Regeling vervallen per 01-01-2020

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld

Geldend van 15-09-2017 t/m 31-12-2019

Intitulé

Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

gelet op de artikel 2 van de Algemene subsidie verordening gemeente Barneveld;

besluit:

vast te stellen de Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    WKO: Wet kinderopvang;

  • c.

    ASV: Algemene subsidieverordening gemeente Barneveld;

  • d.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Barneveld:

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;

  • f.

    JGZ: jeugdgezondheidszorg;

  • g.

    KOT: Kinderopvangtoeslag;

  • h.

    aanbieder: de aanbieder van gecertificeerde voorschoolse voorziening;

  • i.

    beroepskracht: degene die werkzaam is bij aanbieder, bezoldigd is en belast met de verzorging, opvoeding en het bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen en die voldoet aan de opleidingseisen;

  • j.

    doelgroep: peuters in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar;

  • k.

    gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor peuteropvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Barneveld van toepassing zijnde kwaliteitseisen voldoet;

  • l.

    VVE indicatie: een door JGZ (consultatiebureau) afgegeven verklaring dat een peuter aan de voorwaarden voldoet om voor een gratis derde dagdeel in aanmerking te komen;

  • m.

    LRKP: landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen;

  • n.

    ouder: persoon met ouderlijk gezag;

  • o.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2,5 jaar tot 4 jaar dat een peuteropvangplaats heeft op een in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen opgenomen, gecertificeerde voorschoolse voorzieningen geregistreerd als dagopvang;

  • p.

    subsidie: een bedrag dat via de aanbieder beschikbaar wordt gesteld aan ouders, waarbij eventuele vergoedingen via de belastingdienst verrekend worden. Indien geen fiscale compensatie mogelijk is wordt een eigen bijdrage via de aanbieder verrekend;

  • q.

    peuteropvang: een kindplaats met een omvang van maximaal 7 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor voor- en vroegschoolse educatie aangeboden krijgt. Voor kinderen die een VVE indicatie hebben ontvangen is er een gratis derde dagdeel.

  • r.

    inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 7 uur per week betalen ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de aanbieder de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. Voor peuters die een VVE indicatie hebben voor een gratis derde dagdeel komt dit volledig voor rekening van de gemeente Barneveld.

Artikel 2. Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken zodat peuters zich optimaal kunnen ontwikkelen en een goede start kunnen maken in het basisonderwijs.

Artikel 3. Subsidieaanvrager

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de ouders van een peuter.

  • 2. De subsidie voor de ouders wordt aangevraagd door de aanbieder van de gecertificeerde voorschoolse voorziening.

  • 3. De aanbieder voldoet, bovenop de eisen van de WKO, aan het door de gemeente Barneveld vastgestelde kwaliteitskader (zie bijlage 1).

Artikel 4. Aanvraag en aanvraagtermijn

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 van de ASV vraagt de aanbieder jaarlijks subsidie aan door het indienen van een vastgesteld aanvraagformulier. De aanvraag wordt ingediend voor 1 oktober voor het jaar waarop de subsidie van toepassing is.

  • 2. De aanvraag bevat in ieder geval informatie over de onderverdeling: KOT, niet-KOT, VVE indicatie ja/nee.

Artikel 5. Subsidiehoogte

  • 1. De aanbieder ontvangt subsidie van de gemeente voor de uitvoering van peuteropvang, op basis van de ingediende begroting.

  • 2. De subsidie voor peuters (niet-KOT) bestaat uit twee componenten:

    • a.

      een aanvulling op de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot de landelijk vastgestelde maximale uurprijs dagopvang (normtarief kinderopvang), en

    • b.

      een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 3. De subsidie voor peuters (wel-KOT) bestaat uit een jaarlijks door het college vastgestelde opslag per uur voor extra voorbereidings- en evaluatietijd en de door de gemeente gehanteerde kwaliteitseisen bovenop de wettelijke minimumeisen.

  • 4. De subsidie voor peuters (niet-KOT en wel-KOT) met een VVE indicatie bestaat uit een extra gratis derde dagdeel.

Artikel 6. Subsidieplafond

De hoogte van het subsidie en het subsidieplafond worden jaarlijks overeenkomstig artikel 4 van de ASV vastgesteld. Dit budget is taakstellend. Indien er meer peuteropvangplekken worden aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar zijn wordt de subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 oktober van het betreffende jaar van de aanbieders verdeeld.

Artikel 7. Subsidieduur

  • 1. De subsidie wordt betaald aan de aanbieder van de peuteropvang voor maximaal 40 schoolweken.

  • 2. De subsidie gaat in op de eerste of de vijftiende van de maand waarin de peuter een peuteropvangplaats bezet.

  • 3. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook de peuteropvang verlaat.

Artikel 8. Verplichtingen

  • 1. De aanbieder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, welke ouders in aanmerking komen voor subsidie.

  • 2. De aanbieder brengt de subsidie in mindering op het door de ouders van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een peuteropvangplaats.

  • 3. De aanbieder rapporteert per kwartaal – met een vastgesteld formulier - aan de gemeente cumulatief per geplaatste peuter de volgende gegevens:

    • a.

      Klantnummer;

    • b.

      Startdatum;

    • c.

      Einddatum, indien relevant;

    • d.

      LRKP-nummer en adres;

    • e.

      KOT/niet-KOT

    • f.

      VVE indicatie ja/nee

    • g.

      Soort inkomenstoets

    • h.

      % ouderbijdrage

  • 4. De gemeente kan steekproefsgewijs controles uitvoeren op de door ouders verstrekte inkomensgegevens.

Artikel 9. Verantwoording en vaststelling subsidie

  • 1. Voor de verantwoording en vaststelling van de subsidie is hoofdstuk 7 van de ASV van toepassing;

  • 2. Voor de verantwoording dient gebruik te worden gemaakt van door het college vastgestelde formulieren.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, waarin strikte toepassingen van de onderhavige regeling tot onbillijkheden leidt, op een voor een belanghebbende gunstige wijze afwijken van een of meer bepalingen van deze regeling.

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na de bekendmaking;

  • 2.

    Deze regeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld’

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 22 augustus 2017,

Burgemeester en wethouders voornoemd,

drs. D. Bakhuizen

Secretaris

dr. J.W.A. van Dijk,

Burgemeester

Kwaliteitskader voorschoolse instellingen gemeente Barneveld

De inspectie-eisen zijn gekoppeld aan de subsidiemogelijkheden ‘Kindgebondenbudget’. Deze subsidie mogelijkheid volgt een peuter, die gebruik maakt van een door de gemeente Barneveld erkende voorschoolse voorziening uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.

Doel: Bewaken, beheersen en verbeteren van de peuteropvang/VVE kwaliteit in de gemeente Barneveld.

Looptijd: Dit eisenpakket gaat in per 1-1-2018 en eindigt per 31-12-2018. Voor 1 november 2018 vindt er een evaluatie plaats aangaande de hieronder beschreven eisen en worden de eisen voor kalenderjaar 2019 vastgesteld.

Nr.

Omschrijving

1, wettelijke kaders

• Wet Kinderopvang

• Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang

• Basisbesluit kwaliteit voorschoolse educatie

• Toezichtkader onderwijsinspectie

Controlerende instantie GGD

2. Uitvoerende condities peuteropvang

• Peuteropvang bestaat uit minimaal 1 dagdeel van 3,5 uur tot een maximum van 7 uur verdeeld over 2 dagdelen.

• Het totaal aantal uren voor een peuter met een VVE-indicatie is 10.5 uur, verdeeld over minimaal 3 momenten.

• Peuteropvang wordt gegeven in een horizontale groep. Als er sprake is van een verticale stamgroep wordt deze ten behoeve van de peuteropvang gesplitst in gescheiden groepen.

• Kinderen kunnen vanaf 2 jaar instromen echter vanaf 2.5 jaar tot 4 jaar vallen kinderen onder de door de gemeente bekostigde peuteropvang.

• Er wordt gewerkt met een door het NJI goedgekeurde integrale VVE methode. Hierover is in de handleiding afgesproken dat dit voor de gemeente Barneveld gaat over Piramide, Ik ben Bas en Uk en Puk.

• Om de ontwikkeling van de kinderen structureel te volgen wordt er gewerkt met het kindvolgsysteem van KIJK! of CITO overeenkomstig de handleiding voor-en vroegschoolse educatie gemeente Barneveld.

• Pedagogisch medewerkers die de peuteropvang aanbieden zijn in overeenstemming met de wettelijke eisen geschoold.

3. Afspraken handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld

Doorgaande lijn:

• Er wordt gewerkt overeenkomstig de afspraken beschreven in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld en de gemaakte afspraken binnen een doorgaande lijn cluster.

Resultaten:

• De resultaten van de kinderen met een VVE indicatie worden geregistreerd en gerapporteerd overeenkomstig de gemaakte afspraken in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld.

Ouders:

• Elke locatie maakt jaarlijks een werkplan ouderbetrokkenheid.

Externe zorg:

• Organisaties die peuteropvang aanbieden nemen actief deel aan de externe zorgstructuur.

Interne kwaliteitszorg voorschoolse instelling:

• Organisaties die de peuteropvang aanbieden vullen jaarlijks de QuickScan VVE.

Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeente niveau

• Organisaties die peuteropvang aanbieden leveren 1x per jaar de gevraagde gegevens aan bij de gemeente zoals is beschreven in de handleiding Voor- en Vroegschoolse educatie gemeente Barneveld.

4

De voorschoolse instelling legt in het pedagogisch werkplan vast op welke wijze door pedagogisch medewerkers invulling wordt gegeven aan de voorbereidings- en evaluatietijd, oudercontactmomenten en overleg momenten.

TOELICHTING op kwaliteitskader

Toepassen observatiesysteem

De voorschoolse locaties die VVE aanbieden werken met een observatiesysteem die de brede ontwikkeling van het kind in beeld brengt. Het gaat hierbij om:

  • KIJK! 0-4 jaar;

  • CITO volgsysteem jonge kind.

Zowel met KIJK! als CITO kan de gehele ontwikkeling van kinderen in beeld worden gebracht. Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling is het van belang dat je voldoende tijd hebt om de ontwikkeling van een kind te observeren. Kinderen die maar 1 dagdeel per week komen zie je onvoldoende om een goed beeld te krijgen van de gehele ontwikkeling. Om die reden hoeft een organisatie voor de kinderen die maar 1 dagdeel per week komen alleen de wenperiode en voor KIJK! de basiskenmerken en bij CITO de observatie sociaal- emotionele ontwikkeling in te vullen.

Voor kinderen die 2 dagdelen komen en met een VVE-indicatie worden minimaal de onderdelen die besproken zijn bij de resultaatafspraken ( hoofdstuk 1.5 ) geregistreerd. Een organisatie kan er altijd voor kiezen om meer onderdelen in kaart te brengen.

KIJK!:

  • Basiskenmerken

  • Omgaan met zichzelf;

  • Omgaan met andere;

  • Zelfredzaamheid;

  • Spraak- en taalontwikkeling;

  • Ontluikende geletterheid;

  • Ontluikende gecijferdheid.

CITO

  • Sociaal- emotionele ontwikkeling

  • taalontwikkeling

  • rekenontwikkeling

Eisen opleiding en scholing

Op een groep met meer dan 8 kinderen staan 2 beroepskrachten. Zij voldoen beide aan de opleidingseisen volgens de wet kinderopvang. Minimaal 1 van hen voldoet aan de opleidingseisen basisbesluit voorschoolse educatie als de 2e leidster nog bezig met de opleiding voor VVE.