins zakelijk samenwerkingspartner bestaan aanwijzingen van (betrokkenheid) bij criminaliteit, wat onder meer kan blijken uit:

    • o

      signalen van handhavingsambtenaren of meldingen van burgers (schietpartijen, geweld, (hard)drugsgebruik, heling, illegale prostitutie, illegaliteit, wapens, drugs);

    • o

      signalen van de politie (idem) ;

    • o

      tip van het Openbaar Ministerie ex artikel 26 Wet Bibob

  • het betreffende pand is heropend na sluiting ex artikel 13b Opiumwet

  • Er vinden a-typische (oneigenlijke) activiteiten plaats in en rond de inrichting of het vastgoed

  • Onderneming of vastgoed biedt infrastructuren aan het illegale circuit, als een dekmantel voor allerlei activiteiten zoals illegaal gokken, illegale prostitutie, mensenhandel/smokkel, drugshandel, heling, verduistering, wapenhandel

  • Betrokkene is de afgelopen vijf jaar al vaker een vergunning, vastgoedtransactie of overheidsopdracht geweigerd

  • Een voorgaande aanvraag of onderhandeling is ingetrokken, buiten behandeling gesteld respectievelijk door betrokkene beëindigd na aankondiging of uitvoering van een Bibob-toets

  • Vermoedelijk gedwongen overname, vermoeden van wurgcontract of afpersing

 

Locatie, object en activiteiten

  • Het object van de transactie is in het verleden in korte tijd van meerdere eigenaars gewisseld, waarbij de koopprijs is opgestuwd

  • Heropening van een pand na een periode van sluiting, bijvoorbeeld als gevolg van een bestuursrechtelijke sanctie

  • Functiewijziging van een pand of inrichting

  • Ongebruikelijke plaats om onderneming te starten

  • Er is sprake van verkoop van bedrijfsmatig onroerend goed

  • Er is sprake van de verkoop van meerdere objecten

  • Het betreft gronduitgifte op een bedrijventerrein

  • Het betreffende onroerende goed, pand of de betreffende inrichting ligt in:

    • o

      een kwetsbare wijk, opeenstapeling van ‘probleem-inrichtingen’

    • o

      een vastgesteld aandachtsgebied, geografisch gebied

    • o

      een vastgesteld aandachtsgebied, bepaalde branche

 

Overig

  • Er is sprake van (poging tot) bedreiging en/of mishandeling behandelend ambtenaar

  • Er is sprake van (poging tot) omkoping) behandelend ambtenaar

  • Er is sprake van valsheid in geschrifte bij aanvraag of ander contact met de gemeente (valse identificatie, huurcontracten etc)